De marktconforme verzorgingsstaat

RECENSIE - Wie zich afvraagt waarom er in Nederland anno 2024 nog steeds woningnood is en veel te veel mensen in armoede leven moet dit boek lezen: De marktconforme verzorgingsstaat van Naomi Woltring. Het is een uiterst goed gedocumenteerd en strak gecomponeerd verslag van de geleidelijke afbraak van de collectieve voorzieningen die na de oorlog zijn opgebouwd. ‘Fascinerend’ volgens Maarten van Rossem op de achterflap. En daar is niets te veel mee gezegd.

Woltring promoveerde op de geschiedenis van het neoliberalisme in Nederland. Nu is er over dit onderwerp al wel veel geschreven. Maar dit boek voegt echt iets toe aan de kritische beschouwingen over de wijze waarop de regeringen Lubbers, Kok en Balkenende de verzorgingsstaat hebben uitgekleed en getransformeerd naar neoliberale eisen. Woltring heeft studie gemaakt van stapels beleidsdocumenten uit de jaren tachtig, negentig en nul en dan met name van ambtelijke nota’s en rapporten die niet allemaal even veel publieke aandacht hebben gekregen. Ze vindt een rode draad voor het transformatieproces in de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW). Dat was een project dat bij het begin van het eerste Paarse kabinet was opgetuigd door ambtenaren van Economische Zaken, Financiën en Justitie. Sociale Zaken, het departement van Ad Melkert (PvdA) mocht niet meedoen en dat bleef niet zonder gevolgen. Een lange reeks van ambtelijke werkgroepen stuurde de regering richting ingrijpende veranderingen op het gebied van de volkshuisvesting, de sociale zekerheid en andere collectieve voorzieningen. Het resultaat was een volledige transformatie van de overheid als een hoeder van het algemeen belang en zorgdrager voor alle ingezetenen naar een ‘verkeersregelaar’ op de markt van zowel goederen als diensten. Een regelende instantie die bedrijven niet in de weg mag zitten, zorgt voor de meest gunstige condities voor private ondernemingen (en voor iedereen die goed voor zichzelf kan zorgen).

TINA

Het verslag van Woltring is qua taalgebruik nogal taai ambtelijk, maar gelukkig goed gestructureerd. Haar pijlers zijn de neoliberale ideeën die vanaf de jaren tachtig opgang doen, de beleidsinstrumenten die op basis daarvan in wetten en regels worden vastgelegd en de bedoelde en onbedoelde uitkomsten van het beleid. Ze werkt deze drie onderwerpen uit voor de volkshuisvesting en de sociale zekerheid. Bijzonder is de aandacht die ze -onder het kopje ‘draaideur’- besteedt aan de mensen, overwegend mannen, die aan de beleidsvorming hebben bijgedragen in meer dan zeventig MDW-commissies of als externe adviseurs. Veel invloedrijke personen uit de jaren negentig wisselen in die tijd van betrekking van/naar alle plekken die er toe doen: op ministeries, bij semi-overheidsinstanties, het Centraal Plan Bureau, gezaghebbende adviesorganen, universiteiten, de Eerste Kamer, enz. Woltring ziet in de jaren tachtig en negentig een elkaar versterkende gemeenschap van economen en juristen ontstaan die het discours over economie en politiek volledig en eenzijdig bepalen. Marktwerking, privatisering en een overheid-op-afstand waren in de ogen van deze ‘beleidselite’ onvermijdelijk voor het behoud van de Nederlandse concurrentiepositie. Het waren geen politieke keuzes volgens deze ambtenaren, economen en politici, opvallend vaak van PvdA-huize. Met Kok hadden ze hun ‘ideologische veren’ afgeschud en alle kritiek op hun denkbeelden pareerden ze met Thatchers TINA-leuze (There is no alternative).

De rol van de PvdA in de ombouw van de verzorgingsstaat is eerder door Duco Hellema en Margriet van Lith beschreven in het boek ‘Dit hadden we nooit moeten doen’. Daarin lezen we over knieval van de belangrijkste PvdA politici uit de jaren negentig voor het neoliberalisme. Veel van de hoofdrolspelers kijken er nu met spijt op terug. De tragiek van dit verhaal krijgt bij Woltring een stevige onderbouwing omdat zij veel dieper ingaat op wat er achter de schermen van de paarse kabinetten bedacht werd, en met verwijzing naar een ijzeren noodzaak in wetten werd omgezet. Zonder veel oppositie van een met handen en voeten aan het paarse neoliberale compromis gebonden parlement.

Beleid voor een kleine groep

Woltring beschrijft in detail hoe deze transformatie uitpakte op het terrein van de volkshuisvesting en voor de sociale zekerheid. Van volkshuisvesting is sinds de jaren negentig geen sprake meer. Wonen is een vrijwel volledig geprivatiseerde business geworden. Wat er over is van zorg van de overheid op dit gebied is een restje beleid voor de kleine groep die het financieel echt niet kan bolwerken. ‘Residualisering’ noemt Woltring dat, sociale huur alleen toegankelijk maken voor de laagste inkomens. Het grootste deel van de sector wordt afhankelijk gemaakt van de vastgoedmaffia en de banken. De overheid zorgt alleen voor de nodige belasting- en inkomenspolitieke instrumenten en natuurlijk ook voor een aantrekkelijke infrastructuur rond de geprivatiseerde woningen. Ook op het gebied van de sociale zekerheid zien we een inperking van de voorzieningen voor een steeds kleinere groep. Ook de hoogte en duur van de uitkeringen worden beperkt. Iedereen moet voor zichzelf kunnen zorgen. Iedereen moet ook werken, al is het in onzekere, laag betaalde banen. De uitgaven voor sociale zekerheid zijn sinds het begin van de jaren tachtig meer dan gehalveerd. Maar de armoede en de sociale ongelijkheid zijn toegenomen. Het percentage ‘werkende armen’ groeide en steeds meer mensen doen een beroep op de voedselbanken en andere particuliere weldoeners. Daarnaast is de overheid ‘repressiever’ geworden zoals uit het toeslagenschandaal is gebleken.

Een sterke staat

Het beeld van de terugtrekkende overheid onder invloed van het neoliberalisme verdient alles bij elkaar genomen een correctie. De overheid trekt haar handen af van het welzijn van haar burgers. Die moeten op de eerste plaats voor zichzelf zorgen. Maar de overheid heeft onder invloed van de neoliberale ideologie wel meer werk gemaakt van het bevorderen en regelen van particuliere belangen. De operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit streefde, zoals Woltring laat zien, wel degelijk naar een sterke staat. Er is bepaald geen sprake van terugkeer naar de 19e eeuwse ‘nachtwakersstaat’. Tegenover die sterke, technocratische staat zien we op alle gebieden een beperking van de democratie. De woningbouwvereniging bestaat niet meer. De vakbeweging heeft steeds minder invloed op het sociale zekerheidsbeleid. De lokale democratie wordt steeds meer uitvoeringsinstantie voor een centraal bepaald beleid.

Naomi Woltring, De marktconforme verzorgingsstaat; Nederlandse neoliberalisme in de lange jaren negentig. Amsterdam, Boom 2024. €29,90

+23

Reacties zijn uitgeschakeld