ANALYSE - In 2017 werden ruim 838 duizend banen vervuld door buitenlandse werknemers’, berichtte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op 4 april jl. Dit bericht verraste ons, omdat wij op basis van cijfers van datzelfde CBS niet verder kwamen dan 558 duizend banen voor vreemdelingen. Een verschil van 280 duizend! Hoe was dat mogelijk?
Een vergelijking van de definities van de CBS-tabel die wij geraadpleegd hadden en de tabel die in het nieuwsbericht werd gepresenteerd gaf duidelijkheid. Want wie is eigenlijk een ‘buitenlandse werknemer’? Wij dachten dat het antwoord op deze vraag eenvoudig was: iedereen die werknemer is in Nederland maar niet de Nederlandse nationaliteit heeft. Per definitie is een buitenlander immers geen Nederlander en vice versa, een Nederlander geen buitenlander. Artikel 2 lid 1 Grondwet bepaalt tenslotte: ‘de wet regelt wie Nederlander is’. Een juridische definitie van ‘buitenlander’ is er niet, maar wel van het volgens ons identieke begrip ‘vreemdeling’: een ieder die de Nederlandse nationaliteit niet bezit (artikel 1 Vreemdelingenwet).
Wanneer ben je volgens het CBS ‘buitenlander’?
Het CBS denkt anders over het onderscheid tussen Nederlanders en vreemdelingen, c.q. buitenlanders. De definitie van ‘buitenlandse werknemer’ van het CBS luidt namelijk als volgt:
‘Personen met een migratieachtergrond en/of een buitenlandse nationaliteit die werknemer zijn in Nederland en die tussen de 18 en 75 jaar oud zijn. Het gaat zowel om werknemers die als ingezetene staan ingeschreven in het bevolkingsregister als om werknemers die niet als zodanig staan ingeschreven. Voor de werknemers die als ingezetene staan ingeschreven geldt dat zij bij migratie naar Nederland minimaal 18 jaar oud waren. Voor de werknemers die niet als ingezetene staan ingeschreven geldt alleen dat zij bij aanvang van hun verblijf in Nederland minimaal 18 jaar oud waren.’
Oké… Dus:
- Je moet een migratieachtergrond hebben en/of
- Je moet een buitenlandse nationaliteit hebben en
- Je moet werknemer zijn en
- Je moet bij migratie naar Nederland minimaal 18 jaar zijn.
Uit het eerste deel van de definitie volgt dat het CBS ook sommige mensen met een Nederlandse nationaliteit onder het begrip ‘buitenlandse werknemer’ schaart. Echter dan wel alleen Nederlanders die ‘een migratieachtergrond hebben.’ Personen met een migratieachtergrond zijn volgens het CBS mensen die in Nederland wonen waarvan tenminste één ouder in het buitenland is geboren. De nationaliteit doet daarbij niet ter zake. Indien deze persoon bij migratie naar Nederland minimaal 18 jaar was en een baan heeft, wordt hij/zij door het CBS beschouwd als een buitenlandse werknemer.
Volgens deze definitie is bijvoorbeeld de vluchteling die twintig jaar geleden op zijn 25ste naar Nederland kwam, vijftien jaar geleden werd genaturaliseerd tot Nederlander en werkt in loondienst een ‘buitenlandse werknemer’. Hetzelfde geldt voor het kind van een Nederlandse vader die in Nederland is geboren en een Nederlandse moeder die in het Verenigd Koninkrijk is geboren, die zodoende al vanaf haar geboorte Nederlands is, maar van haar 15 e tot haar 18e in het Verenigd Koninkrijk woonde, waarna ze weer terug in Nederland kwam om te studeren en te werken. Vreemd genoeg is hetzelfde kind, zouden beide ouders in Nederland zijn geboren, weer geen ‘buitenlandse werknemer’. Het kind heeft dan immers volgens de definitie geen ‘migratieachtergrond’.
Anderzijds zijn er in Nederland ook (in onze ogen) buitenlandse werknemers die niet blijken te vallen onder de CBS-definitie van ‘buitenlandse werknemer’. Namelijk iedere werknemer die niet de Nederlandse nationaliteit heeft, maar vóór zijn 18e naar Nederland is gekomen, of hier is geboren.
Navraag bij het CBS
Het gevolg van de definitiekeuze is dat het CBS rapporteert dat er ruim 838 duizend banen in Nederland werden vervuld door buitenlandse werknemers, terwijl dat er in werkelijkheid, als we kijken naar de nationaliteit van werknemers, maar 558 duizend waren. Als de twee tabellen nader met elkaar vergeleken worden valt op dat de verschuiving met name plaatsvindt van de categorie ‘Nederlands’ naar ‘Landen buiten de EU’.
Het CBS rapporteert dat er in Nederland in 2017 424.000 buitenlandse werknemers van buiten de EU waren, maar wij komen op basis van de tabel die de werknemers in Nederland uitsplitst naar nationaliteit niet verder dan 132.000. Een verschil van 292.000.
Waarom gebruikt het CBS deze definitie? Navraag leverde op dat het doel van de statistiek is om in kaart te brengen hoeveel werknemers Nederland telt die ooit met een migratiemotief ‘werk’ naar Nederland zijn gekomen. Omdat deze gegevens volgens het CBS niet beschikbaar zijn heeft het CBS gedacht dat deze informatie zo dicht mogelijk kon worden benaderd door te kijken naar werknemers die afkomstig zijn uit het buitenland en na hun 18 e naar Nederland zijn gekomen. ‘Afkomstig zijn uit het buitenland’ is daarbij gelijkgesteld aan ‘tenminste één ouder hebben die in het buitenland is geboren’. Vervolgens is deze groep in de tabel en in het artikel aangeduid als ‘buitenlandse werknemer’.
Fundamenteel bezwaar
Wij hebben een fundamenteel bezwaar tegen het bestempelen van mensen met de Nederlandse nationaliteit, Nederlanders dus, als ‘buitenlander’. Het Nederlandse recht maakt geen onderscheid tussen Nederlanders die ouders hebben die in het buitenland zijn geboren en Nederlanders wiens ouders in Nederland zijn geboren. Wij kennen geen twee soorten Nederlanders, of eerste- en tweederangsburgers.
Ook als iemand niet vanaf de geboorte Nederlander is, maar later het Nederlanderschap verkrijgt, wordt hij of zij een Nederlander met alle rechten en plichten die daarbij horen, en is deze persoon niet langer een buitenlander. Het CBS heeft in reactie op onze vragen op 15 april jl. laten weten van plan te zijn de naam van de tabel te wijzigen van ‘buitenlandse werknemers’ naar ‘werknemers afkomstig uit het buitenland’, maar dat is tot op heden niet gebeurd.
Gekozen selectie is ongeschikt om te meten wat men wil weten
In de tweede plaats is de gekozen selectie in onze ogen ongeschikt om te meten wat men zegt te willen weten, namelijk hoeveel werknemers in Nederland ooit met het migratiemotief ‘werk’ naar Nederland zijn gekomen. Iedere immigrant die na zijn of haar 18 e jaar naar Nederland is gekomen, inclusief vluchtelingen en gezinsmigranten (mits één van zijn of haar ouders in het buitenland is geboren) valt hieronder.
Hun migratiemotief was niet ‘werk’ maar asiel of gezinshereniging. Na hun komst naar Nederlander zijn zij ingeburgerd, hebben de Nederlandse nationaliteit aangenomen en een baan gevonden. Als gevolg daarvan staan zij bij het CBS nog steeds te boek als buitenlander, en wel als ‘buitenlandse werknemer’.
Wij roepen het CBS dan ook op om hun definitie én de manier waarop gemeten wordt hoeveel buitenlandse werknemers in Nederland werken aan te passen.
Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken. Sonja Avontuur is als senior adviseur werkzaam bij de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. Tesseltje de Lange is vicevoorzitter van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken. Zij is Universitair docent Migratierecht aan de Amsterdam Law School van de Universiteit van Amsterdam. De Lange schrijft regelmatig over arbeidsmigratie en de rechten van buitenlandse werknemers.
In juni 2019 publiceert de ACVZ de verkenning ‘Legale kanalen voor arbeidsmigranten’, waarin onder meer aandacht is voor de gebrekkige informatievoorziening over arbeidsmigratie naar Nederland.
Reacties (3)
Deze definitie is toch allang bekend? Die wordt toch gebruikt om allochtoon en autochtoon van elkaar te onderscheiden? En dan waarschijnlijk vanuit de gedachte dat één van de twee culturen dominant gaat zijn in een gezin met één ouder met buitenlandse achtergrond. En dat dat taal- en leerproblemen gaat opleveren.
Gezinnen waar de Nederlandse cultuur dominant is worden zo toch als allochtoon en potentieel probleemgezin gekenmerkt.
@1: Beste Frank, het klopt dat de indeling allang bekend is en met het doel gebruikt wordt om allochtonen en autochtonen van elkaar te onderscheiden, zoals je beschrijft. Ons punt is echter dat een allochtoon een Nederlands staatsburger kan zijn en dan geen buitenlander is, en dus ook niet als ‘buitenlander’ moet worden bestempeld door het CBS. Om de vraag hoeveel arbeidsmigranten er in Nederland zijn te beantwoorden zijn al die sociaal-culturele overwegingen die je benoemt bovendien niet relevant. Conclusie is dat er in dit geval nodeloos onderscheid wordt gemaakt tussen Nederlanders met en zonder migratieachtergrond.
Met de CBS definitie is zeker van alles mis, maar alleen nationaliteit tellen is ook onzinnig. Veel in Nederland geboren kinderen van migranten die met een Nederlandse vrouw zijn getrouwd, en (door het huwelijk) vaak ook hun moeders, hebben een buitenlandse nationaliteit. Het is weinig zinnig die als ‘buitenlands’ mee te tellen.