Schoktherapie

In een rek van een souvenirstalletje op de Wilhemstrasse, naast de Berlijnse muur, zag ik het tenue hangen van de Deutsche Mannschaft. Mijn vrouw en ik fietsten er langs. Even overwoog ik niets tegen haar te zeggen. Maar ik had schoktherapie nodig. Ik stopte, liep naar het rek en hield het tenue omhoog. Ze knikte. Dit zouden we meenemen naar huis, voor onze dochter van zes.
    De eerste week van het toernooi had onze dochter in het oranje gelopen. Toen Nederland de tweede wedstrijd had verloren, constateerde ze: ze zijn gewoon niet goed. Het was een zakelijke constatering, zonder teleurstelling.
    Tijdens de kwartfinales was ze eerst voor Frankrijk, want daar was oma op vakantie, en daarna voor Spanje, want daar woonde Sinterklaas.
    Toen we thuiskwamen uit Berlijn, trok ze meteen het Duitse tenue aan. Nu was ze voor Duitsland, zei ze. Toen ze later in bed lag, wist ze waarom: het was het land dat het dichtste bij Nederland lag. Met haar handen gebaarde ze: je had Duitsland en Nederland en daar zat helemaal geen plek meer tussen. Dichterbijer kon niet.
    Inderdaad.
    Als kind moet ik ook zo gedacht hebben. Ergens tussen toen en nu is iets misgegaan. Nu ben ik iemand die nog bijna dagelijks denkt aan het binnenkantje links van Robben dat uiteenspat op de rechtervoet van Casillas. Of aan Ambrosini die uit de dekking van Van Bommel is weggelopen. Of aan de driftige pasjes van Arsjavin langs Ooijer. Niemand denkt daar vrijwillig aan.
    Een tijd lang vond ik mijn overreactie amusant. Het is fijn om af en toe een mysterie te zijn voor zichzelf. Weinig is zo onverdraaglijk als redelijkheid. Bovendien was mijn reactie functioneel: als je angst, hoop en teleurstelling uit het voetbal haalt, blijft er een soort balletvoorstelling over. Een matige balletvoorstelling begeleid door het geluid van een eindeloos doorspoelende WC.
    Maar de laatste tijd amuseert mijn teleurstelling me niet meer, ik wil er vanaf. De vraag is hoe. Ik bezit zekere vaardigheden op het gebied van het relativeren en voetbal is eminent relativeerbaar. Je hoort het mensen wel eens doen. Voetbal is een handvol miljonairs die tussen twee reclameblokken door achter een stuk leer aanhollen, dat soort teksten.
    Er is inderdaad geen enkele reden waarom je je eigen welzijn zou verbinden met de prestaties van voetballers. Die sluitende conclusie kent slechts een klein gebrek: een reden blijkt volstrekt overbodig te zijn.
    Het enige alternatief is mezelf te ontregelen. Noem het schoktherapie. In de trein naar huis vond ik een krantje met foto’s van een lachende Van der Vaart in het water van de Côte d’Azur. ‘Moet hij niet onder een dekbed ergens liggen huilen?’ vroeg mijn vrouw. Ik heb langdurig en geconcentreerd naar de foto gekeken. Dat was een begin. Toen dacht ik aan mijn meisje in Duits tenue. Ze juichte. Dat werkte nog beter. Straks juich ik voor de Italianen en dan kan de genezing niet meer ver weg zijn.
    De ochtend na onze thuiskomst, wilde mijn dochter het tenue aan naar school. Ik dacht: oei, misschien moet ze daar nog even mee moest wachten. Nog niet iedereen is klaar voor schoktherapie. Maar toen realiseerde ik me: het zijn kinderen. Het wordt Sinterklaas tegen pizza. Dat kan niet mis.

Foto Flickr cc missenheim.de

Reacties (4)

#1 DrBanner

leuk

  • Volgende discussie
#2 AB

& herkenbaar stukje!

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Vast Goed

De pizzabezorgers hebben zeg maar de zak gekregen.
Morgen met Sinterklaasmuts op naar school?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#4 Molovich

Prachtig. Ik kan je overigens niet helpen. Ik heb zelf geen enkele vorm van therapie nodig gehad. Mijn therapie was de wedstrijd tegen Portugal, zoals ik hier op Sargasso reeds beschreef: https://sargasso.nl/archief/2012/06/19/in-memoriam/

  • Vorige discussie