ACHTERGROND - Een gedeelde vrije dag is essentieel voor onze samenleving, meent prof. dr. Hans Achterhuis.
De sabbat was van oorsprong een dag gevrijwaard van werk, voor diepe rust en bezinning. Tegenwoordig gebruiken we de zondag om te sporten, om te winkelen of om gezellig naar de dierentuin te gaan. Zien we hier een teloorgang van een belangrijke religieuze traditie? In de reeks 10 Geboden revisited verkent prof. dr. Hans Achterhuis de betekenis van het vierde gebod de sabbat, tussen toen en nu.
‘Ik verzeker u dat deze dag volmaakt is.’ Zo sprak God tegen het volk van Israël over de sabbat. Daarmee werd deze speciale heilige dag ingelast, waarop alle arbeid werd gestaakt. De gelovigen wijdden hun dag aan nadenken over God. Maar naast deze religieuze invulling, had de sabbat ook nog eens sociaal en politiek gewicht. Het hebben van een eigen gebruik was een manier waarop men zich als groep kon onderscheiden. Door de eeuwen heen voorzag het principe van de sabbat het Joodse volk van een eigen identiteit. Maar dat betekent niet dat de balans tussen werk en rust in andere culturen en tijden niet belangrijk was. Integendeel.
Lekker lui
Om de waarde van werk en vrije tijd door de eeuwen heen te begrijpen, gebruikte de socioloog Max Weber de termen ’traditie’ en ‘moderniteit’. Aan de hand van deze begrippen ziet hij door de tijd heen een interessante wisselwerking, waarin de waardering van arbeid en vrije tijd steeds verschuift. Zo zien we in de vroege tradities dat men arbeid een beetje beschouwt als taboe, het is iets voor het plebs en slaven.
Elke cultuur beschrijft wel een perfecte situatie waarbij er niet gewerkt hoeft te worden. Denk maar aan de Gouden Tijd van de Grieken, of het hemelse Paradijs van Adam en Eva. Of het idee van Luilekkerland: een verhaal dat men in veel landen kent. In de Italiaanse volkscultuur moest men zich, om daar te komen, door een grote berg met Parmezaanse kaas heen eten. Daarna kwam men terecht in een paleis van nietsnutten en luilakken – niks doen was het adagio. Degenen die het waagden te werken werden opgesloten in het gevang. Zo, opgeruimd staat netjes.
Spelletjes verboden
Toch vindt er met de opkomst van de moderniteit en het kapitalisme een omkering plaats. Arbeid is niet langer vies, maar juist heerlijk! Het woord ‘arbeidsethos’ doet haar opmars. Zo beschrijft Thomas Moore in het boek Utopia een droomwereld waarin álle tijd nuttig besteed wordt. Spelletjes zijn er niet toegestaan: er is geen enkel excuus voor luiheid of werkverzuim.
Het lijkt erop dat sinds deze omkering is ingezet, wij mensen aan onze arbeid zijn geketend. Onze baan maakt ons wie we zijn, alleen via werk kunnen we ons verwerkelijken. Deze werklust is vandaag de dag echter doorgeslagen. Dat leidt tot hoge stress en grote aantallen burn-outs. Er is weinig tijd voor bezinning of reflectie. We zijn gericht op continu werken, en willen vervolgens eindeloos consumeren. En dat consumeren hoeft zelfs niet stil te liggen op zondag, vinden sommigen.
Maatschappelijk ritme
Maar een gedeelde vrije dag, de door christelijke traditie ingegeven zondag, is essentieel voor onze samenleving, meent Achterhuis. Zelfs nu deze dag niet meer voor iedereen een religieuze invulling heeft, blijft de zondag een belangrijk moment voor de samenkomst van familie. De dag waarop niemand andere verplichtingen heeft.
Deze vastigheid zorgt ervoor dat wij een maatschappelijk gemeenschappelijk ritme in stand kunnen houden. Misschien bestaat de zondag niet meer uit bezinnen en filosoferen, maar net zoals bij het volk van Israël is het wel een dag waarop we de sociale banden versterken. Vaste leefritmes en een vrije dag zijn volgens Achterhuis, in navolging van filosofe Marli Huijer, hét middel tegen een gejaagd bestaan. Dat betekent nooit meer antwoorden op de vraag ‘Hoe gaat het?’ met ‘Druk, druk, druk.’ Is dat geen heerlijk toekomstbeeld?
Reacties (10)
@0: “een vrije dag hét middel tegen een gejaagd bestaan”
Blijkbaar gaan werk en gejaagdheid onvermijdelijk samen en ontbreekt “dus” bij geen werk die gejaagdheid.
Alsof een andere werkwijze onmogelijk is.
Een vrije geest ziet zo’n wereld als een dystopie en de droom van liefdeloze technocraten die werkelijkheid geworden is.
Ik zal vast wel weer voor taalnazi worden uitgemaakt, maar als het om taal gaat wil ik geen genoegen nemen met ‘minder, minder, minder…’.
Dus ‘adagio’ is fout. Hartstikke fout. Het is adagium. Staat voor motto, uitdrukking of spreekwoord. En nee, het is geen meervoud, want het meervoud is adagia.
En dat moet dan voor universitair niveau doorgaan…
In welke wereld leeft deze man? Niet in een wereld waar mensen in de zorg werken, bij de politie, in het OV, in de horeca of in ploegendiensten werken. Terug naar de situatie van de jaren 80 betekent nog steeds niet dat heel Nederland een “gedeelde vrije dag” heeft. (En nooit gehad heeft).
In mijn jeugd was inderdaad de zondag een vreselijke dag, nette kleren, en je mocht niks.
Ik hoefde niet naar de kerk, dat was een positief punt, minder gelukkige leeftijdsgenoten lazen daar de Donald Duck, terwijl de dominee aan het leuteren was.
Dat kon op het balkon van de kerk, of hoe dat ding precies mag heten.
Bij onze grote Bolland las ik dat de Sabbath ab origine de dag van Sarturnus (m. Lua) een ongeluksdag waarop alles wat je ondernam tot mislukken gedoemd was. Niets doen was dan nog het beste. Dit motief zal later gerationaliseerd zijn tot ´dag van bezinning´
o.i.d. En natuurlijk, als je toch niets kunt of mag doen, zal je uit verveling wel (eens) aan het contempleren slaan.
Als het argument door een atheist zou zijn gemeekt, is het nog de moeite om op in te gaan. Nu is het een zwak argument van een religieus persoon om zijn regeltjes aan de rest van Nederland op te leggen.
*schouders ophaalt*
“Zelfs nu deze dag niet meer voor iedereen een religieuze invulling heeft, blijft de zondag een belangrijk moment voor de samenkomst van familie. De dag waarop niemand andere verplichtingen heeft.”
Met de nadruk op ‘andere’, verplicht samenkomen met de familie omdat je toch geen andere verplichtingen hebt, nee daar is behoefte aan als je hele week al uit verplichtingen bestaat.
Ik wil als ik niet hoef te werken doen waar ik zelf zin in heb en eigenlijk heb ik het meest zin in nooit meer hoeven te werken.
Ik wil mij niet verplicht bezinnen, en zeker niet met mijn familie.
@5: Oksaal?