Maatschappelijk onbehagen is spiegel behaagzieke overheid

Mensen die het woord onbehagen hanteren, hebben het nooit over zichzelf. Het is altijd de ander die het onbehagen voelt. Sterker nog, het is vaak de tegenstander. Niemand zegt: ik ben tegen het boerkaverbod uit onbehagen. Wel kun je straffeloos beweren: de steun voor het boerkaverbod komt voort uit onbehagen. Een ding is duidelijk: een verklaring die alleen voor anderen geldt, nooit voor jezelf, die verklaring deugt niet. De term onbehagen is een diskwalificatie vermomd als diagnose. Zelf handel je op basis van inzichten en argumenten. De ander handelt op basis van onbehagen. Oftewel, je kunt zijn inzichten en argumenten niet serieus nemen, ze zijn een pose of op zijn best een gebrekkige vertolking van een onderliggende emotie, angst of onvrede. Door de positie van de ander te duiden met het concept ‘onbehagen’ heeft jouw positie automatisch gewonnen, als een voetbalwedstrijd waarbij de tegenstander niet komt opdagen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 08-11-2022

Wat wil de Nederlander veranderen aan de economie?

Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft onze medeburgers weer eens gevraagd naar de staat van ons land, en in het bijzonder naar de toekomst van de economie (vanaf p. 27). Wat opvalt is dat Nederlanders veel somberder zijn over de toekomst van de Nederlandse economie dan over de toekomst van de eigen financiële situatie. 64 procent ziet de Hollandse staatshuishouding de komende maanden verslechteren, terwijl slechts 29 procent somber is over de eigen huishouding. In die discrepantie zijn Nederlanders zelfs Europees kampioen (p.33). Vreemd is dat. Maar er is nog een discrepantie die opdoemt uit de enquête.

Gevraagd naar de zorgen over de Nederlandse economie noemt men spontaan de crisis, de bezuinigingen, de inkomensongelijkheid en de bonussen. Twee derde van de Nederlanders vindt dat de verschillen tussen arm en rijk in Nederland te groot zijn geworden. Maar liefst 71 procent is het eens met de stelling dat bonussen een slechte zaak zijn. Een meerderheid vindt dat de overheid meer moet ingrijpen in de financiële sector. En er zijn onderhand ook meer mensen die economische groei “slecht voor de samenleving” vinden dan niet (31 tegen 28 procent). Redelijk fundamentele kritiek, zou je denken.

Maar vraag je de Nederlander of er “fundamentele veranderingen” nodig zijn in de Nederlandse economie, dan zegt maar 19 procent ja. 55 procent vind kleinere veranderingen wel genoeg (p.37). Hoe kan dat?

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.