Het leven gaat verder
‘Welbeschouwd kon je bijna niets meer met een goed geweten aanbevelen dat nog wel kansen bood, alles liep langzaam maar zeker dood, de meesten zaten al aan de grond’.
Sinds enkele maanden is uitgeverij Van Gennep bezig met de uitgave van het werk van de 101-jarige schrijver Hans Keilson. De romans Komedie in mineur en In de ban van de tegenstander werden al besproken op Sargasso en ook zijn herinneringen in Daar staat mijn huis kwamen aan bod. Nu is ook het debuut van Keilson in een Nederlandse vertaling verschenen. Das Leben geht weiter verscheen voor het eerst in 1933, het was het laatste boek van een Joodse schrijver dat door Fischer Verlag in die tijd in Duitsland werd uitgegeven. Nog geen jaar later werd het boek verboden door de nazi’s.
Het verhaal speelt zich af ten tijde van de Weimarrepubliek in het oosten van Duitsland. Albrecht, een middelbare scholier, moet toezien hoe het voor zijn ouders steeds moeilijker wordt om het hoofd boven water te houden. Ze hebben een winkel met stoffen en kleding, maar door de gruwelijke inflatie wordt het voor de klanten steeds moeilijker om de rekeningen te betalen. Iedereen laat opschrijven, maar weinigen komen afbetalen. Het is voor vader Seldersen nauwelijks mogelijk om de rekeningen aan zijn leveranciers te voldoen. Aanvankelijk wil de vader zijn zoon niets vertellen over zijn problemen. Op een zondagochtend hoort Albrecht zijn ouders ruziën. ‘Maar de jongen houden we erbuiten’, hoort hij zijn vader zeggen. Niet veel later vertelt vader het zijn zoon toch: ‘Ik red het echt niet meer’……..’hopelijk kan ik het nog volhouden tot jij je school hebt afgemaakt.’


Wim en Marie zijn twintigers, ze zijn drie jaar getrouwd en kinderloos. Marie is aanvankelijk wat huiverig om een onderduiker in huis te nemen, maar volgens Wim is het de enige manier om iets te doen, om te laten zien dat zij tegen zijn. Een dag later stemt Marie toe. Al de volgende avond wordt Nico bij hen afgeleverd, een oudere Joodse man. Ze bieden hem de mooiste kamer aan, met uitzicht over de uitgestrekte landerijen en in de verte de zee. Ze zorgen voor Nico als een gezinslid. Overdag zit hij boven op zijn kamer, ’s avonds komt hij naar beneden voor de gezamenlijke maaltijd en wat gezelligheid. “Zo’n poosje beneden was voor hem als een vakantie in een ander land”.