Ook in welvarende, hippe wijken waarin er sprake is van ‘happy diversity’ zet de grote internationale verscheidenheid de verhoudingen in de buurt soms fors onder druk.
De WRR concludeert in een nieuw rapport dat er een negatief verband is tussen de diversiteit in buurten en de ervaren sociale cohesie van bewoners. ‘Deze ongemakkelijke inzichten dwingen tot een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid: hoe moeten we omgaan met de nieuwe verscheidenheid?’, zo duidde Paul Scheffer de conclusies in het NRC.
Enigszins verrassend te noemen is dat het negatieve diversiteitseffect onafhankelijk is van de sociaaleconomische status van een buurt. Diversiteit en matige sociale cohesie gaan niet alleen samen in de typische ‘achterstandswijken’ maar ook in rijke buurten zoals in de Amsterdamse grachtengordel of het Haagse Zeeheldenkwartier. Ik weet eerlijk gezegd niet of dat nu een ongemakkelijk inzicht is, of een welkome bijstelling van het beeld dat het in arme buurten slecht samenleven is.
Het is dan ook volslagen onduidelijk waarom de WRR de diversiteit in ‘welvarende, hippe wijken’ bestempelt als ‘happy diversity’. ‘Het begrip ‘happy diversity’ heeft betrekking op een diverse bevolking met een hoog opleidingsniveau, lichten de onderzoekers toe. Door te spreken over ‘happy diversity’ enkel en alleen omdat het om welvarende wijken gaat bevestigt de WRR dat stereotiepe beeld van de ‘achterstandswijken’ dus weer, terwijl het onderzoek dit beeld niet ondersteunt.
Dat is des te meer vreemd omdat de WRR in het rapport een inkijkje geeft in de ‘unhappy diversity’ in superdivers (echt!) Wassenaar: ‘Toch gaat ook hier het samenleven niet vanzelf. […] Zo moest het eerste elftal van sv Wassenaar in seizoen 2017/18 worden teruggetrokken uit de voetbalcompetitie mede omdat ‘enkele expats vertrokken’’. Ongemakkelijke inzichten, inderdaad.
Reacties (14)
Is dit niet het verhaal van Robert Putnam, alweer tien jaar geleden?
http://archive.boston.com/news/globe/ideas/articles/2007/08/05/the_downside_of_diversity/
IT HAS BECOME increasingly popular to speak of racial and ethnic diversity as a civic strength. From multicultural festivals to pronouncements from political leaders, the message is the same: our differences make us stronger.
But a massive new study, based on detailed interviews of nearly 30,000 people across America, has concluded just the opposite. Harvard political scientist Robert Putnam — famous for “Bowling Alone,” his 2000 book on declining civic engagement — has found that the greater the diversity in a community, the fewer people vote and the less they volunteer, the less they give to charity and work on community projects.
@1: Hier gaat het over “ervaren sociale cohesie”. Geen idee of die daar 1 op 1 mee correleert
@2: lijkt mij moeilijk om een ervaren sociale cohesie te meten (!). kan mij voorstellen dat je toch naar indicatoren kijkt als “hoe vaak ga je voetballen met de buren” oid.
Ik heb de zin nu al een paar keer gelezen, maar ik snap ‘m nog steeds niet. Is het de bedoeling van de auteur om te zeggen dat het Zeeheldenkwartier *wel* divers is, maar weinig sociale cohesie kent? Want dan kan ik ‘m uit de droom helpen: het Zeeheldenkwartier valt wel mee, qua ‘diversiteit’. En het ernaast gelegen ReVa (Regentes Valkenbos) is *zeer* divers, en – volgens mij, ik heb er gewoond – ervoer ik altijd vrij veel sociale cohesie.
@3 De WRR-onderzoekers bouwen inderdaad voort op dat onderzoek van Putnam, maar meten sociale cohesie een stuk beperkter:
“Respondenten konden aangeven [op een 5-puntsschaal] in hoeverre zij het eens zijn met de volgende uitspraken:
‘De mensen in de buurt kennen elkaar nauwelijks’
‘De mensen in de buurt gaan op een prettige manier met elkaar om’
‘Ik woon in een gezellige buurt waar mensen elkaar helpen en dingen samen doen’
‘Ik heb veel contact met andere buurtbewoners’
Van de vier stellingen is een gemiddelde score genomen als indicator voor buurtcohesie.”
De vraag is wat dat zegt over daadwerkelijke contacten en netwerken. De onderzoekers merken ook nog op: “Uit andere Nederlandse onderzoeken komt naar voren dat de mate van diversiteit naar herkomst in de buurt geen gevolgen heeft voor het algemeen vertrouwen en burgerparticipatie, waaronder vrijwilligerswerk.” Dat strookt dus niet met Putnams onderzoek.
@5: Ok dus het gaat hier om een nieuw instrument om cohesie te meten? Misschien niet zo gek dat er iets anders uitkomt dan in voorgaande onderzoeken: misschien is het instrument niet (extern) valide.
@4 De onderzoekers noemen het Zeeheldenkwartier inderdaad als voorbeeld van een buurt met ‘happy diversity’ waar verhoudingen onder druk staan, “naast de klassieke migrantengroepen ook veel expats en kennismigranten” (p.90 rapport). Er zullen altijd bewoners zijn die het anders ervaren, maar blijkbaar werd door relatief veel mensen daar gezegd dat er weinig sociale cohesie is.
@6 Dit is in NL geen nieuw instrument om sociale cohesie te meten. Wat wel nieuw is, is de manier waarop ze diversiteit hebben gemeten: niet allochtoon versus autochtoon of klassieke migrantengroepen maar onderscheid naar 18 “geo-linguïstische” herkomstgroepen. Volgens de onderzoekers doen ze zo meer recht aan de werkelijke diversiteit.
Happy diversity, is dat als de ene helft van de wijk PVV stemt en de andere helft op DENK?
Ik mis de definitie van ‘personen met een migratieachtergrond’. Ik begrijp uit de tekst dat dat meer is dan alleen de migranten zelf en dat ook volgende generaties daarondervallen. Tot de genoemde getallen voor Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kom je immers alleen als je meer generaties telt. Maar hoeveel generaties? Heb ik als negende generatie hugenoot nog een migratieachtergrond?
@9: Eerder dat ze stemmen op veel verschillende partijen. Denk niet wit, denk niet zwart, denk niet zwart-wit
Waarom is een lagere sociale cohesie eigenlijk een “ongemakkelijk inzicht”? Eerlijk gezegd ben ik zelf bewust en actief verhuisd naar een wijk met minder sociale cohesie. Ik zit er niet zo op te wachten om min of meer gedwongen dagelijks een praatje te maken met mijn buren (laat staan om de hele tijd maar onderwerp te zijn van allerlei sociale controle/roddels). Overigens viel mij dat gebrek aan sociale cohesie helemaal niet op in de achterstandswijk waar ik daarvoor woonde en waar mijn buren in de warmere maanden (ook op werkdagen) al rokend en drinkend tot diep in de nacht met elkaar op straat stonden te kletsen.
Rijk als happy definiëren vind ik overigens minder vreemd. Er is weliswaar een gezegde “geld maakt niet gelukkig”, maar ik denk dat iedereen wel een familielid heeft, dat daar iets aan toevoegt in de trant van “maar het komt er wel goed bij van pas”, of “maar gebrek aan geld maakt wel ongelukkig”.
@9: Ik gok dat ze daarmee eerder wijken met driekwart VVD en een kwart D66/GL stemmers bedoelen.
@10: Tuurlijk, jij bent net als Baudet zo’n naar knoflook stinkende kikkerbillenvreter. Maar alle gekheid op een stokje: Migratieachtergrond is gewoon een eufemisme voor geen blanke huid. Het gaat erom dat je makkelijk van veraf kan zien dat iemand “niet van hier is”.
@12: De huidskleur lijkt me niet bepalend want de Indo is geen categorie in het onderzoek.
@13: Mij excuses ik zie in figuur 2 bij de samenvatting dat Indonesië / Nederlands Indië een eigen vrij grote categorie heeft. Wie daar in 2017 toegerekend worden blijft mij onduidelijk.