Vrijheid, o zoete vrijheid!
Amerikaanse denkbeelden doen in toenemende mate opgang in het Nederlandse politieke debat. Rijke mensen zijn betere mensen en armoede heeft een morele oorzaak. Of zoals Emile Ratelband al zei: ‘Succes is een keuze.’
Wij importeren veel uit de VS: films, televisieseries, muziek en fastfoodketens. De invloed van Amerikaanse merken, producten en populaire cultuur is zodoende ook in Nederland overweldigend. Zelfs de Nederlandse politiek kan zich niet aan de algemene Amerikaanse dominantie onttrekken. Zo importeerde de PVV zijn partijfinanciering en een diepe afkeer van klimaatwetenschap uit het ‘Land of the Free’. De VVD lijkt, in navolging van een berucht conservatief activist, een kleinere overheid in toenemende mate als doel in plaats van als middel te beschouwen. Het tijdschrift Elsevier onderschrijft vervolgens de bizarre tegenstelling tussen ‘producenten’ en ‘uitvreters’ door vier miljoen ‘hardwerkende Nederlanders’ tegenover zeven miljoen profiteurs (2,5 miljoen ‘ambtenaren’ en 4,5 miljoen ‘uitkeringstrekkers’) te plaatsen.
Het libertaire paradijs
Lage belastingen voor grootverdieners en een minimale overheid worden doorgaans gepromoot met een beroep op ‘vrijheid’. Immers, hoe minder de overheid van ons moet, hoe vrijer we zullen zijn (ook weer zo’n typisch Amerikaanse gedachte). Dat sommige mensen buiten de boot gaan vallen is minder belangrijk – totdat we ons realiseren het hier gaat om ’tante Elly die last heeft van depressies, oom Wim die zijn rechterhand niet meer kan gebruiken na een hersenbloeding, neefje Bram met downsyndroom en de buurman die zijn leven lang in de haven heeft gewerkt bij een logistiek bedrijf dat in de crisis failliet is gegaan en die nu niet meer aan de bak komt omdat hij 58 is’ (h/t Martijn).