John Maynard Keynes heeft ooit gezegd dat in de 21ste eeuw mensen nog maar vier uur per week zouden hoeven werken om in welstand te kunnen leven. “Ha, die zat er mooi naast,” zullen velen denken, die 40, 50 of 60 uur per werken. Maar voor deze mensen heb ik slecht nieuws. Keynes had volstrekt gelijk, want 40, 50, of 60 uur per werken is in het beste geval niet meer dan bezigheidstherapie.
De meerderheid van de beroepsbevolking in westerse landen zit in de dienstensector. De diensten die ze verlenen zijn meestal wat aan de zinledige kant. Het gaat bij veel kantoorbanen om het verzamelen en doorsturen van informatie. Nutteloze informatie, die in een oceaan van nutteloze informatie wordt leeggestort. Managers worden aangesteld om al deze nutteloos werk verrichtende mensen weer te ontslaan, maar de managers blijken daar te schijterig voor te zijn, en huren er consultants voor in. De consultants komen tot de conclusie dat, als alle nutteloos werk verrichtende mensen op kantoren eenmaal ontslagen zijn, er voor hen ook geen werk meer is, dus adviseren ze om de meeste mensen toch maar in dienst te houden.
Advocaten brengen kwesties voor het gerecht die vroeger met een paar vuistslagen geregeld zouden zijn. Leraren proberen uit alle macht kennis over te dragen aan jongeren die bepaald niet op kennis zitten te wachten, en iedere nieuw verworven intelligentie er het eerstvolgende weekend weer af zullen drinken. Journalisten schrijven stukjes over van Reuters, columnisten (inclusief ondergetekende) trappen met veel theater open deuren in, voetballers worden grof betaald voor iets dat miljoenen mensen onbetaald in hun vrije tijd doen, IT-experts verlenen IT-ondersteuning aan de nutteloze activiteiten van anderen, accountants, ten slotte, rekenen de omzet van al deze nutteloze activiteiten nog eens zorgvuldig door.
Ook mensen die wel in de industrie of de landbouw actief zijn werken nog harder dan nodig is. Veel industrieprodukten zijn immers nutteloos, en erop gemaakt om snel kapot te gaan, en, anders dan de kranten ons willen doen geloven, bestaat er in de wereld een voedseloverschot. Velen van ons dragen dit overschot op onze buik en heupen met ons mee in de vorm van vet, of brengen veel tijd door in fitnesscentra om het te doen verdwijnen.
De overgrote meerderheid van onze activiteiten zijn overbodig, en kunnen afgeschaft worden zonder dat we er welvaart voor hoeven in te leveren. Werklozen wekken agressie op (ook onder de lezers van Geen Commentaar), niet omdat ze met hun luiheid het systeem ondermijnen, maar omdat ze de zinloosheid van de activiteiten van anderen aantonen.
Waarom is het belangrijk om dit te weten? Wie zich van de zinloosheid van ons economisch stelsel bewust wordt kan de recente onrust over de kredietcrisis met een zekere mate van gelijkmoedigheid aanschouwen. De fluctuaties in de economie zijn zo extreem omdat het fluctuaties in het luchtledige zijn. Ook als onze economie van vandaag op morgen halveert zal het mogelijk zijn om goed te blijven leven.
Reacties (14)
Geweldig, nog nooit een boek gelezen van Keynes, maar deze conclusie had ik zo ongeveer op mijn 14e al getrokken.
Alhoewel ik voorzichter was en aan 2 dagen per week werk dacht.
Tsja, wat in ’t leven heeft wel zin dan?
Al dat nihilisme komt uiteindelijk van een overtrokken ego dat zich niet kan vereenzelvigen met de banaliteit van het lot.
Nihilisme? Als je iets overbodigs achterwege laat ben je een nihilist met een overtrokken ego?
Tja dat is een mening…
Met de banaliteit van het lot kan ik mij prima vereenzelvigen (denk ik tenminste).
Waar ik wel veel moeite mee heb is dat egoïstische mensen, die nooit genoeg hebben, de wereld naar de klote helpen, en de controle hebben over minimaal 40 van de uren in mijn week.
Als ik het idee had iets nuttigs te doen op mijn werk, behalve zorgen voor geld op de bank voor de hypotheek en eten, zou dat al een stuk helpen.
Dit is niet gezegd dat ik geen “leuk” werk heb, maar leuk is ook heel vaak een synomiem voor overbodig.
Hoe vaak moet je niet “iets leuks” doen, omdat er anders niets gebeurt.
“Niets” doen is nog steeds mijn favoriete bezigheid.
Uitslapen, ouwehoeren met deze of gene, beetje rommelen in huis of een stukje wandelen in het park, stoot bijzonder weinig CO2 uit!
Alleen het deel van het conflicten regelen met vuistslagen lijkt me iets minder toe te juichen :-)
Wat een overbodig en zinloos artikel!
@4
Veel zelfstandigen halen de 40 uur ook makkelijk, hoor. Daarnaast komen de meeste loonslaven niet verder dan 3 productieve uren per dag, zo naast het koffieleuten, internetten en babbelen.
Ook een klein boertje zal wel aan de 40 urige week komen om zichzelf en z’n kinderen van vreten te voorzien.
Maar ja, waarom zou je dat doen? Vreten… Alleen maar om nog meer te kunnen vreten…
@6: Niet om kleine zelfstandigen af te kraken, maar van de 40 (of meer) uur dat de kleine zelfstandige in zijn winkel staat, hoeveel uur is hij echt aan het werken (iets aan het verkopen, bij aan het vullen, danwel aan het sluiten/openen). De administratie is voor een groot deel overbodig, want vooral nodig vanwege de cijfertjes die naar de kantoormensen moeten om informatie door te schuiven of de accountant voor de belastingcontrole. Kleine boertjes bestaan in Nederland niet meer, of zijn op zijn minst inefficiënt (of duidelijker uitgedrukt: overbodig).
Er zijn echt maar weinig beroepen waar de werktijd serieus efficiënt en zinvol benut wordt. Ik kan zo eigenlijk alleen mijn broer en soortgenoten verzinnen (autoproductielijn), al zou hij veel minder collega’s nodig hebben als er wat efficiënter met werk en vervoer omgesprongen werd en de vraag naar auto’s heel fors naar beneden kon.
Ik wou bijna zeggen van wel… in het onderwijs (waar ik zelf natuurlijk werkzaam ben). Maar ook dat is, blijkens de hele reeks proefwerken die ik weer heb nagekeken, niets meer dan het beoordelen van de reproductie van informatie. Ik geef scheikunde, en als in al mijn klassen één iemand scheikunde zou gaan studeren, of een aanverwante studie, zou dat best veel zijn. Je zit dus kort gezegd met even weinig rendement. Daarnaast is er het feit dat, terwijl de 1040-discussie nog steeds gevoerd wordt, kostbare lestijd wordt gevuld met zinloze, ‘vakoverstijgende’ projecten, die de leerlingen allegaartjes van diverse vakken probeert bij te brengen in tijd die veel beter aan de klassieke probleemvakken, zoals wiskunde en taalonderwijs zou kunnen worden besteed. Ik geef 24 uur les en ben daar naar schatting, naast mijn reguliere lestaken, nog zeker 30 uur per week aan kwijt. En dat alles voor verdampende informatie…
Op deze manier kunnen we de overheid ook halveren. Dat zou een berg geld besparen.(Zal wel moeten ook want als er zo weinig nog werken wie gaat het dan betalen.
Ik snap dit stuk niet. Is dit nou een grap of serieus? In het eerste geval is het een slechte grap of ontgaat mij de clou. Nog erger wordt het wanneer zou blijken dat dit stuk serieus is.
Als iemand mij zou kunnen vertellen hoe dit stuk bedoeld is, dan kan ik het vervolgens met de grond gelijk maken of wellicht er hartelijk om lachen.
10@
Het is een grap met serieuze ondertoon. Je kunt dus beginnen met het lachend af te breken. Wel beginnen met het dak en niet met de basis anders is het snel gedaan met het lachen.
Nou, daar gaan we dan.
Ten eerste valt of staat het hele punt van Berend natuurlijk bij een goede definitie van zinloos werk, en die wordt uberhaupt niet gegeven.
Verder staat het artikel stijf van de drogredenen:
Er wordt voornamelijk uitgegaan van onjuiste of niet onderbouwde premissen, zoals:
“De diensten die ze verlenen zijn meestal wat aan de zinledige kant.”
“Advocaten brengen kwesties voor het gerecht die vroeger met een paar vuistslagen geregeld zouden zijn.” (Argumentum ad antiquitatem)
“jongeren die bepaald niet op kennis zitten te wachten”
“IT-experts verlenen IT-ondersteuning aan de nutteloze activiteiten van anderen” (in zekere zin zelfs ook nog een cirkelredenering)
“Veel industrieprodukten zijn immers nutteloos, en erop gemaakt om snel kapot te gaan”
Uiteraard komt de generalisatie ook om de hoek kijken:
“Journalisten schrijven stukjes over van Reuters”, dus alle journalisten doen dat en zijn per saldo zinloos bezig.
“columnisten (inclusief ondergetekende) trappen met veel theater open deuren in”, los van het feit dat dat wellicht zeer zinvol is (zie mijn opmerking over definitie) geldt ook hier dat het een prachtige generalisatie is.
Uiteraard mag de verwijzing naar de meerderheid van het volk hier niet ontbreken (ad populum)
“voetballers worden grof betaald voor iets dat miljoenen mensen onbetaald in hun vrije tijd doen”
Hey, de non sequitur:
“De overgrote meerderheid van onze activiteiten zijn overbodig, en kunnen afgeschaft worden zonder dat we er welvaart voor hoeven in te leveren.” Het één volgt absoluut niet uit het andere. Zinloze activiteiten kunnen wel in het huidige economische systeem wel degelijk bijdragen aan de welvaart.
En dan deze, hier kunnen we helemaal op los:
“Werklozen wekken agressie op, niet omdat ze met hun luiheid het systeem ondermijnen, maar omdat ze de zinloosheid van de activiteiten van anderen aantonen.” Non sequitur, ad ignorantiam, generalisatie, en tevens semantische retoriek.
Uiteraard volgt de conclusie ook niet uit de argumenten, immers de “zinloosheid van ons economisch stelsel” volgt niet uit de veronderstelde zinloosheid van de werkzaamheden van de mensen die in dat stelsel opereren.
Kortom, complete stierenpoep dus kennelijk moet ik het stukje dan maar waarderen op basis van de komische inhoud.
@7
Dat is waar. Maar ik bedoelde dat een zelfstandige ook 40 uur draait, zonder dat er bazen zijn die ‘m dwingen (in antwoord op Sytz). Lang niet al die uren zullen productief zijn, maar over het algemeen zijn zelfstandigen een stuk productiever dan werknemers.
@10, de grap is juist dat dit cliche verhaal zo niet-orgineel is en juist irriteert omdat de enige “kern van waarheid” die je er zou kunnen zien, de vervelende misvattingen juist zijn.
Academici zijn steeds meer nodig (managers,it-ers,kantoormensen etc.), met groeiend gebrek aan olie groeit er een voedselgebrek, de economische crisis is meer dan een luchtbubbel.. etc etc.
het stuk stelt eigenlijk vooral teleur.