De anale fixatie van de audiovisuele nieuwsmedia: hoe meer shit, des te beter
Ooit was er het adagium: geen nieuws is goed nieuws. En voorts werd journalisten voorgehouden dat ‘all that’s fit to print’. Maar de tijden zijn veranderd. Nu gelden de wetten van ‘goed nieuws is geen nieuws’ en vooral ‘slecht nieuws is goed nieuws’. Goed nieuws wordt nog wel gemeld bij gebrek aan slecht nieuws; slecht nieuws daarentegen wordt bij de nieuwsmedia op handen gedragen. En als het niet voldoende stinkt, dan wordt het wel van stank voorzien.
De huidige financiële crisis toont aan dat het zo werkt. De helft van de ellende die nu al weken over ons wordt uitgestort valt direct toe te schrijven aan de wijze waarop journaals, talkshows, nieuws- en actualiteitenrubrieken zich schaamteloos storten op de excrementen van het kapitalistische debacle. Op alle stront wordt zo ver als mogelijk ingezoomd, de stank wordt van alle kanten de huiskamers ingeblazen en zonodig worden alle beschikbare klisma’s ingezet, om de darmen van het onheil tot het laatste restje onwelriekendheid uit te spoelen.
Napraten en herhalen
Ooit was er in ons land sprake van een grote mate van pluriformiteit in de pers. Kranten, tijdschriften, radio en tv: ze presenteerden samen een grote diversiteit aan invalshoeken, waar het de interpretatie van feiten en gebeurtenissen betrof. Er was veel ruimte voor nuanceringen, ieder incident was niet meteen een trend, en vooral: gebeurtenissen werden geduid in een breder perspectief, gerelativeerd. In kranten gebeurt dat nog steeds wel, zij het in mindere mate. Maar op radio en tv is dat nauwelijks meer het geval.