RECENSIE - Vaste lezers van Sargasso zal de naam Aart G. Broek mogelijk bekend voorkomen. De literatuurkenner, sociaal-wetenschapper en organisatiedeskundige publiceerde in 2016 een aantal columns op dit weblog.
Deze en andere columns verschenen dit najaar in de bundel ‘Schaamrood – Aantekeningen over angst, agressie en ambitie’ bij uitgeverij In de Knipscheer, gespecialiseerd in uitgaves op het gebied van Afro-Caraïbische lectuur, met name pöezie.
Het boekje is bedoeld als opvolger van de tien jaar eerder verschenen essaybundel ‘De terreur van de schaamte‘, waarin Broek al eens zijn opvatting uiteenzette dat allerlei uitingen van agressie terug te voeren vallen op gevoelens van vernedering, krenking en schaamte. Of het nu terrorisme betreft, of asociaal en crimineel gedrag van allochtone hangjongeren of de verbeten manier waarop organisaties en bestuurders zich ingraven bij interne en externe kritiek op het functioneren, steeds is schaamte het hoofdmotief, aldus Broek.
In ‘Schaamrood’ werkt hij dezelfde these nog eens uit in een waaier aan thema’s. De brede interesse van de auteur komt de variëteit daarbij ten goede: nu eens gaat het over de beweegredenen van jihadgangers, dan weer over falende megaprojecten, om het vervolgens over Antilliaans verzet tegen Nederlandse koloniale arrogantie te hebben.
De lezer hoeft zich dan ook nergens te vervelen. Zou het ene opstel hem niet kunnen bekoren, dan vindt ‘ie elders vast wel iets van zijn gading. Anderzijds lijkt de bundel daardoor een werkelijke eenheid te ontberen, al zal dat ook komen door de aard van het werk. Columns zijn nu eenmaal gelegenheidsgeschriften.
Broek is op z’n sterkst wanneer hij verhaalt over zijn eerste liefde, de geschiedenis en literatuur van de Antillen. Het is een hoofdstuk in de Nederlandse geschiedenis dat bij vele Nederlanders nauwelijks bekend is. Ja, dat Frank Martinus Arion de auteur is van Dubbelspel, dat hebben sommigen van ons op de middelbare school nog wel geleerd. Maar over literatuur in het Papiamento weten de meesten van ons hoegenaamd niets.
Wie weet bijvoorbeeld dat een van de populairste liederen van de Antillen is ontleend aan een gedicht van een antikoloniale agitator, die door de Nederlandse overheid of wat daar nog van over was gedurende de Tweede Wereldoorlog in een interneringskamp werd gestopt. Van achter het prikkeldraad bezong Pedro Pablo Medardo de Marchena zijn Curaçaose geliefde. Hoewel de kampomstandigheden door het Rode Kruis als ‘erg goed’ en hygiënisch werden omschreven, verliet De Marchena zijn gevangenschap als een geknakt mens. De Nederlandse bestuurders konden tevreden zijn: missie geslaagd.
Evenmin spelen de onlusten van 1969 op Curaçao een rol van betekenis in de Nederlandse geschiedbeleving. In plaats van de hand in eigen boezem te steken, schuift de overheid liever de schuld af op de falende politiediensten. Wel zo makkelijk.
Hoewel Broek regelmatig aanhaakt bij de thema’s schaamte, peer pressure en gekrenkte trots, is van een rode draad in het boek niet echt sprake. Daarvoor lopen de onderwerpen te zeer uiteen. Nu en dan lijkt het motief van de schaamte en vernedering er zelfs bij de haren bij gesleept.
Een enkele keer verliest Broek zich zozeer in zijn behoefte om in een discussie te interveniëren, dat hij het thema zelfs helemaal uit het oog verliest, zoals in zijn bijdrage aan het debat of Zwarte Piet nu een koloniaal stereotype is of niet.
Jammer wel, want juist in die discussie zou een doorwrochte analyse van gevoelens van krenking en vernedering bij diverse bevolkingsgroepen op z’n plaats zijn geweest. Van een litanie aan zelfgenoegzame spitsvondigheden wordt niemand wijzer. Gelukkig blijft het bij een enkele wanklank in een verder lezenswaardige en vlot geschreven bundel.
De auteur hoeft zich voor dit kloeke werkje in elk geval niet te schamen.
Aart G. Broek, Schaamrood – Aantekeningen over angst, agressie en ambitie, In de Knipscheer, 2017