Hoe de vrijheid van meningsuiting van de een die van een ander kan verhinderen

Wanneer wegen de pros van vrijheid van meningsuiting op tegen de cons, en aan welke cons moeten we denken? In een eerdere blogpost boog ik me over de vraag of verweer en weerlegging altijd een goede manier is om om te gaan met onware en kwetsende uitspraken. Ik beloofde toen een vervolgblog waarin ik in zou gaan op de relatie tussen vrijheid van meningsuiting en het toebrengen van schade aan anderen. In deze blog wil ik specifiek verkennen of de uitoefening van iemands recht op vrijheid van meningsuiting soms datzelfde recht van een ander om zeep kan helpen. Als dat zo is, kan het opvolgen van Mill’s principe in bepaalde gevallen zelfondermijnend zijn. Vrijheid van meningsuiting en Mill’s schadebeginsel In de eerdere blogpost vatte ik schematisch ‘Mill’s principe’ over vrijheid van meningsuiting als volgt samen: Foute meningen mogen niet worden gecensureerd. Foute meningen vragen om verweer en weerlegging. Verweer en weerlegging brengen epistemische voordelen. Mill was een optimist – ik denk niet dat hij de Baudets, Trumps en internettrolls van deze wereld had kunnen voorzien. Je kunt je dan ook afvragen hoe Mill over het gewicht van zijn eigen principe zou hebben gedacht als hij nu had geleefd. Absoluut is het principe in elk geval niet. Mill is hier expliciet over: het toebrengen van schade aan anderen is de grens. Het Milliaanse principe van het recht op vrijheid van meningsuiting dient dus te worden afgewogen tegen een ander Milliaans principe, namelijk, het schadebeginsel (zie ook deze blog). Kortweg, als iemands uitspraken anderen schade toebrengen, dan vervalt daarmee zijn recht op vrije meningsuiting.

Door: Foto: Sargasso achtergrond wereldbol
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Is verweer en weerlegging de juiste reactie op onware en kwetsende uitspraken?

ANALYSE - Door Fleur Jongepier (postdoc, University of Cambridge)

Wat is de juiste reactie op onwaarheden, kwetsende uitspraken en bullshit? Er is een manier om deze vraag te beantwoorden die ik steeds vaker tegenkom: ‘verweer en weerlegging’. In zijn TEDx Talk zegt Quassim Cassam bijvoorbeeld dat het antwoord op complottheorieën moet zijn “rebut, rebut, rebut”. En afgelopen maandag schreef Patrick Loobuyck dat moreel of wetenschappelijk foutieve meningen “niet verboden, maar bestreden [moeten] worden”.

De wortels van de deze benadering zijn te vinden in wat J.S. Mill’s schrijft over de vrijheid van meningsuiting in On Liberty. Daarin voert Mill het zogenaamde kennisargument voor vrijheid van meningsuiting op. Mill’s idee is dat er een vrij toegankelijke ‘marktplaats van ideeën’ bestaat waar kennis kan ontstaan en gedijen. Opvallend aan zijn betoog is dat onware overtuigingen ook toegelaten moeten worden tot de marktplaats. Een reden daarvoor is bescheidenheid: in de geschiedenis is het vaak gebeurd dat men dacht dat x waar was (‘er is niks mis met slavernij’) en y onwaar (‘de aarde draait om de zon’) terwijl dit niet zo bleek te zijn (Mill: “To deny this is to assume our own infallibility”). Door onware meningen niet te censureren, erkennen we dat we er faliekant naast kunnen zitten, hoe zeker we ook van onze zaak zijn.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.