ANALYSE - De seculiere oppositie in Egypte heeft het desastreuze verloop van het referendum over de grondwet vooral aan zichzelf te danken. Maar er is nog hoop op verandering, betoogt Jarik Stollenga, die net terug is uit Caïro.
In de grootste en drukste stad van het Midden-Oosten is het park één van de laatste toevluchtsoorden voor kalmte en rust. Dus toen daar op een doorsnee decembermiddag ineens de bekende leuzen ‘Neer met Morsi! Neer met het regime!’ klonken, keken de parkbezoekers met ergernis richting de bron van het geluid. Een stel kinderen kwam aanrennen, vluchtend en angstig achter zich kijkend. Een tweede groep kinderen rende er achteraan en gooide stenen naar de vluchters. Op het grasveld hergroepeerden de vluchtende kinderen zich, keerden zich om en lieten zelf een salvo stenen losgaan. De achtervolgers krijsten en vluchtten in paniek weg. ‘Neer met Morsi!’ jubelden de overwinnaars nog één keer.
Na anderhalve maand van rellen en onrust in Egypte sijpelt de chaos zo op onverwachte en ongewenste plekken het dagelijkse leven binnen. Dagelijks stromen beelden van gewelddadige demonstraties door het land bij de tv-zenders binnen. Brandstichtingen en schermutselingen met de politie zijn daarbij aan de orde van de dag. De slagaders van het Caireense verkeersnet, de toegangswegen tot het Tahrirplein dat zelf diens hart vormt, werden eind november geblokkeerd door veiligheidstroepen en demonstranten. Die blokkade duurt nog altijd voort zonder dat een einde in zicht is.
Een week na de voor de oppositie desastreuze uitslag van het referendum in Egypte willen de meeste Egyptenaren een einde aan deze onrust. De seculiere oppositie schilderen de islamistische president Morsi graag af als een nieuwe Mubarak tegen wie grootschalige demonstraties geoorloofd zijn. In tegenstelling tot Mubarak heeft Morsi echter een groot deel van het volk achter zich staan. En een nog groter deel houdt niet Morsi maar juist de oppositie verantwoordelijk voor de chaos en het geweld. Een terugblik op anderhalve maand onrust geeft een desastreus beeld voor de oppositie. En dat heeft ze aan zichzelf te wijten. Zolang de oppositie haar tactiek niet verandert, is de strijd voor een seculier Egypte hopeloos.
Straatpolitiek
Aanvankelijk was er breed begrip bij de Egyptische massa’s voor de demonstraties tegen Morsi’s decreet op 22 november waarin hij grote tijdelijke machten aan zichzelf toewees. Dat verdween echter snel nadat Morsi met meerdere handreikingen kwam. Die waren volgens de oppositie niet oprecht en vormden geen ware oplossing voor de crisis. Zij hielden vast aan hun eis dat onderhandelen pas een optie was nadat Morsi het grondwetsreferendum afblies en het grondwetsvoorstel introk. Omdat Morsi vanaf het begin af aan duidelijk maakte dat die eis nooit ingewilligd zou worden, leek aan de onrust geen eind te komen. Dat beangstigde sommige kiezers en irriteerde er nog veel meer. ‘Want,’ zo hoorde ik vaak zeggen in Caïro, ‘als je tegen bent, dan maak je toch gebruik van je democratische recht en stem je op het referendum tegen?’ En: ‘Ze noemen Morsi ondemocratisch, maar zij gaan de straat op, gooien met stenen en stichten brand in de kantoren van hun tegenstanders: wie is hier nu ondemocratisch?’
De oppositie had die stemming aan zichzelf te danken. Enkele dagen voor het grondwettelijk decreet van Morsi was de oppositie al aan het demonstreren op en rondom Tahrir. Het was begonnen als een betoging tegen het ministerie van binnenlandse zaken en diens gevreesde zwarte ordetroepen (zogenoemd vanwege hun kleding, niet hun huidskleur), maar daar werden na het decreet ook Morsi en zijn Moslimbroeders aan toegevoegd. Deze gewelddadige demonstratie duurde bijna twee volle weken en keerde een groot deel van de publieke opinie tegen de oppositie.
Aanvankelijk was de woede oprecht en het geweld spontaan. Maar na een paar dagen van stenen gooien, hielden de meesten volwassenen het voor gezien en bleven thuis. Pubers en kinderen bleven over. De jongsten waren niet ouder dan acht. Ze struinden met rugtassen vol stenen over en rondom het plein op zoek naar actie. Enkele oudere jongens van zeventien à achttien jaar oud gaven leiding. Zij moesten voorkomen dat de kleine kinderen niet op een parade van destructie door het centrum gingen. Zonder die supervisie gooiden de kleintjes lukraak ruiten in, stalen auto’s (en reden erin!), betastten vrouwen. Ze waren ook een gevaar voor zichzelf, want zonder enige eerbied voor het eigen lichaam stortten ze zichzelf joelend in de dodelijke hagel- en traangasregens. Het leek meer op een scene uit Kruistocht in Spijkerbroek dan op een Revolutie 2.0.
Om het plein heen waren de volwassenen, oftewel de stemgerechtigden, boos. Boos op de staat en de ouders, maar vooral ook op de oppositie die deze zinloze kinderkruistocht leek te steunen.
Ja tegen vrede! Nee tegen chaos!
De medestanders van de grondwet speelden op die emoties in. Volgens hen was een ja-stem niet alleen een stem voor de conservatieve grondwet (die bijna niemand had gelezen in de twee weken tussen haar presentatie en het referendum), maar vooral ook een uitweg uit de crisis. Het was een stem tegen de chaos, de rellen en de zogenaamde ‘straatpolitiek’ en een stem voor de vreedzame dialoog en de democratie.
De nee-campagne kwam daarentegen nooit echt op gang. Terwijl campagneteams van moslimbroeders begin december in de steden en dorpen van deur tot deur gingen, liepen de verschillende partijen in de oppositie te bakkeleien of ze überhaupt wel mee zouden doen aan het referendum. In eerste instantie leek een boycot voor de hand te liggen, maar enkele dagen voor het referendum van 15 december werd alsnog besloten mee te doen en tegen te stemmen. Voor een brede campagne was toen geen tijd meer en dus bleven de demonstraties in Caïro en elders de enige vorm van actie. Dat was weer koren op de molen voor de voorstanders, die de tegenstanders ervan betichtten vandalisme als tactiek te gebruiken.
Ondertussen las niemand de grondwet.
En Caïro stond op springen. Kranten waren niet aan te slepen. In cafés toonden televisies zonder ophouden alsmaar nieuwe beelden van brandende gebouwen en bloedende en bont en blauw geslagen jongens en meisjes. In de drukte van de bus en de metro was een zucht of een glimlach boven een krant genoeg om verhitte discussies tussen wildvreemden te ontlokken. Collega’s scheidden zich tijdens pauzes in twee groepen. Buren scandeerden vanaf hun balkons als ware ze muezzins ‘Morsi!’, al dan niet voorafgegaan met ‘Neer met.’ Het broze maatschappelijke pact tussen de revolutionaire partners van islamisten en seculieren dat stamde van hun gezamenlijke strijd tegen Mubarak in 2011 brokkelde met een beangstigende snelheid af.
Genoeg
De oppositie had geen kans. Zij had geen controle over het geweld dat ze zelf in eerste instantie had veroorzaakt. In plaats van met een positief eigen verhaal te komen, sloeg de oppositie in het wilde weg om zich heen. Ze maakte gebruik van dezelfde kwaardaardige retoriek als de Moslimbroeders en noemde hen zonder onderscheid tirannen, moordenaars en Allahu akbar-blaters (oké, die laatste was nog wel grappig). Het dieptepunt kwam toen leiders het verlies in het referendum weten aan de grote mate van ongeletterdheid in het land, vooral op het platteland. Want alleen analfabeten stemden voor, zo was blijkbaar de redenering. Zelfs de anders altijd nuchtere oppositieleider Mohamed Elbaradei maakte zich hieraan schuldig. De rancune is wederzijds geworden en er zijn velen uit de lagere klassen en van het platteland die daarom thuis zijn gebleven of tegen hebben gestemd. Voor de goede orde: tussen geletterdheid en stemgedrag is geen duidelijke relatie (waarschuwing: Arabisch). Een antwoord op de vraag waarom ‘nee’ Egypte eerder stabiliteit bracht dan ‘ja’ kwam er niet.
Zo verloor ze een referendum dat winbaar was voor de nee-stemmers, want zelfs nu nog moest het Moslimbroederschap voor een ruime overwinning gebruik maken van heel wat duistere trucage, waarvan liberale media met genoegen waslijsten afdrukten. De nu feit geworden nieuwe grondwet betekent nog zeker niet het einde van de strijd voor een seculier Egypte, zoals Nathan Brown en Clark Lombardi in dit artikel voor Foreign Policy uitstekend lieten zien.
Uiterlijk in februari worden de parlementsverkiezingen gehouden voor het eerste parlement dat zal werken met de nieuwe grondwet. Dit parlement zal de eerste politieke institutie zijn dat deze nieuwe tekst formeel gaat interpreteren. Dat is een essentiële positie voor de toekomstige politieke cultuur. Daarmee vormen deze verkiezingen voorlopig een laatste kans voor de oppositie. Om ze te winnen, moet ze ophouden met de hyperbolische retoriek over dictaturen en tirannen. Daarentegen moet ze een eigen visie bieden voor een seculier, democratisch en stabiel Egypte waar alle Egyptenaren – ook de conservatieve moslimbroeders – de ruimte krijgen om zichzelf te zijn. Niet angst maar hoop op verandering spreekt de kiezer aan. Laat die boodschap leidend zijn voor het nieuwe Egypte.
Jarik Stollenga studeerde Journalistiek en Midden-Oostenstudies en verbleef in 2012 een semester in Caïro.
Reacties (18)
Seculier Egypte, who cares, als die haatbaarden daar de Egyptenaren het leven zuur willen maken is dat niet ons probleem.
Mooi, echte informatie.
Moslimfundamentalisten zijn per definitie geen democraten. Zij zijn niet van plan de macht ooit nog uit handen te geven. Zie de voorbeelden Iran en Gaza.
Eerste echt goede verhaal over de Egyptische grondwet dat ik heb gelezen. Heel veel dank!
We hebben zelf pas de laatste 10 tot 20 jaar enige afstand genomen van de christelijke politiek, die ons land eeuwenlang in de greep heeft gehouden. Het is wel een beetje armoedig om dan nu op Egypte af te geven, omdat het Egyptische CDA daar nu een belangrijke politieke factor is. En het valt eenvoudig te voorspellen, dat de invloed van de moslimfundamentalisten, ter rechterzijde van de Moslimbroederschap, toe zal nemen naarmate wij scherpere kritiek op de gematigde moslimpartijen uit oefenen. Wie wind zaait…
BTW: sloeg niet op het artikel, maar op de voorspelbare reacties, zoals van de terroristische Likoed beweging.
@5
De Moslim Broederschap gematigd? Kunt u uitleggen wat er gematigd is aan de wens van een nieuwe holocaust op de Joden?
http://likud.nl/2013/01/egyptische-president-morsi-joden-zijn-apen-en-varkens-verjaag-hen-uit-elk-islamitisch-land/
@7: Mwah. Joden willen de moslims uit hun land (Israel), deze moslim wil de joden uit zijn land(en). Allemaal vrij bekend.
@8
Graag zien wij het bewijs van uw stelling, dus dat de meerderheid van de Israeli’s, de premier of de president de moslims weg zouden willen hebben.
Onzin, er was ooit een Israeiische partij die dat wou (Kahane), voordat die verboden werd kreeg die 1% van de stemmen
Ah de oorlogshitsers van Likoed zijn er weer bij……..
Was het niet vorig jaar dat er een lelijke aanslag bij Eilat was waarbij verschillende Israeliers om het leven kwamen. Als “vergelding” werd Gaza bestookt, verschillende burgerdoden tot gevolg. Toen bleek dat de terroristen achter de aanslag uit Egypte kwamen. Geen excuusje of zo richting de slachtoffers van Gaza. Ongeveer zo behandel je kakkerlakken. En daar staat een ruime meerderheid van de Israelische bevolking achter hoor.
Ik zou graag nog wat krachttermen achter jullie gefleem willen toevoegen maar Sargasso is natuurlijk een nette site, dus doe ik het maar niet.
@frankw: De Palestijnen worden niet gestraft voor een aanval uit Egypte. Dat is onlogisch en zou ook niet handig zijn voor Israël vanuit strategisch oogpunt.
http://en.wikipedia.org/wiki/2011_southern_Israel_cross-border_attacks
En Alt-Johan, nu niet gaan zeggen dat je het niet hebt gelezen voordat je weer gaat reaguren he?
@frankw: “On August 21, 2011, an informal ceasefire was called by Israel and Hamas after days of escalating violence in which fifteen Palestinians were killed and many were wounded. More than 100 rockets and mortar shells were fired from Gaza into Israel, killing one Israeli and woundin …..”
De Palestijnen hebben wel zeker zelf ook een rol gespeeld in de escalatie. Die dode Israelier (vanwege raketten en mortieren) is toch echt niet de schuld van Egypte.
Of vind je van wel?
@13 – Waarom vertel je er niet even bij dat het IDF daaraan voorafgaand verscheidene locaties in de Gazastrook hadden gebombardeerd vanwege een serie aanvallen in de Sinaï waar de Palestijnen niks mee te maken bleken te hebben?
En als Palestijnse verzetsorganisaties vervolgens terugschieten dan heet het: “De Palestijnen hebben wel zeker zelf ook een rol gespeeld in de escalatie.”
’tuurlijk joh: die wilden moeten het zich maar laten welgevallen dat het IDF strafexercities tegen hen uitvoert. Want als ze terugschieten, dan is het alsnog hun eigen schuld dat het IDF strafexercities tegen ze uitvoerde vanwege aanvallen waar ze niets mee te maken hadden.
En let wel, je aanvankelijke stelling was:
Zoals FrankW aantoont, worden die aannames gelogenstraft door de feiten. Probleem is: je bent niet op de hoogte van de feiten; je stelt je ook niet op de hoogte van de feiten; je volgt geen blogs die deze feiten week in-week uit rapporteren (als je het blog van Abu Pessoptimist had gevolgd, had je bijvoorbeeld geweten dat je in #11 uit je nek kletst); je blaat maar wat.
@prediker: Mijn citaat komt van de Wikipedia-pagina, direct van de link van frankw.
De vraag is nu: wanneer zijn de Palestijnen betrokken geraakt? Israël beschuldigd Palestijnse PRC-leden van betrokkenheid. Vandaar ook de tegenaanval.
Er zijn dus sterke aanwijzingen van betrokkenheid van de Palestijnen vanaf het begin.
Wel is er één probleem. Bewijs ervoor heb ik nog niet van de Israeliers gezien van die vroege betrokkenheid. Het zou beter zijn als ze dat met ons gingen delen.
@15, misschien is het een gek idee, maar je zou de pagina ook kunnen lezen om het antwoord te krijgen :) Daar staat de chronologie (aanslag op Israel -> tegenaanval door Israel met doden aan Palestijnse zijde -> tegenreactie Palestijnen -> escalatie) gewoon in.
@Inca: Het punt is dat de Palestijnen vanaf het begin betrokken waren. Ook bij jouw event 1: aanslag op Israël
@17 – Zoals je zelf al opmerkt, AltJohan…
Dingen zijn niet wáár of waarschijnlijk omdat de Israëlische veiligheidsdiensten zeggen dat het zo is.