RECENSIE - In deze gastbijdrage recenseert Liliane Waanders de roman “Magda is overal” van onze eigen redacteur Christian Jongeneel.
Rotterdamse roman met allure
Pas aan het eind valt in Magda is overal van Christian Jongeneel alles op zijn plek. En alles is in het geval van Magda is overal veel. Kort samengevat laat Christian Jongeneel zien hoe een samenleving binnen een paar generaties van kleur kan verschieten, met alle positieve en negatieve gevolgen van dien. Centrale figuur in de roman is Dede Singh, die ook nog eens de uiterst onbetrouwbare verteller is van het eerste van de drie delen van de roman.
Broer en zus on the road
Dat eerste deel dat Magda heet, begint met de oma van Dede die even uit de dood ontwaakt, omdat de weg naar het hiernamaals versperd is. Daarmee lijkt de toon gezet van een onwaarschijnlijk verhaal, waarin Dede zijn tweelingzus Magda overal waar zij gaat en staat en vanwege haar vredelievende en multi-interpretabele verschijning op handen gedragen wordt, begeleidt en als haar bewaker optreedt. Dat bewaken is in zijn ogen hard nodig: menigeen waagt zich te dicht in haar buurt en dat dwingt Dede tot steeds gewelddadiger optreden. Haar carrière als model/vredesduif brengt broer en zus in landen die de cultuur al eeuwen in pacht hebben en in landen die op het punt staan het wereldpodium te betreden.
Het tempo zit er in dit eerste aan Magda gewijde deel van Magda is overal enorm in. Er gebeurt veel, en de lezer voelt dat hij steeds op zijn qui vive moet zijn. Christian Jongeneel snijdt niet alleen veel actuele kwesties en thema’s aan, hij strooit ook met details die voor de personages zo vanzelfsprekend zijn dat ze wel betekenis moeten hebben, al kan de lezer nog niet weten welke rol ze in het grote verband spelen. En dan springt Dede ook nog van de hak op de tak en staat hij het ene moment samen met zijn familie aan het bed van zijn oma en overdenkt hij het leven, terwijl hij zich eigenlijk al weer uit de voeten maakt.
Multicultureel familieverband
Aan dat turbulente eerste deel komt halverwege Magda is overal een einde. In Femke, het tweede deel van de roman – Femke is Femke Singh-Jelgersma, de oma die aan het begin van de roman sterft – komt Magda is overal in rustiger vaarwater. Het is 11 september 1901 en Sytse Jelgersma staat op het punt om vanuit ‘de Europese hoofdstad van afscheid en verlangen’ naar het beloofde land – de Verenigde Staten van Amerika – af te reizen omdat er voor hem als vijfde zoon geen toekomst is op de boerderij in Bolsward. Het lot is hem niet gunstig gezind: hij bemachtigt weliswaar een kaartje voor de boot, maar strandt ondanks dat in Rotterdam, waar hij blijft hangen en trouwt met het Chinees-Javaanse meisje Li. Zij vestigen zich in de Afrikaanderwijk, het hart van Rotterdam-Zuid, alwaar zij ingebed in de culturele smeltkroes die die buurt is, de basis leggen voor een heel gemengde familie.
Waar Christian Jongeneel in het eerste deel uitpakt en laat zien dat hij verstand heeft van hedendaagse subculturen, schakelt hij hier over in een andere modus en beschrijft hij in een trager tempo de geschiedenis van een familie die uit steeds meer culturen gaat bestaan. Li’s verleden in Nederlands-Indië en Femke’s – dochter van Sytse en Li – wederwaardigheden in Suriname worden met net zoveel gevoel voor (historische) verhoudingen en oog voor detail en animositeit geschetst als de Rotterdamse wijk die hun uitvalsbasis wordt.
Dede op het spoor
Na het tweede deel van Magda is overal zijn de familieverhoudingen duidelijk, begint het de lezer op een aantal punten te dagen, maar is het raadsel Dede nog niet opgelost. Van Dede ontbreekt elk spoor en het is aan Burcu, klasgenote op de School voor de Journalistiek, om hem op te sporen. Van haar wordt verwacht dat ze hem doorziet: hij leverde haar immers op school de nodige streken.
Na een fantastisch verhaal en een familiegeschiedenis, kiest Christian Jongeneel hier voor een op journalistieke leest geschoeide reconstructie. Burcu trekt alle sporen na en komt in de buurt van Dede en dankzij een tapir bij Dede’s vader. Er vallen door haar onderzoek veel meer dingen op hun plaats, maar alles benoemen doet afbreuk aan het effect dat Christian Jongeneel met zijn roman sorteert.
Rotterdam, 9 september
Op het omslag van Marga is overal staan niet voor niets twee torens en een vliegtuig. 9/11 – elf september – speelt een belangrijke rol in de roman. Dat die twee vliegtuigen de tweelingtorens in New York invlogen is voor het verhaal van niet te onderschatten betekenis. Het is de gebeurtenis die Dede op scherp zet en maakt dat hij radicale standpunten in gaat nemen en zich steeds gewelddadiger gaat gedragen.
Dat er in Magda is overal een verband gelegd wordt tussen 9/11 en Rotterdam is geen grootspraak, maar dat verband is veel fundamenteler dan een oma in Dijkzigt die na haar overlijden opgehouden wordt aan de hemelpoort.
Magda is overal gaat in essentie over inlijven en buitensluiten. Over meedoen en aan de kant blijven staan, en over wat anno nu als het ultieme gevolg geldt van ontworteling: radicalisering. Terwijl nog niet zo lang gelegen – een paar generaties maar – de gevolgen van migreren overzichtelijk en overkomelijk leken, wordt migratie 2.0 gezien als een probleem dat uitdraait op het tegen elkaar uitspelen van culturen en identiteiten.
Leve de verbeelding
Christian Jongeneel schreef met Magda is overal een goed gedocumenteerde en uitermate actuele roman over een wereld die sinds 2001 wezenlijk veranderd is, maar ondertussen is Magda is overal ook een ode aan en een manifestatie van de verbeelding. Het verhaal dat de onbetrouwbare verteller Dede opdist, bevat heel veel naar zijn hand gezette romanwerkelijkheid. Dat zijn de stukjes die Christian Jongeneel naarmate de roman vordert vakkundig op hun plaats laat vallen. Wat in eerste instantie vergezocht leek, blijkt toch niet uit de lucht gegrepen.
Het is bovendien heel knap hoe Christian Jongeneel binnen het bestek van één roman door het hernemen van feiten, gebeurtenissen en personages twee verhalen weet te vertellen. Verhalen die wezenlijk van toon en tempo verschillen, maar uiteindelijk zo goed als naadloos in elkaar passen.
Het is dan ook te hopen dat lezers die zich tijdens de eerste tweehonderd pagina’s afvragen waar Magda is overal naar toe gaat gewoon of stug door blijven lezen.