Eenzijdige akkoorden

Jean-Claude Juncker, voorzitter van de Europese Commissie, zei in de State of the Union: ‘Afrika heeft geen liefdadigheid nodig, maar eerlijke partnerschappen.’ Alleen is de verhouding nog steeds scheef, wat handel betreft. Een ontleding van de Economische Partnerschapsakkoorden door Joris Tielens De economie mag in veel Afrikaanse landen in de lift zitten, de laatste jaren, maar in de wereldhandel is Afrika nog steeds geen belangrijke partij. De omvang van de handel tussen Europa en Sub-Sahara Afrika is zo’n vijf keer kleiner dan de handel tussen Europa en de Verenigde Staten – waar veel minder mensen wonen dan in Afrika. De handelsbalans tussen de Europese Unie en Afrika is puur in geld gerekend op zich niet zo scheef: de EU exporteerde in 2017 voor tachtig miljard dollar naar Sub-Sahara Afrika en vice versa voor 78 miljard. Maar wie iets dieper in de cijfers duikt en kijkt waaruit de handel bestaat, ziet wel scheve verhoudingen.  De uitvoer vanuit Sub-Sahara Afrika naar Europa bestond in 2017 vooral uit olie (22 miljard) en diamanten, goud en andere waardevolle delfstoffen (elf miljard). Cacaobonen zijn goed voor zes miljard en ook vers fruit (vier miljard), ijzererts en andere ertsen (drie miljard), koper (twee miljard) en koffie en thee (twee miljard) zijn belangrijke producten, volgens de cijfers van het South Centre. Andersom ziet de handel er heel anders uit: Europa exporteert naar Afrika vooral machines (veertien miljard), olie en producten uit olie (elf miljard), auto’s en onderdelen (acht miljard), elektrische apparaten (zes miljard), medicijnen (vijf miljard), technische apparatuur (twee miljard), plastic spullen (eender) en vliegtuigen (ook twee miljard). Kortom: Afrika exporteert vooral grond- en delfstoffen en onverwerkte landbouwproducten, Europa vooral verwerkte eindproducten. Aan het uitvoeren van verwerkte producten verdient een land veel meer dan aan grondstoffen, een groot deel van de prijs bestaat dan uit toegevoegde waarde: loon voor het fabriceren.

Door: Foto: CIAT (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Urbanisatie in China

In China verlopen heel veel zaken sneller dan elders in de wereld. Dat geldt ook voor de massale trek van arbeiders en jongeren naar de steden aan de oostkust en voor de gigantische nieuwbouwprojecten die hiermee gepaard gaan. Uitgeverij 010 uit Rotterdam  volgt deze gebeurtenissen op de voet, zoals eerder al bleek uit hun monumentale  studie “The Chinese Dream. A society under Construction” uit 2008.

Dat algemeen overzicht wordt nu aangevuld met een detailstudie over de havenstad Shanghai, waarmee Rotterdam goede banden heeft: Shanghai New Towns. In tegenstelling met andere miljoenensteden die bijna uit het niets verrezen, heeft Shanghai een traditie van ruim 150 jaar internationale havenstad en contactplaats tussen China en het Westen. Stadsplattegrondjes uit 1843 e.v. illustreren dit (p. 10-11).

Een internationaal team van auteurs schetst eerst de evolutie sinds 1978, vervolgens de historische groei en dan staan ze weer stil bij de hedendaagse urbanisatie.

Sinds 1978 is de diameter van de stad elk jaar gemiddeld 1 kilometer langer geworden, vooral in westelijke richting. Het stedelijk Master Plan van 1999-2020, waarvan de succesrijke wereldtentoonstelling het bekendste onderdeel vormde, werkt(e) policentrisch met drie soorten proefprojecten : stadswijken van 50.000 inwoners, New Towns van 50.000 tot 500.000 en New Cities van 500.000 tot een miljoen. De Huangpu en de Yangtze spelen een centrale rol in deze urbanisatie.

Lezen: De wereld vóór God, door Kees Alders

De wereld vóór God – Filosofie van de oudheid, geschreven door Kees Alders, op Sargasso beter bekend als Klokwerk, biedt een levendig en compleet overzicht van de filosofie van de oudheid, de filosofen van vóór het christendom. Geschikt voor de reeds gevorderde filosoof, maar ook zeker voor de ‘absolute beginner’.

In deze levendige en buitengewoon toegankelijke introductie in de filosofie ligt de nadruk op Griekse en Romeinse denkers. Bekende filosofen als Plato en Cicero passeren de revue, maar ook meer onbekende namen als Aristippos en Carneades komen uitgebreid aan bod.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Lezen: De BVD in de politiek, door Jos van Dijk

Tot het eind van de Koude Oorlog heeft de BVD de CPN in de gaten gehouden. Maar de dienst deed veel meer dan spioneren. Op basis van nieuw archiefmateriaal van de AIVD laat dit boek zien hoe de geheime dienst in de jaren vijftig en zestig het communisme in Nederland probeerde te ondermijnen. De BVD zette tot tweemaal toe personeel en financiële middelen in voor een concurrerende communistische partij. BVD-agenten hielpen actief mee met geld inzamelen voor de verkiezingscampagne. De regering liet deze operaties oogluikend toe. Het parlement wist van niets.