COLUMN - Dit is het laatste deel van een korte serie over de vermogensrendementsheffing. Eerder heb ik toegelicht dat de plannen voor de wijziging van de heffing marktverstorende effecten zullen hebben en waarom ik de grondslag voor de heffing, het fictieve rendement, drie keer niets vind:
- Trends uit het verleden zijn slechte voorspellers,
- Schommelingen rond de trends mag je niet verwaarlozen,
- Het veronderstelde jaarlijkse beleggingsprofiel klopt niet.
Ik zou nog vele weken kunnen doorgaan , bijvoorbeeld over de vragen waarom er geen vermogensbelasting wordt heringevoerd of hoe om te gaan met negatieve rendementen. Toch wordt het tijd voor een afsluiting. Het ministerie van Financiën probeert eigenlijk iets te berekenen wat helemaal niet te berekenen is.
Zo rond 2006 mocht ik een Speakers Academy-presentatie van Willem Vermeend bijwonen over het fictieve rendement van toen nog 4%. Hij vertelde dat hij en zijn collega’s het hadden berekend op basis van gemiddelde rentecijfers over meerdere decennia uit het verleden. Als ik het goed herinner, had hij het toen echt over rente en niet over winsten uit beleggingen of onroerende goederen. Bovendien had hij het later in zijn presentatie nog over de vergrijzing. Politiek, soms lijkt het op handel met voorkennis, maar dat is achteraf.
Dan is er nog het beroemde citaat van oud-minister Zalm in 2001:
Elke sukkel haalt meer dan 4% rendement. Wie dat niet lukt kan bij mij staatsobligaties krijgen, met een procent of 6 rendement.
Dus, het ging echt om rente. Rente is namelijk zo ongeveer dat wat je krijgt als je met je beleggingen geen risico’s loopt. Dan koop je bijvoorbeeld staatsobligaties van een betrouwbaar land. Als je daarentegen riskante aandelen koopt, komt er nog een risicopremie bovenop en die werd in het begin dus niet belast. En de rente zelf volgens Zalm ook slechts zeer moderaat. Kortom, iedereen werd gematst. En daarom maakte het in het begin eigenlijk ook niet uit dat het fictieve rendement op een slechte manier werd berekend. Daarvoor was de heffing toen te laag. Maar inmiddels is dat al lang niet meer zo en daarom zijn de tekorten van de vermogensrendementsheffing nu pijnlijk zichtbaar.
Ik begrijp het niet. Er was een uitspraak van de Hoge Raad dat de vermogensrendementsheffing niet rechtvaardig is en in plaats van het nu goed te doen probeert het Ministerie van Financiën zich daar zo makkelijk mogelijk van af te maken, hoopt het erop met de hakken over de sloot nog net een oplossing te kunnen bereiken. De oude heffing wordt alleen hier en daar een beetje gewijzigd en voor de rest moet een enorme schijnzorgvuldigheid van de grondslagberekening maar verdoezelen dat de nieuwe heffing nog steeds niet goed is, ook niet als de plannen voor 2020 doorgaan. Wat is dit? Heeft het beste jongetje van de klas zijn dagje niet? Kan het ze allemaal niet schelen? Of is dit misschien een symptoom voor dat ergens anders in het ministerie nog veel grotere problemen zijn?
Internationaal gezien is de Nederlandse vermogensrendementsheffing een erg vreemde eend in de bijt, want in het buitenland belasten ze meestal de vermogenswinsten. Eigenlijk probeert het Ministerie van Financiën zelf ook de vermogenswinsten te belasten, maar het bijzondere is dat het ministerie dit op, zeg maar, haar eigen manier probeert te doen, wat dus niet lukt. Toch blijft het ministerie ook met de plannen voor 2020 deze verkeerde weg volgen. Staatssecretaris Snel merkte op dat daar veel tijd voor nodig is omdat het allemaal zo moeilijk is en dat geloof ik ook. Wat oorspronkelijk door Vermeend als vereenvoudiging werd ingevoerd, wordt nu zelf ook steeds moeilijker uit te voeren omdat het ministerie eigenlijk iets probeert te berekenen wat helemaal niet te berekenen is. Wat een verspilling. Hoeveel problemen moeten nog worden opgelost, hoeveel projecten opgezet, rapporten geschreven, vergaderingen bijgewoond, software ontwikkeld, uren in de file gestaan, potloden geslepen? Voor dit.