Met de dag wordt de Nederlandse samenleving meer bedekt door de verstikkende mist van politieke polarisatie. Instituties waarvan we het functioneren lange tijd als vanzelfsprekend en autonoom achtten, blijken nu ‘links’ of ‘rechts’, ‘haatzaaiend’ of ‘goedpratend’ te zijn. Of ze worden misbruikt om een politiek standpunt de met verdeeldheid verzadigde publieke ruimte in te slingeren.
Het laatste slachtoffer hiervan is de beeldende kunst. De weigering van de directeur van het Haags gemeentemuseum om twee foto’s van de kunstenares Sooreh Hera te exposeren leidde tot enorme ophef, waarbij het niet meer over de kunst zelf ging, maar over de vraag of de museumdirecteur de kunst wel of niet had mogen weigeren.
Belediging
Op de twee gewraakte foto’s staan twee Iraanse homoseksuelen die gezichtsbedekkende maskers dragen. Op de maskers staan de gezichten van de islamitische profeet Mohammed en zijn schoonzoon Ali. Museumdirecteur Van Krimpen gaf toe dat hij eerst het werk van Hera had geaccepteerd, om op zijn besluit terug te komen toen hij erachter kwam dat het inderdaad om maskers met Mohammed en Ali ging: “Weet jij hoe Mohammed en Ali er uitzien? Nou ik niet (…)“.
Van Krimpen wil niet dat zijn museum een politiek platform wordt, waar bevolkingsgroepen beledigd worden door kunstenaars die met hun werk een maatschappelijke kwestie willen aankaarten. Maar ligt maatschappij- en cultuurkritiek niet juist binnen het domein van de kunst? Kunst met een ondertoon van maatschappijkritiek houdt de samenleving een spiegel voor, die ons een uitzicht biedt dat varieert bij de de gekozen invalshoek. Dat daarbij mensen beledigd kunnen raken is onvermijdelijk, maar zeker niet voor rekening van de kunstenaar of de kunstinstelling. Daarbij geldt: zo vrij als een kunstenaar is om zijn onderwerp en uitvoering te kiezen, zo vrij zijn wij om al dan niet het museum te bezoeken.
Politiek
Het kan niet anders of Van Krimpen is zich bewust van deze artistieke autonomie. De vraag rijst dan ook of de beslissing om de foto’s van Hera niet op te hangen werkelijk in vrijheid genomen is.
Ten eerste is tolerantie niet bepaald de eerste eigenschap die ik zou verbinden aan religieuze groepen. Religieuze intolerantie heeft in het verleden geleid tot vernietiging van kunstwerken die niet passen binnen het dogma van de eigen religie, maar ook tot bedreiging en geweld.
Ten tweede, en daarmee kom ik terug op de politieke polarisatie, oefenen de flanken van de politiek druk uit op het museumbestuur, waarmee ze moedwillig aan de autonomie van de kunst morrelen. Zo lijkt het erop dat pressie van de Haagse gemeenteraadsfractie Islam Democraten een rol heeft gespeeld bij het besluit het werk te weigeren. Aan de andere kant staat de Haagse SP-fractie, die vindt dat de Hera’s werk toch getoond moet worden. Nogmaals, een museum heeft geen plicht werk tentoon te stellen.
De gemeentepolitiek zou zich er sterk voor moeten maken dat musea zelf kunnen exposeren wat ze willen. De inmenging van politieke partijen in de beoordeling van kunstwerken is pervers en leidt tot willekeur. De enige manier om vrijheid in de kunst te garanderen, is door de kunst te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Wat mij betreft is de eerste verantwoordelijkheid van de Haagse politiek daarom het garanderen van veiligheid.
De foto’s zijn te vinden op de site van NRC
Reacties (6)
In grote lijnen sluit het aan bij wat ik schreef vóórdat er echte opwinding ontstond.
Het idee dat de Islam Democraten effectief druk hebben uitgeoefend grenst wat mij betreft aan het ridicule. Niet alleen omdat ze slechts 1 zetel bezetten in de Haagse gemeenteraad, maar zeker ook omdat Van Krimpen nu niet iemand is die zzich onder druk láát zetten en het college inmiddels heeft aangegeven geen actie te hebben ondernomen.
Verder is het – zeker als politicus – lastig discussiëren over vemeende intenties. Is Van Krimpen boos omdat hij zich gepasseerd voelt, of vindt hij eigenlijk iets anders? Heeft Hera zich in de verkenning van het thema (homo)sexualiteit en religie uitsluitend door artistieke ingevingen laten leiden, of is er sprake van een politieke agenda?
@David: Ik kan niet goed beoordelen of de druk van de Islam Democraten een belangrijke rol heeft gespeeld, ik heb het daarom maar wat minder stellig opgeschreven. Khalouni is zelf wat duidelijk door te spreken in termen als “overwinning”. Daarbij had hij naar eigen zeggen twintig Haagse moslim-organisaties gemobiliseerd. Ik neem aan dat dat wel een aardig front kan zijn.
Maar inderdaad, je kúnt niet destilleren wat de echte reden is geweest van het weigeren van expositie. De SP en de Islam Democraten maken er nu zo’n nummertje van dat je er ook nooit meer achter zult komen. Maar het zou in ieder geval prettig zijn als politici zich in de toekomst niet meer uitlaten over kunstuitingen.
@Roy: het grappige (?) is dat Khoulani dat ‘vroeger’ zelf ook vond.
De kip of het ei.
Mij lijkt het, dat deze zaak gepolitiseerd is door degene, die de inhoud van deze werken en het bericht dat ze tentoongesteld zouden worden, naar buiten heeft gebracht. Ik vraag me af, wat de reden van het naar buiten brengen is geweest, twee weken voordat de voorstelling begint. Als het een publiciteitsstunt was, is de reactie precies wat beoogd werd (en onafhankelijk van het feit of de foto al dan niet tentoongesteld wordt): publiciteit.
De vraag, of van Krimpen het werk wel tentoongesteld zou hebben, als er niet zo´n ophef over was gemaakt, is net zo reëel als de vraag, of hij aan druk van een bepaalde groepering toe zou hebben gegeven, en kan evenmin beantwoord worden.
Het verbieden of niet vertonen van bepaalde werken, omdat het maatschappelijke onrust zou kunnen veroorzaken, is hier in het westen overigens niets vreemds. Nog geen 30 jaar geleden werden diverse songs op de BBC verboden.
Wim van Krimpen had m.i. nooit mogen capituleren uit angst om mensen te beledigen en/of angst voor geweld. Hij had advies kunnen inwinnen bij John Vrieze (directeur Cobra Museum), die zonder noemenswaardige problemen controversiele werken van Rachid Ben Ali heeft geexposeerd.
@5: ik vind het nogal stellig om te beweren dat Van Krimpen gecapituleerd heeft uit angst om te beledigen. Hij zegt dat hij niet wilde beledigen. Als museumdirecteur is het zijn goed recht om om elke reden een kunstwerk te weigeren, zoals ook al in mijn stuk stond.
Daar nu tegenaan blijven zeuren lost helemaal niets op.