Recente verkiezingsuitslagen tonen een beweeglijk electoraat. Is dit een voorbode van een permanent fluïde sentiment in de samenleving, met bij verkiezingen steeds wisselende winnaars op basis van steeds weer andere issues? En zo ja, welke vragen en dilemma’s roept dat op voor het democratisch bestel? Een artikel van Andries van den Broek, eerder verschenen bij Stuk Rood Vlees.
In december 2022 publiceerde het SCP De toekomst in meervoud, een essayistische verkenning van de toekomstige Nederlandse samenleving en van de relatie tussen burgers en overheid daarin. Tevens kwam aan de orde wat de overheid zou kunnen doen om de kans op een voor wenselijk gehouden toekomst te vergroten of die op een ongewenste toekomst te verkleinen. Eén van de vier toekomstbeelden betrof een wispelturige zwermen- of spreeuwensamenleving. Is in recente verkiezingen een ontwikkeling in die richting te zien geven? En wat zouden daarvan de gevolgen en implicaties zijn. Vanwege de focus op verkiezingen is hier voor het woord zwermendemocratie gekozen.
Zwermen
Het beeld van de zwerm karakteriseert een wispelturige samenleving met wisselende groepen, zoals zwermen spreeuwen die dicht opeengepakt heen en weer bewegen, daarbij soms in kleinere zwermen uiteenvallend. De zwermen zijn fluïde groepen, die zowel van mening als van samenstelling kunnen veranderen. Veel hangt af van wat op enig moment in de actualiteit tot meningsverschillen leidt.
Naast deze zwerm(en) slaagt een groepering ‘van de oude stempel’ (vanuit toekomstig perspectief) erin om ‘s lands bestuur en uitvoeringsinstanties te laten functioneren, hoezeer ook gewantrouwd door de zwerm(en) ‘wakkeren’. Dat deze groep het schip der staat nog enige vaste koers weet te geven ligt minder aan hun eigen kracht dan aan het voortdurend falen van de zwerm(en) om tot stabiele partijvorming en gezamenlijke machtsvorming te komen.
In dit in 2050 gesitueerde toekomstbeeld is sprake van gesegmenteerde informatiestromen binnen zwermen en geringe solidariteit tussen de zwermen. Dit buiten beschouwing latend, gaat het hier om de vraag of en in hoeverre recente verkiezingen zijn te zien als voorbodes van een ontwikkeling in de richting een zwermendemocratie, met wisselende electorale voorkeuren rond wisselende thema’s.
Veranderlijk electoraat als voorbode van zwermendemocratie?
In 2021 maakte FVD bij de Tweede Kamerverkiezingen een sprong van 2% naar 5% van de stemmen en maakte JA21 haar entree in de nationale politieke arena met 2% van het electoraat. Elders in het politieke spectrum verloor GroenLinks (van 8% naar 5%) en boekte D66 winst (van 12% naar 15%). Bij de Tweede Kamerverkiezingen van november 2023 was PVV de grote winnaar (met een sprong van 11% naar 23%), met daarnaast de entree van NSC (13%), terwijl BBB doorgroeide (van 1% naar 5%). In de tussentijd boekten eerst FVD en daarna BBB klinkende overwinningen bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten. In 2019 debuteerde FVD er met 15% van de stemmen. Die prestatie werd in maart 2023 met 19% van de stemmen nog overtroffen door BBB, de nieuwkomer van dat moment. Dit heeft ook nationale betekenis omdat vervolgens getrapt de leden van de Eerste Kamer gekozen worden. De opeenvolgende uitslagen geven een beweeglijke partijvoorkeuren te zien. Een voorbode van een zwermendemocratie?
Op die interpretatie valt af te dingen dat het bij die wisselende partijvoorkeuren weliswaar om een flink deel van de kiezers gaat, maar zeker niet om het gehele electoraat. Het betreft vooral de rechterkant van het politieke spectrum. Daarbij mag het opmerkelijk heten dat wisselende partijvoorkeuren ter linkerzijde dikwijls de interpretatie ‘strategisch stemmen’ meekregen, een interpretatie die ter duiding van het stemgedrag ter rechterzijde achterwege bleef.
Behalve de uitslagen bieden ook de dominante thema’s bij recente verkiezingen een wisselend beeld. Zo zou de verkiezingswinst van BBB in maart 2023 terug te voeren zijn op de stikstofcrisis, die van de PVV ruim een half jaar later op de migratiecrisis, deels gekoppeld aan de woningcrisis, terwijl in 2021 de coronacrisis en in 2022 de inflatie ten gevolge van de oorlog in Oekraïne maatgevend waren voor de publieke opinie. Het SCP-onderzoek Burgerperspectieven 2023 (bericht 3, 23-24) duidt op een zekere continuïteit in burgerzorgen over het functioneren van de politiek (niet in staat problemen adequaat op te lossen), de manier van samenleven en de economische situatie. Zo bezien zijn de recente wisselingen in dominante verkiezingsthema’s wisselende uitingen van hetzelfde type zorgen over politiek, samenleving en economie. En fluctueert niet zozeer de aard maar slechts de uitingsvorm van die thema’s. Stabiele voorkeuren voor links of rechts uiten zich dan op basis van de actuele issues van dat moment in ‘dagkoersen’ voor specifieke partijen. De zwerm landt nu eens in de ene en dan eens in een andere boom, de veenbrand laait nu eens hier en dan eens daar op, de onvrede met middenpartijen, die vanuit zwermenperspectief steeds meer op elkaar gingen lijken, kent nu eens dit en dan eens dat kristallisatiepunt. Van een afstand is dit te zien als een aanzet tot herzuiling langs de lijnen centrum links, centrum rechts en radicaal rechts, waarbij wisselende partijvoorkeuren zich beperken tot bewegingen binnen de respectieve ‘zuilen’. Verzuiling 2.0 was één van de alternatieve scenario’s in De toekomst in meervoud. Er valt ter rechterzijde echter weinig te bespeuren van de worteling in maatschappelijke organisaties die de verzuiling kenmerkte. En van pacificatie tussen politieke elites als verbindende buffer tussen de zuilen lijkt evenmin sprake.
Recente verkiezingsuitslagen geven een beweeglijk electoraat te zien, met opeenvolgende winst van achtereenvolgens FVD, BBB en PVV, en de recente entree van NSC. Fluctuerende opiniepeilingen bevestigen het beeld van een fluïde electoraat, zoals de aanvankelijke virtuele maar niet gerealiseerde monsterzege van NSC.
Stel nu dat dit voortekenen zijn van een ontwikkeling richting een zwermendemocratie? Wat zouden dan de gevolgen kunnen zijn? En mochten die voor onwenselijk gehouden worden, wat is er dan tegen te doen en welke dilemma’s zou dat oproepen?
Consequenties en eventuele dilemma’s
Het stof van de laatste verkiezingen moet nog neerdalen. Op het moment van schrijven (februari 2024) is de uitkomst van de formatie nog ongewis. Wel is al duidelijk dat de wisseling van winnaars leidt tot verschillen in de samenstelling van de Eerste en Tweede Kamer, wat implicaties heeft voor de coalitievorming. Blijvend wisselende partijvoorkeuren zouden coalitievorming vaker kunnen bemoeilijken, waar nog bijkomt dat wisselende meerderheden op basis van wisselende verkiezingsthema’s tot stand zijn gekomen, wat het sluiten van compromissen kan compliceren.
Positief geïnterpreteerd is dit een opmaat naar een opener politiek, waarin minder in akkoorden is vastgespijkerd en politici per thema onderhandelen om tot meerderheden te komen. In een zonnige interpretatie zou dit zelfs kunnen leiden tot een opener, slagvaardiger en soepeler op actualiteit inspelende overheid, die daarbij bovendien geruisloos de wil van de meerderheden volgt.
Negatief geïnterpreteerd kan dit evenwel leiden tot instabiele kabinetten op basis van wisselende meerderheden en veranderlijke politieke issues. In een sombere interpretatie gaat dit ten koste van de consistentie in het gevoerde beleid. Het gaat hier niet om de gedachte dat de kiezer gek geworden zou zijn, wel om de gedachte dat een beweeglijk electoraat het landsbestuur voor uitdagingen stelt. Het kan eroderend zijn voor het vermogen van de overheid om met lange-termijn beleid grote structurele problemen op te lossen, terwijl volgens onderzoek naar het burgerperspectief juist het gebrek aan probleemoplossend vermogen van die overheid een grote grief onder de bevolking is.
‘Beauty is in the eye of the beholder’. Wie een zwermendemocratie vooral positief beziet, zal tegen een ontwikkeling in deze richting geen bezwaar hebben. Die staat niet voor de vraag hoe dat te voorkomen, hooguit voor de vraag hoe dat te bevorderen.
Wie wisselende partijvoorkeuren als problematisch ziet vanwege een gebrek aan beleidscontinuïteit en politieke stabiliteit ziet in wisselende meerderheden en oplossingen vooral nadelen. Dan telt zwaarder dat een zwalkend beleid de Nederlandse overheid tot een onberekenbare partner in het (internationale) politieke en economische verkeer maakt, wat ons land politiek buitenspel en economisch op achterstand zet, dat laatste omdat dan zowel binnenlandse als buitenlandse ondernemers in het ongewisse verkeren over hun langetermijnperspectief.
Op basis van die gedachte zou er aanleiding kunnen zijn tot zorg over een ontwikkeling richting een zwermendemocratie. Dat roept de vraag op welke handelingsopties er zijn om die ontwikkeling tegen te gaan, en in het verlengde daarvan tevens de vraag welke dilemma’s dat met zich meebrengt.
In het toekomstbeeld van de zwermen is sprake van een groepering ‘van de oude stempel’ die het schip der staat nog enige continuïteit verschaft. Welke opties staan hen daarbij open? Vanuit de aanname dat de zwermen tezamen geen electorale meerderheid behalen, of dat ze onderling niet tot overeenstemming kunnen komen, zullen de representanten van zwermen die willen regeren zich genoodzaakt zien om compromissen te sluiten met partijen ‘van de oude stempel’. Daar ligt voor die laatsten een kans om al te grote discontinuïteiten te voorkomen, door te wijzen op de grenzen die internationale verdragen, economische stabiliteit en grondwet stellen. Contouren van zo’n dempende werking tekenen zich al af: centrumrechtse partijen staan erop de grondwet en internationale verdragen in acht te nemen, de top van het ambtelijk apparaat wijst in een brief aan de formateur op rustige toon op de maatschappelijke opgaven die aanpak behoeven en werkgeversorganisaties tonen zich openlijk bezorgd dat reputatieschade het verdienmodel van ons land in gevaar kan brengen. Dergelijke bezweringspogingen roepen echter wel een democratisch dilemma op. In hoeverre is het legitiem om niet aan de wensen van zwermen tegemoet te komen, ook als die zelf niet tot stabiele machtsvorming weten te komen? Hen tegenwerken kan als ondemocratisch in een kwade geur komen te staan en daarmee het onder zwermen toch al wankele vertrouwen in de overheid verder ondermijnen. Een paternalistische insteek kan het vervreemdende sentiment voeden dat een ‘deep state’ toch gewoon haar eigen plan trekt. En staat strikt genomen op gespannen voet met het democratisch ideaal dat de overheid oor heeft voor de wensen van de bevolking.
Over de auteur:
Andries van den Broek is senior-onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Hij werkt daar bij het programma 'Beleidsvisies, burgervisies en gedragingen'. De afgelopen jaren onderzocht hij onder andere de (vrije)tijdsbesteding van de Nederlanders, verduurzaming, en de Omgevingswet. In 2022 was hij betrokken bij de SCP-input richting de kabinetsformatie.