COLUMN - Dit weekend zat ik in Zeeland, in een bungalowhuisje op camping De Roompot te Vrouwenpolder. Na het uitwaaien op het strand, zag ik afgelopen vrijdag achtereenvolgens het Mega Piraten Festijn in de Gelredome en een herhaling van Hollands Welvaren, een documentairereeks van Michiel van Erp.
Wat betreft het Mega Piratenfestijn: we zullen het er maar op houden dat elk mens zo z’n eigenaardigheden heeft. Waarmee we meteen bij Michiel van Erp zijn. Want rond dit gegeven heeft Michiel van Erp zo ongeveer zijn gehele oeuvre heen gebouwd. Zijn mens met al z’n eigenaardigheden is vaak een vrouw. Een specifiek soort vrouw. Het soort vrouw naar wie nooit zoveel is omgekeken. Ze leeft een toegewijd en dienstbaar leven, hunkerend naar aandacht en erkenning zonder dat ze daar zelf weet van heeft. Michiel van Erp geeft hen die aandacht en erkenning, waarmee hij hen tot leven wekt.
Voor deze aflevering had Michel van Erp zijn oog op mevrouw Peppelman laten vallen. Die naam alleen al verdient het om ergens de hoofdrol in te spelen.
Mevrouw Peppelman werkt als vrijwilliger op kasteel Middachten, waar ze onder andere verantwoordelijk is voor de befaamde Middachten jam. Ze leidt een leven zoals er zovele zijn. Van het soort dat op het oog opgewekt is, maar een diep tragische grondtoon bevat. Terwijl ze 119 potjes jam aan het vullen was in haar keuken, vertelde ze dat ze haar eerste man in de steek had gelaten voor een zeeman. Maar niet alleen haar eerste man had ze in de steek gelaten, haar vier kinderen ook. De schuld die ze daarvoor droeg, maakte ze draaglijk door boete te doen bij de gravin van Landgoed Middachten.
Mevrouw Peppelman adoreerde de 87-jarige gravin die nog steeds op het landgoed woonde. Tot driemaal toe kregen wij te horen dat de gravin zo’n prachtige vraag had gesteld toen mevrouw Peppelmans haar levensloop had opgebiecht: of er goed voor de kinderen was gezorgd. Inmiddels was mevrouw Peppelman voor de derde keer getrouwd. Haar laatste huwelijk had ze op het landgoed Middachten gevierd. Ze had toen een prachtig cadeau gekregen: na de plechtigheid mocht het kersverse bruidspaar bij de gravin komen om persoonlijke felicitaties in ontvangst te nemen. De felicitaties van een onberispelijk heilige.
Die avond liepen ik samen met mijn zwager en diens vriendin over het nachtelijke strand van Vrouwenpolder. De maan schitterde in het natte zand. Ik zag een felgroen lichtje oplichten onder de schoenen van mijn zwager. Ik trok een streep door het zand met mijn schoen en zag nog zo’n felgroen lichtje. Ons vermoeden was een bepaalde zee-alg. Volgens mijn schoonvader, die ik er de volgende dag over vertelde, waren het rottende kwallen. Al googelend kwam ik uit op zeevonk, een zee-alg die inderdaad licht geeft in de voetsporen. En ik dacht: zijn wij niet allen zeevonkjes die, al dan niet in de voetsporen van anderen, gezien willen worden en niet onopgemerkt willen blijven?
Reacties (3)
Geen bal op TV leidt dus tot filosofie van de kouwe grond ;)
Mooie stukje: “met mijn zwager en diens vriendin”. :-)
@2: het kan ook zijn dat schrijver, met zijn partner, de broer van de partner, en de vriendin van de broer van de partner op stap was en dat de partner even niet mee liep. Dat, of het is de schrijver, met zijn zus en dier vriend. In die zin vind ik “liepen ik samen met X” vreemder eerlijk gezegd.