ANALYSE - Er is nood aan een flexibele arbeidsmarkt, zegt onder andere Aukje Nauta. Daar zit wat in, maar flexibiliteit is niet overal het antwoord op. Zeker niet in een kenniseconomie, betoogt Fabian Dekker.
Flexibiliteit op de werkvloer kan bijvoorbeeld door te rouleren tussen afdelingen, de functie-inhoud aan te passen maar ook door te wisselen van werkgever. Daar zit natuurlijk wat in. We bevinden ons volgens velen op een transitionele arbeidsmarkt, waarbij dynamische leef- en werkpatronen de regel zijn. Toenemende internationale concurrentie en technologische vooruitgang vragen om flexibel ingestelde werknemers die vooruit willen. Stilstand is achteruitgang.
Op dit moment werkt ongeveer een kwart van alle werkenden al via een flexibel dienstverband en meer dan de helft wordt jaarlijks breed ingezet binnen het bedrijf waar ze werkzaam is (zie: De Beer, 2011; Wilthagen et al., 2006). Ook de notie van ‘employability’ (het vermogen om op veranderingen op de arbeidsmarkt te reageren) sluit hierbij aan. Door mobiel te zijn neemt de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt toe en de kans op toekomstige werkloosheid af. Een lange arbeidsduur bij dezelfde werkgever is voor de dommen.
Vraagt een kenniseconomie niet juist om loyaal gedrag?
Het is echter de vraag of meer flexibiliteit gewenst is in een kenniseconomie. Technologische vernieuwing verlangt complexe cognitieve vaardigheden van de beroepsbevolking. Het is vanuit een werkgever gedacht maar de vraag of flexkrachten bijdragen aan het duurzaam opbouwen van dit type kapitaal binnen een onderneming. Econoom Alfred Kleinknecht heeft al eens laten zien dat het gebruik van flexibele krachten nadelig is voor het innovatief vermogen van bedrijven en zelfs kan leiden tot opportunistisch gedrag van werknemers, zoals het lekken van bedrijfsgeheimen.
Ook op basis van eigen onderzoek in de game-industrie komen we dit geluid tegen. In deze kennisintensieve en conjunctuurgevoelige bedrijfstak ligt een strategie voor de hand waarbij ondernemingen gebruik maken van contractflexibiliteit. Op basis van een rondgang langs 33 bedrijven komen we dit echter maar in beperkte mate tegen. Er is weliswaar een substantieel aantal eenpersoonsbedrijven in deze bedrijfstak werkzaam, maar zodra bedrijven groeien, wordt er vooral gewerkt met vaste arbeidskrachten. We zijn twee mechanismen tegengekomen die het relatief lagere gebruik van flexibel personeel kunnen verklaren. Allereerst kan de ontwikkelingstijd van een complexe game (een jaar is geen uitzondering) vragen om personeel dat langer aan een bedrijf verbonden is. Daarnaast geven onze gesprekspartners duidelijk aan dat de kwaliteit van het werk zich in de hoofden van de werkenden bevindt en voor een organisatie is het simpelweg belangrijk om deze kennis aan zich te binden. Moet de conclusie nu zijn: terug naar een minder flexibele arbeidsmarkt? Nou, nee.
Op weg naar hybride arbeidspatronen
De mantra van zowel de vakbeweging (‘minder flexibiliteit’) als bedrijfsleven (‘meer flexibiliteit’) is in het huidige debat te kort door de bocht. We hebben gezien dat een kennisintensieve economie vraagt om een dosis loyaliteit en continuïteit in de arbeidsrelatie, maar we weten ook dat flexwerk voor kwetsbare werknemers een opstap kan betekenen op de arbeidsmarkt. Bovendien kan het bijdragen aan een betere afstemming van werk- en zorgtaken binnen huishoudens.
In plaats van door te discussiëren over eventuele aanpassing van het ontslagrecht moeten we dus op zoek gaan naar een mix van vast en flexibel. Het is mooi om te zien dat deze beweging zich al lijkt in te zetten. Steeds meer hogeropgeleide werknemers trachten de behoeften die ze hebben aan (financiële) stabiliteit en zekerheid te combineren met de wens tot individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling. We hebben het dan over hybride arbeidsrelaties, waarvan er nu al zo’n 180.000 bestaan. Met een steeds verdere stijging van het opleidingsniveau is het niet ondenkbaar dat juist de hybride werkende zich tot de dominante groep gaat ontwikkelen.
Niet iedereen flexibel dus, maar ook niet vast: eerder hybride.
Fabian Dekker is als onderzoeker verbonden aan het Verwey-Jonker Instituut en promoveerde vorig jaar op het onderwerp flexibele arbeid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Op dit moment werkt hij aan een nieuw boek over de arbeidspositie van zzp’ers. Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken.
Reacties (5)
“op zoek gaan naar een mix van vast en flexibel”
Vast voor de hoger (kennis) opgeleiden en wegwerp voor de lageren. Zo versterk je de nu al aanwezige tweedeling nog verder en maak je scholing in het bedrijf vrijblijvend. Ontslaan wordt immers gemakkelijker dan doorschuiven.
Sommige zich links noemende partijen blijken dit vergeten
“Met een steeds verdere stijging van het opleidingsniveau is het niet ondenkbaar dat juist de hybride werkende zich tot de dominante groep gaat ontwikkelen.”
Zou het?
Of zijn de hybride werkers juist angsthazen die niet zelfstandig durven zijn? En zijn angsthazen een dominante partij?
De artikelen over hybride arbeidsrelaties staan vooral op het conto van HR mensen. Verrassend.
Komt het misschien van de werkgevers die zo een nieuwe ontslaggolf willen maskeren?
Ik neem aan dat bedoeld wordt dat de mix van vast en flexibel binnen één persoon wordt bereikt. Dan zie ik dat wel zitten. Anders vrees ik dat Roland een punt heeft met zijn cynisme (dat is nu ook al aan de gang).
Overigens ben ik als ZZPer volgens mij eerder loyaler aan mijn klanten dan vroeger voor mijn vaste werkgever. Voor de laatste deed ik mijn werk met relatief plezier, voor de eersten ga ik door het vuur.
@Roland: Sommige zich “het linkst” noemende partijen willen per se de sociale zekerheid via het ontslagrecht blijven regelen en zijn daarmee vergeten dat ze inmiddels bijna de helft van de werkenden keihard in de kou laten staan en zo de solidariteit ondermijnen.
@3 kolkwerk,
De keuze is iedereen flex of terug naar meer (baan)zekerheid om te beginnen bij de meest kwetsbare (door opleiding, leeftijd, …).
Niet iedereen kan gemakkelijk als ZZPer aan de slag. De overheid (en de door de overheid betaalde) zou hierbij voorop moeten gaan.
allemaal waar enzo maar wel erg geschreven vanuit het perspectief van een hoogopgeleide. Voor deze groep zal het allemaal wel kloppen en is flexibel zzp etc allemaal geweldig etc (behalve als het economisch slecht gaat en de opdrachten plots minder snel binnenkomen dan staan de media vol geschreven stukken dat zzp-ers wel bescherming, hulp en belastingvoordelen etc moeten hebben).
Ik vraag me altijd af of dit soort onderzoekers ook wel eens kijken naar al die “modale” werknemers die het gros vormen van de arbeidsmarkt. Gelden dan ook dit soort bespiegelingen ?Ik vraag het me af.