RECENSIE - Het tegenovergestelde van een mens, de eerste roman van Lieke Marsman, was voor mij het boek van deze zomer. Ik had het op papier gelezen vlak voor ik op reis ging, en was zo dom om het daarna niet mee te nemen. Zodat ik de hele tijd bleef verlangen naar het boek, terwijl ik ergens in Rusland zat waar niemand gek genoeg nog van Lieke Marsman had gehoord. Zodat ik het boek toen maar in de boekwinkel van Apple had gekocht, voor op mijn iPad.
Het boek mengt van alles: persoonlijke herinneringen van een hoofdpersoon met beschouwingen, proza met poëzie, wanhoop met hoop, kritische beschouwing met lyrische passages. Je zou ook kunnen zeggen dat het boek gaat over mengen, over de onmogelijkheid om je bezig te houden met de gigantische problemen waar we voor staan als je ondertussen ook nog je eigen relatie in leven probeert te houden, of een baantje te vinden.
Mengeling
Het tegenovergestelde is het 21e-eeuwse antwoord op Het gemillimeterde hoofd van Gerrit Krol dat precies 50 jaar geleden verscheen. Dat wil wat zeggen, dat ik dat hier beweer, want Het gemillimeterde was tot deze zomer mijn favoriete Nederlandse boek van na de Tweede Wereldoorlog, en is dus nu ineens teruggedrongen tot mijn favoriete Nederlandse boek van de tweede helft van de twintigste eeuw. De twee boeken zijn in sommige opzichten ook nog eens elkaars spiegelbeeld. Het gemillimeterde is wellicht het meest heteroseksuele boek ooit, alleen voorbijgestreefd door andere boeken van Krol. Het tegenovergestelde gaat juist over een homoseksuele vrouw. Het gemillimeterde gaat over iemand die carrière maakt als wiskundige en zich weinig aantrekt van de milieugevolgen – Krol werkte zoals we weten vrijwel zijn hele leven bij oliemaatschappij Shell. Het tegenovergestelde gaat voor een belangrijk deel over de verlamming die ons beheerst waar het gaat over de klimaatverandering.
De stijl van de twee boeken lijkt sterk op elkaar. De poging om zo droog mogelijk te noteren. De verbrokkeling in allerlei hoofdstukjes die nauwelijks op elkaar aansluiten. De wanhopige wil om de wetenschap aansluiting te laten vinden op het gevoel. De totale mengeling van essayistiek, poëzie en fictie.
De bezwaren tegen beide boeken lijken ook hetzelfde: veel te intellectueel. He bah, moeilijk! Op TPO klaagt bijvoorbeeld iemand dat Marsman niet hier en daar een leuk grapje maakt over de klimaatproblemen. Dat we ten onder gaan, oké, maar moet daarover nu echt ‘met dodelijke ernst’ worden nagedacht? En had de auteur niet wat meer structuur kunnen aanbrengen? “Overbodig te vermelden,” klaagt de recensent al bij voorbaat, “dat Marsman hoge ogen zal gooien bij literaire jury’s, die hun eigen relevantie graag bevestigd zien door het bekronen van topzwaar en modieus proza”. Want anti-intellectuele lolligheden, die zijn natuurlijk helemaal niet modieus.
Voelbaarder
Ik hield dertig jaar geleden zielsveel van Het gemillimeterde vanwege vooral die factoren: het feit dat iemand de schoonheid van de wiskunde wist te vangen in de schoonheid van de taal. Als ik het nu herlees, zie ik er toch ook vooral het beeld in van de blanke witte man van de jaren zestig, de zelfvoldaanheid, de vanzelfsprekende superioriteit. Het boek blijft daarmee wonderlijk mooi geschreven en gecomponeerd, maar het is een ander wereldbeeld, inmiddels, en een waarin het wat moeilijker wordt om me te verplaatsen.
Het tegenovergestelde zet een paar stappen verder, probeert de consequenties van de wetenschap te doorgronden, de gevolgen van wat we nu allemaal weten en voelen. Het wordt bovendien verteld door iemand die niet vanzelfsprekend uiteindelijk tot de elite behoort – al verkeert ze, laten we de zaak ook weer niet overdrijven, wel in academische kringen. Dat maakt de eenzaamheid daardoor uiteindelijk nog voelbaarder.
Overbodig te vermelden dat ik Marsman alle literaire prijzen gun die er zijn. Ik zie relevantie graag bekroond.
Reacties (1)
* proest