Na de val van het communisme groeide in Oost-Europese landen de sociale ongelijkheid. Linkse partijen volgden westerse neoliberale economische recepten en verloren zo een belangrijk deel van hun potentiële aanhang aan populistisch rechts.
Op basis van een recent boek van Kristen Ghodsee en Mitchell Orenstein, Taking Stock of Shock; social consequences of the 1989 revolutions, stelt Sheri Berman op Social Europe dat de steun voor de PiS in Polen en Fidesz in Hongarije het gevolg is van een kritiekloos overnemen van neoliberalisme in de jaren negentig met economische gevolgen die vergelijkbaar zijn met de Great Depression.
Gedurende deze periode nam de armoede gemiddeld met 23 procentpunten toe en ‘in tien landen, waaronder Polen, stegen de armoedecijfers met 49 procent of meer voordat ze begonnen af te nemen’. Ghodsee en Orenstein ontdekten dat ‘op het hoogtepunt van de ellende in 1999, 45 procent van alle mensen in postcommunistische landen … onder de absolute armoedegrens van $ 5,50 per dag leefde’.
Bovendien, zoals Ghodsee en Orenstein opmerken, ‘is het één ding om voor de eerste keer in je leven in diepe armoede te worden geduwd. Het is iets heel anders om in armoede terecht te komen als sommige mensen om je heen genieten van voorheen onvoorstelbare niveaus van persoonlijke rijkdom.’ Dit laat volgens hen ‘diepe littekens’ op ‘de collectieve psyche’ achter.
Een brede laag aan de onderkant van de maatschappij leed onder deze situatie.
Dat deze kiezers de basis werden van nationalistische populistische partijen in de regio, was niet omdat ze inherent geneigd waren om op onliberale, xenofobe politici te stemmen. Het was eerder omdat nationalistische populisten, in plaats van linkse partijen, het meest ontvankelijk bleken voor hun economische grieven.
In de jaren na de overgang werden de meeste linkse partijen in Oost-Europa fervente voorvechters van het neoliberalisme – zelfs meer dan veel van hun tegenhangers aan de rechterkant – en voerden ze in de regering pijnlijke neoliberale hervormingen door. Hierdoor konden ze zich onderscheiden van het communistische verleden.
Het resultaat was dat linkse partijen in verband werden gebracht met het neoliberalisme en het economische lijden en de sociale ontwrichting die het veroorzaakte. Bovendien weigerden ze vaak om zich te presenteren als voorvechters van arbeiders en andere groepen die het bij de overgang hebben verspeeld. Inderdaad, veel linkse en liberale partijen zagen concessies aan de ‘verliezers’ als een potentiële bedreiging voor het politieke en economische liberalisme dat ze zo graag wilden realiseren.
Reacties (9)
Voormalige communistische partijen in Oost-Europa zijn bijna allemaal overgegaan op sociaaldemocratische beginselen die, zoals hierboven al staat, in de praktijk vooral op neoliberalisme neerkwamen. Geen wonder dat geen hond daar op wil stemmen. In de praktijk is de ideologie van het communisme en het neoliberalisme inwisselbaar op het punt dat het de gewone man of vrouw van elke mogelijkheid beroofd wordt om zelf iets van zijn of haar leven te maken. Dit is namelijk het “Links” van grote fabrieken en staatsbedrijven als Gazprom en Rosatom. Als dat het alternatief is, doe me dan het neoliberalisme maar.
Ultraconservatieven als PiS en Fidesz melken dit lekker uit door zich te beroepen op een mythisch “vroeger” toen iedereen wist waar hij aan toe was en vader alles beter wist. Die tijd heeft nooit bestaan, maar postcommunistisch Oost-Europa is wanhopig genoeg om dat door de vingers te zien.
Aan de andere kant is er in het Oosten altijd een sterke milieubeweging geweest met stevige wortels in het anticommunisme. Er is in Oost-Europa altijd sterke systeemkritiek geweest uit groene hoek. Deze beweging heeft enorm veel credit onder de bevolking en valt in Oost-Europa ook niet onder “Links”. Maar het heeft eigenlijk wel alle kenmerken van een progressieve beweging, behalve dan dat de valse romantiek van revoluties en marxistische pseudowetenschap er op geen enkele sympathie kunnen rekenen. West-Europa kan echt wat van die gasten leren.
De milieubeweging in Nederland heeft volgens mij geen romantische illusie over het marxisme.
Zelfs GroenLinks niet, terwijl de CPN toch 1 van der fusie-partijen was.
Is het wel zou dat de socialistische partijen in Oost-Europa uit de communistische partijen voorkwamen?
In oost-Duitsland veranderde de SED haar naam in PDS, en haalde nauwelijks stemmen bij de eerste verkiezingen (een paar jaar later had hij iets meer succes).
Je kan de neergang van de mainstream linkse partijen in voormalig communistische landen natuurlijk niet analyseren zonder mee te nemen dat deze de erfgenamen zijn van de communistische partijen die decennia de elite vormden. Met alle corruptie die daar bij hoort. Om dan enkel naar economische ideeën te kijken doet vreemd aan.
Linkse partijen in postcommunistische landen zullen allereerst geassocieerd worden met onvrijheid, antidemocratisch, politiestaat, corruptie, terreur en genocide. Dat partijen die in dat soort contexten geworteld zijn, geen volle zalen meer trekken, lijkt me een open deur. Al het andere is dan beter. Ook partijen die niet zo fris ruiken. Wel potsierlijk om dat juist weg te laten en dan met allerlei theoretische, nietszeggende, economische argumenten uit de hoek te komen.
Dat bleek dus niet het geval voor een groot deel van de bevolking dat op den duur geen vertrouwen meer had in de economische argumenten van de nieuwe bezittende klasse.
“de nieuwe bezittende klasse.” Het punt is juist dat de nieuwe bezittende klasse heel vaak dezelfde was als de oude bezittende klasse, de socialistische partijen waren vaak partijen waar (een deel van) de oude communistische elite aan de macht kon blijven. Je kan dit aspect niet negeren en doen alsof het aan het neoliberale beleid lag.
Twee zaken wil ik hier nog aan toe voegen:
– de ideologische ommezwaai/herpositionering was natuurlijk noodzakelijk om überhaupt relevant te blijven na de breuk met het communisme. Het communistische systeem en economisch denken was failliet.
– Als je per land gaat kijken is de relatie tussen electorale ineenstoring en het moment dat de het land er het slechtst aan toe was vrij zwak. Er is sprake van specifieke triggers (bijvoorbeeld corruptieschandalen), in combinatie met structurele verschuivingen in kiezersvoorkeuren die met meer te maken hebben dan ‘we hebben het zo slecht en dat komt door het neoliberale beleid’.
‘Relevant blijven’ betekende vooral voldoen aan de neoliberale economische wetten van de Europese Unie. Of dat noodzakelijk was, daar kun je over twisten. Het communistische systeem was failliet, dat ben ik met je eens. Gezien de geschiedenis van de afgelopen decennia vind ik dat je zeker wel vraagtekens kunt zetten bij het alternatief.
Waarom? Inmiddels zijn alle oost-europese landen de problemen van de communistische tijd en de transitie daarna ruimschoots te boven. Kijk ook naar het verschil tussen de ex-communistische landen die uiteindelijk aansluiting bij de EU hebben gevonden en de landen die daarbuiten zijn gebleven.
Bijvoorbeeld de levensverwachting:
https://ourworldindata.org/grapher/life-expectancy?tab=chart&time=1960..2019&country=Europe~OWID_WRL~POL~HUN~EST~CZE~BLR~UKR
Bekijk die grafiek eens goed. Je ziet inderdaad stagnatie of daling van de levensverwachting na 1990. Maar bij veel landen stagneert die al vanaf 1970, het is dus niet zo dat het voor 1990 nou zo florisant ging, de trendbreuk is in lang niet alle landen zichtbaar.
Merk ook op dat al vrij snel de levensverwachting weer gaat stijgen in de landen die aansluiting bij de EU zoeken, en nu veel hoger ligt. En zie dat de stagnatie bij landen die niet hun beleid op EU wetgeving aanpasten veel langer duurde.
En met andere indicatoren zal je ongeveer hetzelfde vinden.
Ik zie dus geen enkele grond om grote twijfels te hebben bij de koers die de oost-europese landen na de val van het communisme hebben ingezet (en daarmee dus de koers van de socialistische partijen voor zover ze aan de macht waren, al was er een brede maatschappelijke consensus natuurlijk).
Natuurlijk is de transitie niet zonder problemen verlopen en die werken nog steeds door. De samenlevingen zijn flink veranderd, en naast winnaars zijn er zeker ook verliezers. Dat wil ik niet negeren. Maar houd wel het hele plaatje in de gaten voor je de conclusie trekt dat alternatieven beter waren.