De veranderingen die de afschaffing van de apartheid in Zuid-Afrika (sinds 1994) teweeg heeft gebracht, zijn misschien het best te illustreren aan de hand van het verhaal van mijnheer Mkhize; twee keer eerder werd deze donkere man van omstreeks 50 jaar oud gefotografeerd in zijn leven; de eerste keer was tijdens de apartheid voor zijn paspoort zodat hij gevolgd kon worden door de regering, de tweede keer was voor zijn identiteitsbewijs voor de eerste democratische verkiezingen in 1994. De derde keer is hij gefotografeerd door het vanuit Londen opererende Zuid-afrikaanse duo Broomberg (1970) en Chanarin (1971) en dat is misschien wel de meest oprechte foto van de man. Broomberg en Chanarin zijn niet alleen geïnteresseerd in het portret, maar veel meer in het verhaal achter de persoon. Aan de hand van Mr Mkhize’s portrait (2004) laten de fotografen zien dat de afschaffing van de apartheid natuurlijk noodzakelijk was, maar dat deze aanzienlijke sociale veranderingen met zich mee heeft gebracht waardoor een deel van de bevolking de boot lijkt te hebben gemist. Eenzelfde soort sociale ontwikkeling zien we in de voormalige Oostbloklanden waar de introductie van de markteconomie tot een shock heeft geleid waardoor delen van de bevolking achter zijn gebleven.
Het is de combinatie van beeld en film die het duo hanteert en waarbij de foto’s de lading krijgen van de pijnlijke hedendaagse realiteit in dat land. Zo zien we bijvoorbeeld een man van middelbare leeftijd met een busje met slot erop om zijn nek met de tekst ‘Epelepsy’ erop, een soort beveiligde centenbak als het ware. Billy Smith, Cage Club, Cape Town (2003) toont een jonge vrouw in een vervallen kamer op bed, gekleed in rok en bh met als onderschrift; “Ze hebben me altijd gezegd dat ik zou worden zoals mijn moeder”. En ook de twee hulpeloze ouderen die vastgebonden zijn in verticaal neergezette bedden in een verzorgingstehuis, laten niets aan de verbeelding over.
Het is slechts een deel van de eerste solotentoonstelling van Broomberg en Chanarin in Nederland die momenteel in het Stedelijk Museum te zien. De fotografen gaan op zoek naar de waarheid van een foto en spelen bewust met het verschil tussen feit en fictie. Nog beter komt dat naar voren in het tweede deel van de expositie, getiteld Chicago (2006), een kunstmatige maar realistische Arabische stad, gebouwd door het Israëlische leger ten behoeve van hun gevechtstrainingen in stedelijke gebieden. Alles wat er gebeurt in de werkelijkheid, gebeurt eerst in Chicago als oefening. Een goed getraind militair ziet meteen wanneer hij met een terrorist te maken heeft en ze oefenen dan ook op het herkennen van projectielen die door de vijand worden gemaakt.
Aan het begin van de dienstplicht trekken de jonge militairen naar Masada, een soort pelgrimsoord dat bestaat uit een rots in de Negev-woestijn waarover de legende gaat dat dit 2000 jaar geleden het fort van koning Herodes was. Tijdens de opstand van de Romeinen, vluchtten de Joden massaal naar Masada om daar onder te duiken. Wanneer de Romeinen het fort echter belegeren, plegen de vluchters collectief zelfmoord omdat ze liever sterven dan overmeesterd worden. Bij ontruiming van het fort vinden de Romeinen 960 lijken en deze collectieve eenheidsactie staat nu nog steeds symbool voor de standvastigheid van de Joden. Het is verworden tot een ritueel waarbij de jonge militairen zich verbinden aan de Israëlische zaak.
Broomberg en Chanarin, zelf Joods, tonen daarnaast plekken waar de Israëlische autoriteiten een loopje nemen met de geschiedenis. Een voorbeeld daarvan is Ma’ale Edummium, de grootste Israëlische nederzetting op de Westelijke Jordaanoever. Deze nederzetting kijkt uit op torens van Jeruzalem, de Dode Zee en de bergen van Edom en vormt het toneel voor bijbelse verhalen die aan kinderen worden verteld als zijnde de scheppingen van henzelf, terwijl het oorspronkelijk het werk is van de Arabieren. Miljoenen jonge bomen die volgens het zionistische devies door de Joodse beweging geplant zijn op de olijfboomgaarden en de ruïnes van de ontruimde Arabische dorpen in 1948 geven eveneens een nieuwe werkelijkheid aan het landschap.
De tentoonstelling wordt afgesloten door foto’s en een film van een mini-Israëlische staat, een staat die model staat voor hoe Israël zou moeten zijn, zonder aanslagen, als het paradijs dat het ooit geweest is en in vreedzame coëxistentie met de Arabieren. Dat we nog ver verwijderd zijn van dit utopia, zien we dagelijks op het journaal. En dat het een eenzijdige belichting is van de propaganda of het onjuist verstrekken van informatie is in dit al jaren slepende conflict, zal ook iedereen beamen. Maar de kracht in de indrukwekkende beelden van Broomberg en Chanarin ligt in het weerleggen van een kunstmatig gecreeërde historie waardoor we weer wat meer kunnen begrijpen van de complexiteit die heerst in Israël en Palestina.
Facts, Fictions and Stories is nog tot 25 februari te zien in het Stedelijk Museum in Amsterdam