Voor slachtoffers van huiselijk geweld helpt de Wet preventief huisverbod niet om daadwerkelijk geweld te voorkomen, net zo min als een centraal meldpunt. Het voorkomen van geweld is wat anders dan het melden ervan als het al plaats heeft gevonden, zegt adviseur Martijn Bool in deze gastbijdrage.
Hoe kan je voorkomen dat je slachtoffer wordt van huiselijk geweld? Een preventief huisverbod bij huiselijk geweld werkt in ieder geval niet om dat geweld te voorkomen, zo leert de Wet tijdelijk huisverbod die sinds 2009 van kracht is. Pas als je je als slachtoffer bij de politie hebt gemeld stelt deze de procedure in gang. De dreiging van huiselijk geweld is voor de politie meestal geen reden om het huisverbod in te stellen. Pas nadat de situatie is geëscaleerd en een huisgenoot strafrechtelijke feiten heeft gepleegd gaat een slachtoffer naar de politie en niet eerder.
Op Sociale Vraagstukken stelden drie onderzoekers van Regioplan eerder dat er preventiever ingegrepen zou kunnen worden als alle hulpverleners en andere werkers die de thuissituatie van hun cliënten kennen de hun bekende signalen centraal gaan melden. De auteurs stellen ook dat de veiligheid van bedreigde vrouwen, mannen en kinderen zwaarder weegt dan hun privacy. Daar valt wel wat op af te dingen.
Dreiging is moeilijk in te schatten
Politiemensen vinden ‘het inschatten van dreiging in een situatie waar zich geen fysiek geweld heeft voorgedaan een lastige taak’, zo blijkt (Schreijenberg et al., 2010). Dus zij vinden psychisch en seksueel geweld en alle vormen van dreiging van geweld moeilijk te beoordelen. Dat is niet alleen voor de politiemensen een lastige taak, dat geldt ook voor andere hulpverleners die met het gezin in aanraking komen. In alle gevallen moeten zij afgaan op wat de slachtoffers daarvan laten horen. En dat is ook juist het ingewikkelde voor hen die zich bedreigd voelen: wanneer vind je dat de maat vol is, wat is het moment dat je vindt dat het uit de hand dreigt te lopen? Dat is wat anders dan als het uit de hand loopt of al is gelopen. En dat perspectief, van lastige inschatting vanuit het perspectief van de bedreigden zelf, komt bij de onderzoekers van Regioplan niet aan de orde.
Duidelijk is dat ‘de aangiftebereidheid van slachtoffers van huiselijk geweld lager is dan van slachtoffers van andere vormen van geweld’. Slachtoffers van huiselijk geweld moeten zich zo extreem bedreigd voelen dat iemand met gezag, de politie in dit geval, nodig is om de dreiging of het geweld te stoppen ( Schreijenberg et al., 2010). Het is om die reden dat de auteurs er voor pleiten dat slachtoffers gemakkelijker kunnen melden, eerder kunnen laten weten dat er andere vormen van geweld hebben plaats gevonden of dreiging van geweld aan de orde is.
Maar hun pleidooi gaat direct verder. Zij willen dat niet alleen de slachtoffers bij een centraal punt kunnen melden, maar ook anderen: uiteenlopende hulpverleners van maatschappelijk werk en geestelijke gezondheidszorg en huisartsen. En dat centrale meldpunt zou dan het preventieve huisverbod moeten instellen, en niet langer de politie. Zo zou het huisverbod eerder en sneller in werking kunnen worden gesteld.
Veiligheid boven privacy?
En passant stellen de auteurs dat de veiligheid van de slachtoffers, en hun kinderen, boven hun eigen privacy gaat. Deze redenering is zowel kort door de bocht als in strijd met beroepsgeheim. Dat mag namelijk alleen maar geschonden worden door gelijktijdig de patiënt of cliënt te informeren. Nog afgezien van allerlei juridische hobbels die met zo’n andere uitvoering van de wet samenhangen.
De vraag is bovendien of de drempel om een hulpverlener over een bedreigende situatie te vertellen niet juist hoger wordt wanneer elk signaal gemeld wordt. Hier wordt een nieuw bureaucratisch meldsysteem in het leven geroepen dat weinig helpt om het fundamentele probleem op te lossen. En dat is het probleem dat aan de problematiek van huiselijk geweld ten grondslag ligt: het taboe van mensen om een bedreigende situatie te bespreken, en voor de hulpverleners om daar op te anticiperen èn op een adequate manier mee om te gaan.
Martijn Bool is adviseur Effectiviteit en Vakmanschap bij Movisie.
Schreijenberg, A., de Vaan, K.B.M., Vanoni, M.C., Homburg, G.H.J. (2010). Procesevaluatie wet tijdelijk huisverbod. Amsterdam: Regioplan.
Schijndel, A.,Timmermans, M., Kroes, W. ( 2011). Huisverbod werkt niet preventief. Tijdschrift voor sociale vraagstukken TSS, 3, 2012.
Foto Flickr cc The Advocacy Project
Reacties (1)
Het klinkt in mijn oren nogal tegenstrijdig dat een centraal meldpunt een huisverbod sneller kunnen bekrachtigen dan mensen die op de zaak zitten. Het nodigt uit tot nog meer bureaucratische lagen en middenmanagement in een systeem waarbij hulpverlenende organisaties allemaal al over elkaar heen struikelen.