De duurzame perspectieven en hindernissen voor kernenergie
Sargasso publiceert deze maand drie artikelen uit het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde dat deze keer geheel gewijd is aan het onderwerp energie. De eerste bijdrage ging over windenergie. De tweede bijdrage is een artikel over kernenergie en bevat o.a. een interview met van Tim van der Hagen: directeur van het Reactor Instituut in Delft
In 1896 ontdekte Henri Becquerel bij toeval het spontane radioactieve verval van uranium met behulp van een fotografische plaat. Met Einsteins E = mc2 werd het in het begin van de twintigste eeuw duidelijk dat door het massadefect bij het splijten van een gram uranium evenveel energie vrij zou komen als bij het verstoken van 2.500 ton goede steenkool. Voor een efficiënte energiewinning moet het verval echter op een of andere manier sneller verlopen. In 1939 lukte het de Duitsers Hahn en Strassman de splijting van 235U op te wekken met een bombardement van neutronen hoewel ze niet begrepen wat er gebeurde. Lise Meitner en haar neef Otto Frisch snapten het wel en publiceerden de verklaring meteen in Nature [1]. De zoektocht naar het in gang zetten van een kettingreactie in radioactieve elementen begon, zowel in Duitsland als in de Verenigde Staten, Rusland en Japan, met als vernietigend resultaat de atoombommen op Japan in 1945. In de jaren vijftig kwamen civiele toepassingen van kernenergie tot ontwikkeling. Na de ongelukken in Harrisburg (1979) en Tsjernobyl (1986) is er wereldwijd weinig meer geïnvesteerd in kernenergie. Is het nu tijd voor een opleving? Een gesprek over de perspectieven van kernenergie met Tim van der Hagen, directeur van het Reactor Instituut in Delft. (door: Claud Biemans)