Met je handen werken is niet voor de dommen

,

Nederland was een land van uitmuntende ambachtslieden, maar de waardering voor vakmanschap is nu laag. In andere landen staan ambachten wel hoog aangeschreven. Een herwaardering komt zowel de vakman, de economie als de samenleving ten goede, zegt Arjo Klamer, hoogleraar culturele economie.

Na tijden van verwaarlozing en onderwaardering is het hoog tijd dat het creatieve ambacht weer de waardering krijgt, die het verdient. Deze herwaardering is bittere noodzaak. In een moderne, creatieve economie draait het namelijk vooral om de verbeelding en de kwaliteit van de producten. In de wereld van de mode bijvoorbeeld is een kledingstuk meer dan een ding; het is ook, en voornamelijk, een verhaal.

Driedimensionale hoed

Creatieve vakmensen combineren scheppingsvermogen met vaardigheid. In zijn geschiedenis heeft Nederland overigens nooit een gebrek gehad aan uitmuntende en kunstzinnige vakmensen: van 17de eeuwse schilders, die zichzelf primair als ambachtslieden zagen, tot hedendaagse glasblazers in Leerdam.

Ook nu kent ons land een aanzienlijke groep creatieve vaklieden. Een van hen is de hoedenontwerper Dirk Jan Kortschot. Deze moderne ambachtsman ziet uitdagingen in het uitproberen van nieuwe ontwerpen en hecht er grote waarde aan dat zijn hoeden vaardig worden gefabriceerd, keurig worden afgewerkt, comfortabel op het hoofd zitten en voorzien zijn van een eigen signatuur. Bijzonder is zijn vouwhoed. Hoewel het idee op eerste gezicht onmogelijk leek te realiseren, ging Kortschot er toch mee aan de slag. Nieuwe innovatieve ideeën waarmaken is zijn passie, waarbij de vraag of het vervaardigen wel mogelijk is geen rol speelt. Hij verwacht binnen enkele jaren een hoed met een 3D printer af te drukken.

Nederlanders vinden goed vakwerk te duur

Ondanks mensen als Kortschot en een aantal uitstekende opleidingen; zoals die in Schoonhoven en het St. Lucas College in Breda, mist Nederland een vitale en dynamische ambachtscultuur, zoals Japan en Italië die wel hebben en is er, vergelijkenderwijs, onvoldoende waardering voor het creatieve vakmanschap.

Een comparatief onderzoek naar de situatie in diverse Europese en Aziatische landen en Nederland wijst uit dat met name in Japan en Italië het creatief vakmanschap hoog staat aangeschreven. Als je in die landen mooie dingen kunt bedenken en maken, sta je in hoog aanzien. En, minstens zo belangrijk, de Japanse en Italiaanse consumenten zijn bereid  voor kwaliteit te betalen. Creatieve vakmensen hier te lande hebben daarentegen te maken met geringe aandacht en waardering voor hun werk. Veel potentiële kopers worden afgeschrikt door de prijs. En dat heeft voor een groot deel te maken met de onvoldoende appreciatie van goed vakwerk.

Nederland kan dan ook veel leren van Italië en Japan, als het gaat om de waardering van kunstzinnig en goed ambachtswerk. Dat begint feitelijk al bij de ruimte die het creatieve vakmanschap wordt geboden. Om bij de eerder genoemde voorbeeldlanden, Italië en Japan, te blijven: beiden hebben handvaardigheid opgenomen in het curriculum van het basis en middelbaar onderwijs. Uitgangspunt is dat handenarbeid de ontwikkeling van kinderen stimuleert. De idee is dat scholieren zich via handenarbeid beter bewust worden van wat ze met hun lichaam kunnen, Daarnaast stimuleert handenarbeid hen om oplossingen te zoeken voor problemen en doen tegelijkertijd materialenkennis op. Werken met je handen is in genoemde landen een gerespecteerde optie. In Nederland echter wordt het vooral gedaan door degenen die ‘niet kunnen leren’.

Vakman werkt niet per se met zijn handen

Hoe breng je als overheid en samenleving verandering in die houding tegenover creatief ambachtelijk werk? Allereerst door de term vakmanschap, zoals die in Nederland wordt gehanteerd, te verruimen. Dat begint met de vaststelling dat een vakman niet per se met zijn handen werkt. Denk aan de hele industrie rondom het bedenken van nieuwe computergames.

Om het creatieve ambacht de aandacht te geven die het verdient, moeten de overheid en de sociale partners meer aandacht besteden aan de aanbod- en productiefactoren, infrastructuur, opleiding en beleid. Naast het economische aspect in strikte zin, moet partijen zich ook inspannen om een creatieve ambachtscultuur te creëren die leidt tot een (hernieuwde) maatschappelijke waardering voor vakmanschap en kwaliteit. Vakmanschap moet meer dan nu kans bieden op een goede carrière. Een ambacht immers geeft identiteit en zelfvertrouwen. Goed zijn in je vak biedt voldoening. Niet is zo motiverend als ergens goed in zijn, dat geldt voor de individuele ambachtsman als voor de samenleving in het algemeen.

De situatie in Japan, Italië maar ook in het Verenigd Koninkrijk toont aan dat vakmanschap status kan bieden, jonge getalenteerde mensen aan kan trekken en hun werk tot onderwerp van gesprek kan maken. In een dergelijke cultuur waarderen consumenten de kwaliteit van creatief ambachtswerk en zijn ze bereid voor kwaliteit te betalen. Terecht heeft de Nederlandse regering de creatieve sector tot een van de speerpunten van de economie uitgeroepen. Mooie woorden, nu de daden nog.

Arjo Klamer is hoogleraar culturele economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en lid van het platform ambachtseconomie van het hoofdbedrijfschap ambachten. Samen met Indiase, Chinese, Japanse en Italiaanse onderzoekers bracht hij het creatief vakmanschap van verschillende landen in kaart. Zie  http://www.klamer.nl,  www.klamer.nl of  http://www.SGVB.nl,  www.SGVB.nl .

Foto Flickr cc Wishvam

Reacties (6)

#1 Jan

Het begon met de Mammoetwet. De logica van deze wet stelde dat wanneer je niet zo goed was in AVO vakken je wel erg handig moest zijn en dus naar de Ambachtsschool moest. En dat terwijl vast staat dat er een rechtevenredigheid bestaat tussen creativiteit en “handigheid” met leerprestaties omdat dit samenvalt met motivatie, thuissituatie en wilskracht.

Semantiek heeft zeker bijgedragen aan verschil in waardering maar de overwaardering van specifieke “CITO-toets-achtige” vaardigheden naar mijn gevoel het meest. Door het niet meten en dus onderwaarderen van creativiteit, inzicht en doorzettingsvermogen worden velen bij voorbaat aan de kant gezet. De enorme stijging van het aantal niet-technische HBO leerlingen is het bewijs ervan in combinatie met een daling van het niveau.

  • Volgende discussie
#2 DrBanner

skills op je linkedin

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 TisMeWat

Eerst alle ambachtsscholen opheffen/laten fuseren tot godsgeklaagde VMBO “leer”-fabrieken en je dan afvragen waarom we een tekort aan jonge handwerkslieden hebben.

Kwaliteit wordt al heel lang niet meer gewaardeerd in NL. Goedkoop, goedkoper, goedkoopst is het adagium. Kijk maar eens wat er nog over is aan middenstand in de gemiddelde winkelstraat. De ene “een euro shop” na de andere.

In Duisterland heb je dan nog de “Meister” betiteling, als teken van vakmanschap, hoewel dat nu ook onder druk staat.

Ook in Nederland zullen we terug moeten naar een meer praktisch gericht opleidingensysteem. Flink snoeien in al die “middle-management” opleidingen, zou ik zeggen. Daar komen toch alleen maar omhooggevallen betweters zonder sociale- en vakkennis uitrollen, die ook nog eens een leasebak en een salaris van 2 ton verwachten en zich beter voelen dan “de rest”.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 parallax - Reactie op #3

Dat gebeurt vanzelf omdat langzaam begint te dagen dat al die ‘hoogopgeleiden’ verdomd weinig skills blijken te hebben. Daarnaast ontbreekt het ze vaak aan analytisch denkvermogen en creatieve denkpatronen.

De onrendabelen van de toekomst hebben een papiertje en verder niks.

#4 hajo

Het moet gaan over een herdefinitie van intelligentie. Ik ben al langer dan 25 jaar ambachtsmens en het ambacht zit voornamelijk tussen je oren, niet in je handen. Dat je als ambachtsmens handig bent, is mooi meegenomen, maar als je je hoofd niet meeneemt hoef je niet eens te beginnen. In Nederland wordt teveel gedacht in de tegenstelling tussen goed kunnen leren en met je handen kunnen werken. Dit is geen tegenstelling. Ik ken teveel collega’s met een grote mate van intelligentie die op een heel hoog niveau hun ambacht uitvoeren en daarvoor veel te weinig betaald krijgen. Ik heb het ambacht (onder meer) geleerd van Willem Vos, de bouwer van de Batavia (Lelystad). Die wees ons al op het onrecht: een advocaat hoeft uitsluitend zijn hoofd te gebruiken, een ambachtsman moet met wat hij (zij) bedenkt met het hoofd ook nog eens uitvoeren met de handen. Dat is het ware ambacht. Waar zijn overigens al die werkgevers die zo hard roepen dat ze goede vaklui nodig hebben? Ik ben al bijna een jaar werkloos.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 servetius

Gewoon vakmanschap zou ook al mooi zijn.

Sinds rond 1960 de cultuur begon van ‘iedereen doctorandus’ worden wij overspoeld met politicologen etc, wat dat is weet ik nog steeds niet, maar wel dat we er niets aan hebben.

Vaklieden die ik ken, die op hun 16e begonnen met werken, na de lts of zo afgelopen te hebben, voelen zich minderwaardig, terwijl de maatschappij veel meer dank zij hen functioneert dan door politicologen, of historici, Verhagen is een uitmuntend voorbeeld.

Succesvolle Duitse ondernemingen zijn vaak middelgroot, een paar honderd werknemers, die daar al tientallen jaren werken vanwege hun kennis.
Politicologen en historici komen er niet aan te pas.

Dat het in andere Europese landen anders is dan bij ons, Duitsland uitgezonderd, betwijfel ik.
Vakmensen zijn b.v. met een lantaarntje te zoeken in Frankrijk, iemand vertelde ons ooit dat je dat niet moest verwonderen, nadat de mensen dertig jaar lang was voorgehouden dat met je handen werken niets was.

Nu de grote Franse bureaucratieën aan het rationaliseren zijn, noodgedwongen, leidt dat dan ook tot zelfmoorden bij ontslag.
Omscholing tot keukeninstallateur kan natuurlijk niet.

De vergelijking met een advocaat is natuurlijk wat merkwaardig, als hij niet kan schrijven is hij of zij nergens.

Overigens bestaan er psychologische testen voor verschillende soorten intelligentie, abstracte en praktische.
Een psycholoog zei me eens dat ik ook wel timmerman had kunnen worden.
Ik zag dat als compliment.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie