Voor sommige werkgevers is arbeid een wegwerpartikel geworden. Ze denken dat Nederland de concurrentie moet aangaan met de laagstelonenlanden als China en Oezbekistan. Maar die race naar het afvoerputje gaan we nooit winnen. De Nederlandse economie moet het hebben van kwaliteit. Dat vraagt om gemotiveerde en loyale mensen die dat willen leveren en werkgevers die een band opbouwen met de werknemers. Werkgevers zijn straks niet verplicht om iemand een vast contract aan te bieden. Maar door het verschil tussen vast en flex te verkleinen hopen we ze daartoe wel te verleiden.
Lodewijk Asscher eist daarom een betere positie voor flexwerkers. En als de sociale partners hier niet zelf voor zullen zorgen, zal hij niet aarzelen om in te grijpen.
Asscher heeft gelijk dat hij de groeiende tweedeling tussen flexwerkers en werknemers met een vast contract als een probleem ziet. Behalve een grote mate van onzekerheid, betekent flexwerk in veel gevallen ook dat je werkgever niet in je investeert, dat je het kunt vergeten om carrière te maken en dat je op latere leeftijd steeds moeilijker aan de bak komt.
Maar ziet Asschers coalitiepartner de commodificatie van arbeid wel als een probleem? En zou deze bereid zijn daar betekenisvolle maatregelen tegen te nemen?
Aangezien de VVD vooral in dienst van het grote bedrijfsleven opereert, ben ik niet hoopvol gestemd…
Reacties (2)
Gaat de overheid zelf het voorbeeld geven of is het slechts verkiezingsretoriek waar Ascher niet vies van is?
Natuurlijk zullen weinig mensen een wegwerpwerknemerseconomie willen. Zelfs VVD’ers niet. Toch zijn de verleidingen groot. Een Nederlandse schilder schildert een huis voor €3500, een Bulgaar voor €1500. Een zzp hoofdaannemer bouwt een uitbouw voor een aanneemster die 35% lager ligt dan een bouwbedrijf. En dat zijn verschillen die erg groot zijn. In alle gevallen legaal.
Ik ben benieuwd wat je doet, als je zoveel held kan besparen. Ik ben voor de uitbouw gezwicht. De schilderbeurt is door een reguliere schilder gedaan. Het scheelt zoveel geld, dat kost jaren om dit te verdienen. En met een terugtredende overheid die steeds meer overlaat aan de burger, heb ik mijn inkomen hard nodig.