Van hologram naar stopverf

Dat de moderne natuurkunde woorden tekort komt om zijn eigen theorieën te beschrijven, is maar al te goed bekend. Het probleem is ongeveer een eeuw oud, zo oud als de kwantummechanica, en begon waarschijnlijk met het beeld van het 'ineenstorten van de golffunctie', een virtuele catastrofe die zich elke keer voltrekt wanneer we de wereld observeren. Want zonder waarneming, zonder meting, is het heelal een zee van mogelijkheden, een golf van waarschijnlijkheden. Alles en niks tegelijk. Een andere taalkundige vondst die bij nadere beschouwing als een worm in het brein blijft steken, is het zwarte gat. Een oneindig klein onzichtbaar object waarin alles dat door zijn zwaartekracht gevangen wordt, in hetzelfde niets verdwijnt. Ook hier doet de natuurkunde een dringend beroep op het menselijk vermogen om na verloop van tijd waanzinnige ideeën normaal te gaan vinden. Maar we zijn er nog niet. Grotere waanzin staan voor de deur. We mogen dus van geluk spreken dat natuurkundige Erik Verlinde een heel eenvoudige metafoor heeft bedacht voor zijn visie op de kosmos. Stopverf. Zo komt de lezer van 'Elastisch universum' toch op zijn pootjes terecht. Nou ja, een beetje.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.