De zoveelste storm in een glas water in het programma De Wereld Draait Door ging over een nieuw project van Studio Job. Het ook internationaal zeer succesvolle ontwerpersduo Job Smeets en Nynke Tynagel had zijn ideeën uitgewerkt in opdracht van een steenrijke verzamelaar voor een ontwerp van een hek rond zijn landgoed. Dit ontwerp zorgde nogal voor opschudding omdat het deed denken aan een hek rond een concentratiekamp. Kon dat zomaar? Ging dat niet een beetje te ver? Worden mensen daar niet onnodig door gekwetst?
Een soortgelijk idee heeft Studio Job ook verwerkt in een tafelkleed voor de Job Lounge in het Groninger Museum. Daar stond eveneens een versiering op die aan concentratiekampen deed denken en die het Groninger Museum deed beslissen dit kleed niet in de Job Lounge te willen hebben.
Op 6 december mochten Job en Nynke het allemaal komen uitleggen:
Hun verweer was onder meer de vrijheid van de kunst. In de kunst mag alles, waarom dan niet in het design?
Het onderwerp was zo controversieel dat Job op 7 december nog een keer mocht komen opdraven, deze keer zonder Nynke en met bril op:
Ik vind er eigenlijk twee dingen van, éénn over design in het algemeen en één over dit specifieke project van Studio Job.
Eigenlijk zit design overal in, ook in producten die niemand design-producten zou noemen. Zelfs de lelijkste kitsch werd een keer door een designer/ontwerper bedacht, of voor iemand die zich daarvoor uitgaf dan. Ook gebruiksvoorwerpen zijn allemaal door iemand ontworpen. Het toetsenbord waarop ik deze tekst schrijf of het scherm waarop jullie dit lezen bijvoorbeeld. De vormgeving van dergelijke dingen is vaak heel mooi, ook al letten de meeste mensen daar nooit op. Dit soort design heeft iets ambachtelijks. Het is degelijk, maar verder slechts een klein onderdeel van de hele productieketen met de taak de functionaliteit van het eindproduct te waarborgen.
Sommige designers willen meer dan dat. Die maken dan de design-producten die iedereen ook zo noemt. Dat zijn dan niet meer zomaar producten, maar producten waar de designer nog iets aan toevoegt. Dit “iets” is meestal een soort Zen, nou ja, of wat daarvoor doorgaat, een soort mysterie dat het voorwerp bijzonder maakt hoewel het ook maar een gebruiksvoorwerp is. Wilma de Rek schrijft daar iets passends over in een artikel in de Volkskrant van 8 december jl.:
“Als je in een stoffig huis aan een tafel zit die is volgestapeld met bankafschriften, ongelezen kranten en borden met schimmelende maaltijdresten, spoelt je hoofd vanzelf vol jakkerige gedachten. Een lege tafel vanwaar je uitzicht hebt op het elegante glazen tafeltje van Eileen Gray of een zacht schijnende Lotek-lamp, geeft rust. Mooie spullen kunnen zwijgende, dierbare metgezellen zijn die speciaal voor jou een wereld van harmonie scheppen, of in elk geval suggereren dat die bestaat.”
Zeg maar, mooie design-producten geven de eigenaar het gevoel van rust en harmonie in een anders o zo chaotische wereld met al zijn jakkerige gedachten.
Toch rijst de vraag of wat een Zenmonnik zelfs onder extreme soberheid kan lukken ook door de aanschaf van dure consumptiegoederen kan worden bewerkstelligd. Misschien wel niet, maar misschien is dit ook de enige doeltreffende mogelijkheid om ook rijke mensen te bereiken, mensen die anders de hele dag alleen aan geld denken en voor iets anders helemaal geen tijd hebben. De design-producten moeten daarbij heel duur zijn omdat de rijke kopers het anders niet snappen. Geld is de enige taal die zij begrijpen. Slechts via de omweg van het geld kunnen rijke mensen tenminste een vaag idee krijgen van wat iedereen in werkelijkheid ook zonder geld kan bereiken.
Aangezien ik zelf geen rijke patser ben, zal dan ook niemand verbazen wat ik over design-producten denk: ik vind ze te duur.
Nu is er ook een soort design voor de minder rijken, namelijk de merkproducten. Merkproducten zijn vaak voor iedereen betaalbaar. Toch ontstaat ook hier vaak de indruk dat de producten nog iets bijzonders hebben, ook al is dit niet zozeer een soort Zen, maar iets banalers, dat de consument er een goed gevoel van krijgt of dat hem op straat ineens alle vrouwen toelachen of zo. Dat klopt dan meestal natuurlijk niet werkelijk.
Bij Studio Job is het anders. Studio Job probeert iets bijzonders aan hun producten toe te voegen door middel van kunst en dat op dit moment met zeer veel succes. Wie weet zullen hun ontwerpen ook over vele jaren nog heel geliefd zijn.
Ik ben zelf een keer in de Job Lounge van het Groninger Museum geweest en ik vond het opmerkelijk. De parketvloer, de lampen in de vorm van vrouwenborsten, de stoelen die van chocola lijken te zijn, en verder de verroeste zuil in het midden en de afbeeldingen van schoorstenen en tandwielen in zwart-wit temidden van de felgekleurde glas-in-lood-ramen…
Maar de hele discussie rond dat hek? Het zal misschien ook door de design- en merkproduct-collega’s van Studio Job komen, maar het doet mij denken aan de reclamecampagne van The United Colors of Benetton, waar aids-patiënten op de reclamefoto’s figureerden. Schijnbaar controversieel, maar uiteindelijk toch maar platvloerse reclame. Volgens mij gaat het er helemaal niet over of het wel dan niet gepast is een dergelijk hek te ontwerpen, in werkelijkheid gaat het nergens over.
Reacties (16)
Goedkoop effectbejag. Ik kan ook een bankje verzinnen met een motief dat wel iets weg heeft van ss-tekens of hakenkruisen. Als je dat voor een wat grotere opdrachtgever doet en je weet hem met een beetje leuk babbeltje ervan te overtuigen dat hij zo flink wat gratis publiciteit krijgt dan zit je al heel dicht in de buurt van wat Studio Job doet.
Bennetton idddeed het al zoveel jaar eerder met provocerende reclamecampagnes. Straks komen de tulbandkoeken Mohammed-style etc,
Denk eens mee:
– banketstaaf in de vorm van een arm die de Hitlergroet brengt,
– croissant in de vorm van de snor van Hitler.
– een necklace van gouden tanden die afkomstig zijn van…
– een douchecabine Dachau-style
Etc.
Zoiets als dit? http://www.lyzard.com/wp-content/uploads/2007/11/badrum1.jpg
Bijna wel. Hoewel Job zal zeggen dat dit geen kunst is omdat de dubbele bodem ontbreekt.
Maar Studio-Post-Job zal zeggen dat het ontbreken van de dubbele bodem juist de dubbele bodem is. En dus is het wel kunst.
Het is pronken met andersmans veren. Meer niet. De blik soep van Cambell dat was nog kunst maar alle blikken soep daarna niet meer.
Niet?
http://www.artofthestate.co.uk/banksy/Banksy_crude_oils_tomato_soup.htm
Dit is art for arts sake. Een knipoog naar AW gemaakt door een kunstenaar die al een reeks originele creaties achter zijn naam heeft. Zou jij of ik dit hebben gemaakt dan was het inderdaad geen kunst. Zou Banksy alleen maar soepblikken schilderen dan zou hij het lastig krijgen. Zou hij dat echter 40 jaar volhouden dan zou hij wellicht ooit nog eens ontdekt worden als obscuur kunstenaar in de marge.
Zo te zien heeft die gast wat met concentratiekampen. Ik vind het best smakeloos.
Sommige kunstenaars bezitten vooral de kunst van het verkopen.
Het is inderdaad een non-discussie. Die kunstenaar/designer wil provoceren door allerlei symbolen die de gruwelen van het nazi-rijk oproepen te verwerken in objecten in de openbare ruimte.
En dan zijn mensen, zoals te verwachten viel, geschokt in hun sentimenten. En dan krijg je vervolgens een meta-discussie of dit een gemakzuchtige manier van provoceren is of niet.
Lekker belangrijk…
Er is een simpele manier om hier mee om te gaan: als je het niks vindt, besteed er dan gewoon geen aandacht aan, koop dat design niet, negeer die shit. Dat hek komt ergens uit het zicht van de openbare weg om een landhuis heen te staan van een rijke verzamelaar. Wie komt daar nu allemaal? Zijn vrienden- en familiekring: nou daar hoort 99,999999999999999..% van de bevolking niet bij.
Het is niet alsof dat gefröbel van studio Job veel maatschappelijke impact heeft ofzo. Of verwacht iemand dat we binnen nu en vijftig jaar concentratiekampmotieven zullen gaan aantreffen op drinkglazen en lunchtrommeltjes?
Die ‘Job Lounge’ is nota bene niet besteld door een hotel, maar door een museum, een mausoleum voor de kunsten dus. Het is alsof je een kind geboren laat worden om ‘m te balsemen en ten toon te stellen.
Wat een laffe response van hem zeg. Als je dan een statement wilt maken, zeg dan ook eerlijk dat je het bij de kunst vindt horen om mensen te kwetsen ipv er zo zwak omheen te kletsen en achteraf allerlei excuses te zoeken als ‘burgerking gebruikt dat motto ook.’
Maar ik geloof dat hij zich gewoon echt niet kan verplaatsen in het standpunt of de gevoelens van anderen. Felix Meurders brengt dat buitengewoon goed voor het voetlicht (einde van het tweede filmpje) – hij kan het echt niet. Hij kan zelfs niet overtuigend doen alsof.
Je trapt nu met Job Smeets in dezelfde valkuil, namelijk het verwarren van ex-PvdA politicus en presentator Felix Rottenberg met de presentator van tal van VARA-programma’s als Kassa! en De Leugen Regeert, Felix Meurders.
Ze heten allebij Felix, en hun hoofd komt van allebei regelmatig voorbij in VARA-programma’s, maar ze hebben toch echt een ander hoofd, en een andere carrière.
Met excuus
Kunst is autonoom, design staat per definitie ten dienst van de toepassing.
Als een kunstenaar het interessant vindt om te onderzoeken hoe hij zich persoonlijk verhoudt tot de Holocaust en daarvoor een schijnbaar onschuldig hek of tafelkleed gebruikt, waarin verwijzingen naar de concentratiekampen terugkomen, doet hij dat in een reflectief proces, waarvan je al of niet getuige kunt zijn in een museale of anderszins door de kunstenaar bepaalde context.
(vgl. het vernielde auschwitz-monument van Wolkers)
Als een vormgever een gebruiksvoorwerp ontwerpt of een opdracht aanneemt en daarin verwijzingen naar concentratiekampen opneemt, kan iedereen in de maatschappij daarmee geconfronteerd worden.
Job is zich blijkens zijn uitlatingen volkomen onbewust van dit nogal belangrijke onderscheid. Buitendien laat zijn historisch besef ook nogal te wensen over. De vergelijking met Benetton is dan ook volkomen terecht.
De leegte is oorverdovend.
Een beroep op het etiket lijkt me echt onzin. Je doet nu net alsof de ontwerpen van Job Smeets terechtkomen op bordjes en lunchtrommeltjes bij de Blokker en de HEMA, alwaar nietsvermoedende moeders ze uit de schappen trekken en dan geconfronteerd worden met symbolen van de holocaust.
Die werken van Studio Job kosten volgens eigen zeggen al gauw de prijs van een kleine auto. Het werk van Studio Job wordt voornamelijk geëxposeerd in galerieën en museums, en wordt net als kunst aangekocht door steenrijke verzamelaars; het functioneert dus al meer als kunst dan als design.
Daar wordt dus niet iedereen in de maatschappij mee geconfronteerd. Je moet al naar een galerie of museum om dat werk te bekijken, of je moet zoveel geld hebben dat je een afspraak met ze kunt maken voor een opdracht – en in al die gevallen zoek je die lui en de confrontatie met hun werk zelf doelbewust op.
De marktwaarde van hun producten is volkomen irrelevant.
Job kiest voor toegepaste kunst maar stelt zich op als autonoom kunstenaar. Die spanning kan interessant zijn maar hij valt finaal door de mand met deze beeldende varianten op de Godwin.
Als je argument is dat “iedereen in de maatschappij daarmee geconfronteerd [kan] worden”, dan is het prijskaartje natuurlijk best wel relevant.
Die tafellakens van designbureau Job zijn namelijk zo prijzig, dat ze vrijwel alleen in galeries, musea en bij hele rijke mensen te vinden zijn. Net als avant garde kunst. Sterker nog, dat concentratiekamp-tafellaken hoorde tot een opdracht die designbureau Job voor het Groninger museum maakte.
Beetje raar om het dan ineens anders te behandelen, omdat het in een ander hokje valt. Dit is ‘kunst’ en dan mag je de holocaust wel tackelen, want de context maakt dat mensen dat begrijpen; en dit is ‘design’ en dan mag je de holocaust niet tackelen, want dat is verwarrend voor de mensen.
Maar was dat niet juist de bedoeling van kunst, dat het mensen op een andere manier naar de werkelijkheid laat kijken, misschien wel door te verwarren? Wie bepaalt dat eigenlijk, waar design ophoudt, en kunst begint. Waarom kan design geen kunst zijn, en mensen ongemakkelijk doen voelen?
Dat studio Job hiermee een goedkope truuk uithaalt, dat zal best. Maar nou en? Jij en ik kopen die shit toch niet. Als dat designbureau niet vanwege dat holocausthek en -tafelkleed in DWDD zou hebben gezeten, zou 99,999…% van de Nederlanders niet van die designstudio hebben geweten.
Niet interessant, niet shockerend en niet voor mij bestemd. Het is een afgezaagd truckje: je brengt 2 uitersten bij elkaar, bv. een bepaalde cliché beeldtaal (hier de concentratiekamp-look) met een medium (theedoek) of plek (landhuis), het resultaat moet dan shockerend zijn.