Geen bal op tv | The fear of 13

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022 copyright ok. Gecheckt 09-02-2022
Serie:

Er zijn van die dingen die ik niet kan uitstaan. Dat je bijvoorbeeld iemand ziet die heel erg op iemand anders lijkt, maar dat je maar niet kan bedenken op wie. Je weet dat het ergens voor het oprapen ligt, maar het juiste antwoord blijft hangen in de krochten van je onwelwillende brein. Ik keek naar het gezicht van Nick Yarris in de documentaire The Fear of 13. Vooral als hij lachte en zijn tanden ontblootte, leek hij op iemand. Een minister misschien. Of iemand uit onze straat. Een collega dan? Ja, een collega. Verdomme, het was Maurits! Nee, toch niet. Mijn oude wiskundeleraar dan? Nee, ook niet. 

Ik moest me op zijn lach concentreren. Nick Yarris is een witte man met een kale kop. Die kale kop moest weg. Onlangs zappte ik langs RTL4 en zag ik twee aangeklede bostrolletjes tegenover Linda de Mol zitten. Zwaar gerimpelde gezicht, ineengekrompen houding alsof de hemel op hun schouders rustte, droefgeestige oogopslagen. Maar achter die diepe rimpels ingemetseld zag ik het gezicht van iemand die ik herkende. Het duurde even, maar toen begreep ik dat ik naar het programma The Story of My Life keek, waarin bekende Nederlanders zich tot hun bejaarde zelf laten grimeren om terug te kijken op een leven dat deels nog geleefd moet worden. Wesley en Yolanthe waren er een tijdje geleden ook in te gast. Ik zag Yolanthe toen met tranen in haar ogen tegen Wesley zeggen dankbaar te zijn voor het mooie en rijke leven dat ze hadden geleefd en dat ze na al die tijd nog samen waren. Mijn inlevingsvermogen duizelde van deze hallucinante liefdesverklaring waarin duizenden clichés harmonieus werden samengesmeed tot iets unieks. Maar terug naar de trolletjes: toen ik wist dat ik die rimpels weg moest denken, zag ik vrij snel dat een van de trolletjes Carlo Boszhard was.

Bij Carlo Boszhard had ik een sleutel, bij Nick Yarris niet. Als ik de persoon op wie hij leek ergens kon situeren, dan was het makkelijker geweest. Terwijl ik in alle hoekjes van mijn hersens naar een aanknopingspunt zocht, vertelde Nick Yarris in geuren en kleuren over zijn leven als ter dood veroordeelde in een gevangenis in Pennsylvania. Over sadistische bewakers, over de stilte die hem gek maakte, over de jaren die in een zucht voorbij waren en weken die jaren leken te duren, over zingende koorknapen, over zijn drugsgebruik, over een verkrachting in zijn jeugd, over zijn stommiteiten, over zijn ontsnapping, over zijn pogingen om zijn onschuld te bewijzen, over de auto’s die hij stal en de boeken die hij las, over de vrouw op wie hij verliefd werd, over de vrouw die hij vermoord zou hebben, over het mislukken van DNA-onderzoek, over de hoop en de wanhoop. RegisseurDavid Sington voorzag de verhalen van zijn onderwerp niet alleen van found footage, maar vooral ook van geregisseerde filmbeelden en een theatrale soundtrack.

De informatie die mij deed besluiten om deze documentaire te bekijken, vertelde me dat Nick Yarris, na meer dan twintig jaar in de dodencel te hebben gezeten, de instanties verzocht om eindelijk te worden geëxecuteerd. Hierdoor geïntrigeerd, vroeg David Sington een interview aan. Dat interview kreeg hij. Naarmate de film vordert, begon Nick Yarris me echter steeds meer te irriteren. Met z’n lach die ik maar niet thuis kon brengen. Hij vertelde het allemaal iets te bloemrijk en te beeldend. Had hij het over een bewaker die naar zijn cel liep, dan deed hij het ritme van de rinkelende sleutels na. Hij was me te levenslustig voor een terdoodveroordeelde. Alsof hij tijdens het vertellen zijn eigen lot vergat. Ik zou blij voor ’m moeten zijn, dacht ik, maar ik was het niet. Ik heb m’n terdoodveroordeelden graag een stukje deemoediger. Wellicht hier en daar wat gelardeerd met galgenhumor. Maar Nick Yarris begon daadwerkelijk, zonder enig cynisme, te stralen toen hij vertelde hoe mooi de regen soms klonk die hij vanuit zijn cel hoorde. Wat is dit voor gek, begon ik te denken. Zou het zo bevrijdend voor hem zijn geweest om zijn eigen dood aan te vragen? Zit hij hier nu als een soort verlichte godsdienstwaanzinnige die in alles de schoonheid van de schepping ziet? Maar toen bleek ineens dat er in een of ander lab toch nog een handschoen van het slachtoffer gevonden was. En daarna bleek uit DNA-onderzoek dat Nick Yarris de moordenaar niet was. Het kwartje viel nog steeds niet. Totdat ik in witte letters op een zwarte achtergrond las dat Nick Yarris in 2002 was vrijgekomen, daarna naar Engeland verhuisde en inmiddels getrouwd is en een dochtertje heeft. Of twee dochtertjes. Of een zoontje en een dochtertje. Of een hond en een dochtertje. Waarmee we bij een volgende ergernis zijn aanbeland: met verkeerde verwachtingen een film bekijken. Ik dacht naar een ter dood veroordeelde te kijken, ik keek naar iemand die aan zijn lot was ontsnapt. Nick Yarris leefde nog lang en gelukkig. Met z’n lach.

 

Reacties (1)

#1 Manfred

Yarris heeft iets weg van het personage Klaus Starr uit de serie Preacher. Alleen lacht die nooit.
http://preacher.wikia.com/wiki/Klaus_Starr