Rilke als dode leraar

Ik lees graag boeken van lezers, en het liefst van al lees ik boeken van lezers die heel anders lezen dan ik. Jan Oegema is zo iemand, zijn manier van lezen is zo ongeveer tegenovergesteld aan die van mij: op zoek naar wijsheid, naar mystiek, naar het onzegbare, Dat zijn allemaal dingen waarnaar ik zelf soms vergeet te zoeken en die ik dus niet zie in zo’n tekst. Daarvoor is het dan prettig om door iemand als Oegema bij de hand te worden genomen: kijk, dáár is ook nog eens te zien. Hij schrijft dan ook nog eens meestal over schrijvers die ik ook bewonder, die iedereen bewondert. Zijn nieuwste boek gaat bijvoorbeeld over Rainer Maria Rilke, vermoedelijk de dichter met de grootste invloed op de twintigste-eeuwse Nederlandse literatuur: zeer uiteenlopende dichters als Martinus Nijhoff, Lucebert en Stefan Hertmans ondergingen zijn invloed, een studie over die invloed zou een dik boek zijn. Maar Oegema wijst dus op iets heel anders: zijn boek gaat vooral over ‘de kunstenaar als leraar’ zoals de ondertitel zegt, hoewel het minstens evenzeer gaat over Rilke als leerling van andere kunstenaars zoals Auguste Rodin en Lou Andreas-Salomé. Onvervangbaar De relatie tussen leerling en leraar, gezel en meester, wordt volgens Oegema in onze tijd en onze hoek van de wereld onderschat. We zijn goeroes en andere autoriteiten zozeer gaan wantrouwen dat we ze helemaal geen plaats meer bieden: bang voor misbruik, bang om de autonomie te verliezen. Terwijl iemand als Rilke liet zien hoe je iemand mateloos kon bewonderen en tegelijkertijd aan je eigenheid kon werken. Hij illustreert dat in een wervelend betoog, vol citaten van de meester, de meeste in zeer goede Nederlandse vertaling. Ik blijf aan zo’n betoog wel op allerlei manieren haken. Oegema lijkt bijvoorbeeld Rilke te beschouwen als een van zijn eigen leraren, en als iemand die je potentieel als leraar zou kunnen nemen. Maar dat kun je dan natuurlijk alleen doen op basis van diens werk en hooguit een enkele foto. Maar kan dat wel? In de relatie tussen leerling en leraar zit altijd een fysieke component, zou ik zeggen; niet zozeer in de zin dat je elkaar aanraakt, maar anderhalf jaar zoomonderwijs heeft toch wel laten zien dat bij elkaar zijn in een ruimte onvervangbaar is. De overdracht van kennis en eventueel wijsheid kan eigenlijk alleen op die manier plaatsvinden. Oegema zegt dat in zijn boek trouwens ook, al noemt hij die overdracht ‘transmissie’. Torso Nu was Rilke natuurlijk ook de dichter van de Sonnetten aan Orfeus, gewijd aan de mythologische zanger die de grens met het dodenrijk overschreed en met name over die transgressie – dat woord gebruikt hij dan weer niet – heeft Oegema behartenswaardige dingen te zeggen: hij laat zien dat de doden voor Rilke even nabij waren als de levenden, en hij citeert zelfs modern onderzoek naar rouwenden die laten zien dat meerderen van hen de aanwezigheid van hun gestorven geliefde fysiek ervaren: ze zien haar, horen haar stem, voelen haar naast zich in bed, ruiken haar, en zo voort. Bovendien had Rilke zo’n relatie niet alleen met doden die hij als levende gekend had: de Sonnetten droeg hij op aan een jonggestorven dochter van een vriendin, een meisje dat hij slechts één keer had gezien. Tegelijkertijd kun je ook zeggen: Rilke had die bijzondere relatie niet alleen met dode mensen, maar ook met dingen, met name met kunstwerken. Niet alleen zijn gedicht ‘Archaïsche torso van Apollo’, waarin een hoofdloos torso de beschouwer eraan herinnert dat hij zijn leven moet veranderen, getuigt daarvan: er zijn veel kunstwerken die iets lijken mede te delen. Bij Rilke kun je van zo ongeveer alles dat je ziet wat leren, wat dat betreft is Rilke vooral een leerling. Al kun je dat leerling-zijn dan weer van hem leren. [boeklink]9789044646504[/boeklink]

Foto: Blondinrikard Fröberg (cc)

Status van beroep leraar

ACHTERGROND - Al een aantal jaren publiceert de AOb zeer interessante analyses over de status van het beroep leraar. Robert Sikkes, die naam maakte als onderwijsjournalist, schreef in 2015 nog een prikkelende analyse, met een mooi plaatje van de beroepenstatusladder. Daar laat hij zien dat de status van beroepen als hoogleraar, leraar gymnasium en leraar basisonderwijs sinds 1956 is gedaald.

Ondanks die overtuigende analyse, kan een beleidsmaker een dergelijke publicatie terzijde schuiven, simpelweg omdat de boodschapper een bepaald belang heeft. Een recenter rapport, uitgevoerd onder regie van de NRO door vier wetenschappers, is lastiger te negeren. En veel van de boodschappen van de AOb, komen in dit rapport terug.

In het onderzoek is vanuit diverse invalshoeken gekeken naar de status van het beroep. Naast subjectieve indicatoren, gemeten via enquêtes, is een aantal objectieve maatstaven onderzocht.

klik voor groter beeld

Bron: Cörvers, F., Mommers, A., Van der Ploeg, S. & Sapulete, S. (2017). Status en imago van de leraar in de 21ste eeuw. Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht en Ecorys, Rotterdam

Ook in het recente onderzoek zijn de figuren over de beroepenstatusladder zeer interessant. En de toelichting is op enkele punten behoorlijk hard:

Dat betekent dat lerarenberoepen redelijk wat maatschappelijk aanzien wordt toegedicht maar dat deze beroepen zeker niet tot de top behoren. Vergeleken met de meer klassieke professies als professionals in de gezondheidszorg of juristen (notariaat / advocatuur) staat de leraar in heel wat minder aanzien. De leraar basisonderwijs laat zich eerder vergelijken met een secretaresse, boekhouder of verzekeringsagent en een leraar in de bovenbouw van havo/vwo met een verloskundige of dominee.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: Beeld: Project P copyright ok. Gecheckt 01-03-2022

Gezagsondermijnend gedrag van ouders

Vorige week zaterdag hoorde ik bij Argos op Radio 1 flarden van een interview met de journalist achter het verhaal van Volkert van der G. Hij had een verborgen camera en microfoon gebruikt. Steeds vaker gebruikt hij die middelen, zo gaf hij desgevraagd toe. Op iedere journalist zijn er vijf voorlichters in Nederland, die steeds beter getraind zijn in het vertellen van halve waarheden. Als journalist moet je dan met zwaardere middelen komen om de echte waarheid te achterhalen.

Soms denk ik dat het verhelderend zou zijn als leerkrachten ook een verborgen camera mee zouden krijgen, bijvoorbeeld bij interacties met ouders. CNV Onderwijs publiceerde een zeer interessant onderzoek over “gezag” op scholen, en “gezagsondermijnend gedrag”, waarin ook agressie door ouders een thema is.

De pers pikte het CNV onderzoek ook op, maar ging vooral in op leerkrachten die gepest worden, en dat ging nog fout ook. 1 op de 3 leraren zou gepest worden, was het eerste bericht. Toen bleek dat het ging om 1 op de 3 scholen, waar leraren gepest worden.

In de rapportage zelf staat dat 11% van de leerkrachten wel eens gepest wordt door collega’s. Als je heel graag nieuws wil brengen, is er altijd het risico dat de zaken worden opgeblazen. Ernstig is het wel, maar of het veel afwijkt van gemiddelden in andere sectoren betwijfel ik.

Foto: Kennisland (cc)

Leraar na zes tot tien jaar op z’n best

ACHTERGROND - Bij de zoektocht naar interessante rapporten over het vak van leerkracht, vond ik onderstaande grafiek uit een zeer lezenswaardige oratie van Dr. W. J.C.M. van de Grift.

Eigenlijk zijn oraties ideaal: geschreven door mensen met grote deskundigheid, voor een publiek dat voor een feestje komt. Niet te wetenschappelijk, toegankelijk en vaak met een heldere boodschap.

Van de Grift laat in zijn oratie zien hoe belangrijk leerkrachten zijn voor de prestaties van de leerlingen. Onderzoek naar de wijze waarop leerkrachten hun vak leren, is dan ook relevant. En hij laat een paar grafieken zien, waarvan ik de volgende de mooiste vond.

Ontwikkeling in de beroepsvaardigheden van leraren. Dr. W. J.C.M. van de Grift. Rede uitgesproken bij de officiële aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de onderwijskunde bij de Faculteit
Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen op dinsdag 23 maart 2010

Bij deze grafiek schrijft Van de Grift het volgende:

Het afgelopen jaar hebben we in cross-sectioneel onderzoek bij een steekproef van 402 Duitse leraren uit het basisonderwijs geëxploreerd of er een samenhang bestaat tussen het aantal beroepservaringjaren van leraren en de hoogte van het interventieniveau dat zij in hun pedagogisch
en vakdidactisch handelen bereiken. De verwachting was dat leraren met meer ervaring ook een hoger niveau van pedagogisch en vakdidactisch handelen zouden bereiken. Deze verwachting bleek niet uit te komen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een goede leraar haal je zo snel mogelijk uit de klas

GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. Vandaag is dat Michel Klijmij, docent en gemeenteraadslid in Gouda, met een stuk dat eerder op zijn eigen weblog verscheen.

Misschien dat ze het in Den Haag ooit leren: bemoei je nou eens niet met het onderwijs, laat schoolbesturen en scholen zelf hun gang gaan en controleer de kwaliteit daarvan. Maar nee. Iedereen heeft namelijk op school gezeten en daarmee is iedereen ook gelijk expert op gebied van onderwijs. En het idee dat je iets aan het onderwijs over kan laten, dat botst met alle politieke wensen die er zijn.

Het nieuwste dingetje is prestatiebeloning. Ik ben daar niet principieel op tegen. Sterker nog, ik zie er wel wat in. Ik heb een aantal collega’s die altijd keihard voor de school (of beter gezegd: voor de leerlingen) bezig zijn. Die verdienen meer dan collega’s die “gewoon” hun werk doen. De redenering van de AOb dat dat voor scheve gezichten gaat zorgen kan wel kloppen, maar over het algemeen zijn goede docenten niet zo schevegezichterig, dus ben ik daar niet bang voor. De angst dat er geklaagd gaat worden lijkt mij geen argument om iets aan de beloningsstructuur te doen.

Maar gelukkig voor het AOb komt die prestatiebeloning er niet zomaar. Daar moet nog wel een slecht plan omheen worden bedacht. Vandaag werd dat slechte plan gepresenteerd: iemand die goed les kan geven krijgt… een dag lesvrij! Pardon? Het laatste wat je gaat doen is goede docenten minder les laten geven. Die fout is al eens eerder gemaakt: wie meer wilde verdienen als docent moest gaan managen, teamleiden, coördineren. Met goed je vak geven kwam je nergens. Dat is nou net de deur uit gegooid, maar komt nu via een omweg weer terug.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.