Geen bal op tv | Wie is de mol?
COLUMN - Tot twee jaar geleden begreep ik niet waarom ik naar Wie is de mol? zou moeten kijken. Als je er voortijdig achter komt wie de mol is, is het spel afgelopen. Leek mij. Ik begreep kenneljk niet dat de mol er niet uit kan vliegen. En dat iemand die de mol lijkt, dit bewust kan doen om zijn of haar kansen te vergroten. Los daarvan heb je ook nog eens te maken met de macht van de editors die jou alleen laten zien wat ze willen dat je ziet.
Dankzij mijn kinderen kijk ik inmiddels wel naar Wie is de mol? En begrijp ik ook wel wat de lol ervan is. Iedereen is een Sherlock Holmesje dat naarstig op zoek is naar clues om de mol te ontmaskeren. Terwijl dat welbeschouwd onmogelijk is. Aankomende zaterdag is de finale. Er zijn nog drie potentiële mollen over: Sarah, Niels en Merel. Ze zouden het allemaal kunnen zijn.
Als ik eerlijk ben: het interesseert me niet zo wie van deze drie het is. Mijn geld stond op Sinan, die er vorige week uitvloog. Ik verdacht hem niet zozeer omdat ik hem verdacht vond, maar omdat ik het graag wilde. In de uitzending ervoor, zagen wij Sinan na de eliminatieronde zeggen: ‘Dit is een hele goede mol. Een héle goede mol.’ Het leek mij ontzettend grappig dat Sinan dit over zichzelf zei. Vandaar dat ik hoopte dat hij de mol was.