Balanceren rond het kind (3)
REPORTAGE - Dit is het derde deel van een reportage over de werkzaamheden van Bureau Jeugdzorg in Overijssel. Delen één en twee verschenen gisteren en eergisteren.
Jeugdzorg is bepaald niet de enige instantie die zich bekommert om kinderen in probleemgezinnen. En de samenwerking tussen de verschillende hulpverleners en instanties, daar valt best nog wat aan te verbeteren, erkent menig Jeugdzorgwerker in Overijssel. ‘Al die hulpverleners… Er wordt soms veel gepraat en veel gepapegaaid, maar als je vraagt: wie is er voor het laatst bij dat gezin op bezoek geweest, is het stil,’ merkt gezinsvoogd Jeroen van Duijn (36) op.
‘Ik zou zó graag willen dat alle partijen aan één tafel zitten. Nu komt er meestal pas overleg als de zaken langs elkaar heen gaan lopen,’ zegt ook gezinsvoogd Marloes Bos (26). ‘We hollen vaak achter de feiten aan, steeds moet ik allerlei instanties aan de jas trekken. Vandaag nog: belt een moeder me op dat haar zoon van de leerplichtambtenaar naar Bureau Halt moet. Ik als gezinsvoogd weet van niks.’
En dat terwijl – zoals in vrijwel elke overheidssector – alles, echt alles op papier wordt vastgelegd. ‘De soms zeer ingrijpende keuzes moeten achteraf kunnen worden verantwoord,’ luidt de motivatie. Maar soms lijken nut en noodzaak van al dat schrijfwerk ver te zoeken. Jeugdreclasseerder Sharlon Calmez (41): ‘Het middel wordt soms belangrijker dan het doel. We worden afgerekend op de doorlooptijden. Ik móet een Plan van Aanpak leveren binnen zes weken, ook als de ouders ziek zijn of een kind niet op de gesprekken komt opdagen. Desnoods dus een halfbakken plan. Dat vind ik wel triest.’