Geluk gelukkig grotendeels gelukt

De tijd van spelen lijkt voorbij. Jongeren beginnen steeds eerder met het uitstippelen van hun carrière. Het is typerend voor onze samenleving, die alsmaar meer van ons verlangt. Zijn we met zijn allen aan het doordraven? Leven we tegenwoordig in een prestatiemaatschappij? Welke torenhoge verwachtingen gaan daarmee gepaard? En wat als je niet mee kan komen in deze race? Mensen zoeken al gauw hun heil in middeltjes, pilletjes, psychologen en psychiaters. Het aantal diagnoses neemt toe. Het lijkt soms alsof Nederland in de greep is van gevoelens van angst en zinloosheid. Volgens socioloog Paul Schnabel valt het echter wel mee. Hij legt in de eerste lunchlezing van de reeks Waanzin van Studium Generale Utrecht uit dat 'geluk gelukkig grotendeels gelukt is.'

ICT & Overheid, wat te doen?

<Webwereld column>

Afgelopen vrijdag mocht ik met andere ‘experts’ vragen beantwoorden van de in Parlementaire werkgroep ICT-projecten bij de overheid. Dit is een groep Kamerleden die een Parlementair onderzoek naar de vele ICT fails van de overheid aan het voorbereiden is. Na de zomer (en de verkiezingen) moet het onderzoek van start gaan met een set scherpe onderzoeksvragen. Aan de genodigde experts om voorstellen te doen voor die vragen. Het was opvallend hoe eensgezind de aanwezige IT-ers waren, ook al hadden we allemaal heel verschillende achtergronden (video).

Net als andere columnisten en opinieschrijvers heb ik ook op deze plek de overheid ook wel eens afgebrand over het rijke palet aan verspilling van veiligheid, privacy en algemene middelen. Het gaat, zeker bij de Rijksoverheid, dan ook al snel om gegevens van miljoenen Nederlanders en miljarden Euro’s.

Voor columnisten is het dus eigenlijk altijd prijsschieten met zo’n overheid. Daarom is het ook wel mooi om op dit soort gelegenheden een meer constructieve bijdrage te kunnen leveren. Hoewel het eigenlijk jammer is dat dergelijke bijeenkomsten niet veel vaker worden georganiseerd en niet veel beter worden bezocht door de ambtenaren en leveranciers die verantwoordelijk zijn voor al die projecten. Voor de 6 miljard die op jaarbasis door het putje gaat (en dat zijn alleen nog maar de out-of-pocket kosten – de maatschappelijke impact is mogelijk vele malen groter) is het wellicht handig om wat vaker te overleggen. Niet dat ik het idee heb dat het clubje van vorige week kant-en-klare oplossingen heeft voor alle problemen die er zijn. Wel denk ik dat er een redelijke mate van eensgezindheid was over de grondoorzaken van problemen:

Lezen: Mohammed, door Marcel Hulspas

Wie was Mohammed? Wat dreef hem? In deze vlot geschreven biografie beschrijft Marcel Hulspas de carrière van de de Profeet Mohammed. Hoe hij uitgroeide van een eenvoudige lokale ‘waarschuwer’ die de Mekkanen opriep om terug te keren tot het ware geloof, tot een man die zichzelf beschouwde als de nieuwste door God gezonden profeet, vergelijkbaar met Mozes, Jesaja en Jezus.

Mohammed moest Mekka verlaten maar slaagde erin een machtige stammencoalitie bijeen te brengen die, geïnspireerd door het geloof in de ene God (en zijn Profeet) westelijk Arabië veroverde. En na zijn dood stroomden de Arabische legers oost- en noordwaarts, en schiepen een nieuw wereldrijk.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022

Leven buiten het lab

Lucas Maillette de Buy Wenniger vraagt zich af of er buiten het lab ook nog leven is, of anders gezegd: is goed onderzoek alleen mogelijk bij totale toewijding?

Op zondagmiddag nog even een proefje voorbereiden, en uiteindelijk om half één ‘s nachts de lichten van het lab uitdoen om de volgende morgen om half acht weer van huis te gaan om op tijd bij de group meeting te zitten: iedereen die in een lab heeft gewerkt zal dit scenario herkennen.

Onderzoek laat zich niet makkelijk gieten in ambtelijke werktijden, maar sommigen beweren dat echt goede wetenschappers gewoon hun hele leven achter de pipetten zouden moeten slijten. Is 24/7 de enige optie, of beperkt dat de creativiteit, dat vraagt Nature zich deze week af. Misschien ligt de waarheid ook deze keer ergens in het midden.

Om de vraagstelling verder te onderzoeken maakt het tijdschrift ruimte voor twee extremen: het lab van een totale work-junkie, de stamcel onderzoeker en neurochirurg die het hersentumorcentrum van Johns Hopkins University in Baltimore, Maryland leidt (Quiñones-Hinojosa), en het verhaal van het labhoofd van het Fred Hutchinson Cancer Research Center in Seattle, Washington (Julie Overbaugh). Beiden zijn lezenswaardig, en volledig tegengesteld.

Quiñones-Hinojosa verheerlijkt de cultuur van bikkelen en doorknallen, maar is daarin bijna een karikatuur van een overijverige, intolerante workaholic. We kennen ze allemaal, en je moet ervan houden, van deze types: