De machtsvraag is weer terug

Foto: Stempotlood Verkiezingen 2021 - Gebruik op Sargasso met toestemming. (c) Sidney Smeets

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

Voor Tweede Kamerverkiezingen maakt het nogal wat uit of de kiezers de ‘machtsvraag’ krijgen voorgelegd of niet: is er sprake van twee reële kandidaten, tevens tegenpolen, voor de leiding in de te vormen coalitie en wordt het dus een strijd om de positie van premier in het nieuwe kabinet? Zo ja, dan zet dat de verkiezingscampagne op scherp; zo nee, dan wordt de situatie onoverzichtelijk en valt vooral het strijdelement weg.

In 2012 werd tijdens de campagne duidelijk dat de strijd om het Torentje zou gaan tussen Mark Rutte en Diederik Samsom. Eerder, in 2003 en 2006, ging het tussen Jan Peter Balkenende en Wouter Bos. Dat schiep een zekere mate van duidelijkheid over de vraag wat er bij de verkiezingen op het spel stond. Zeker, elke orthodoxe uitleg van verkiezingen in Nederland zegt dat het gaat om verkiezing van de Tweede Kamer en niet van de regering of van de minister-president. Maar, in de verkiezingscampagne gaat dat soort subtiliteiten meestal verloren.

De machtsvraag wordt lang niet altijd gesteld. In 2017 bij voorbeeld was niet echt duidelijk wie de tegenstander van Mark Rutte in de campagne was en dat was evenmin het geval in 2021. De PvdA had de verkiezingen al verloren, voordat de campagne was begonnen en geen andere partij van links (of van populistisch rechts) was in staat Rutte echt te beconcurreren. In zulke omstandigheden volgen kiezers hun eerste voorkeur en dat leidt dan onvermijdelijk tot fragmentatie in de uitslag. Dikwijls, niet altijd, lijdt ook de opkomst onder het gebrek aan strijd om de macht. Dat was bij voorbeeld het geval in 1998 toen er voor premier Kok geen echte concurrent was.

Het ziet ernaar uit dat voor het eerst sinds 2012 bij deze verkiezingen de machtsvraag weer in alle scherpte wordt gesteld, al is nog niet helemaal duidelijk wie de leiding krijgt in de campagne aan de rechterkant. Het vertrek van Mark Rutte kan ertoe leiden dat BBB zijn rol overneemt, al is dat niet heel waarschijnlijk. De VVD heeft het migratievraagstuk centraal gesteld en dat is niet waar BBB’s lijsttrekker Caroline van der Plas mee vertrouwd is. Het is voorts de vraag of klimaat en stikstof de campagne gaan domineren. Dilan Yesilgöz belooft tegelijk een lijsttrekkerschap dat scherper opereert dan Mark Rutte en dan blijft de leiding aan de rechterkant berusten bij de VVD.

Het samen optrekken van GroenLinks en PvdA heeft het landschap aan de linkerkant fors veranderd, zeker nu Frans Timmermans zich heeft gemeld voor het lijsttrekkerschap. Hij is meer dan wie ook bij ‘verenigd links’ in staat zich te presenteren als een alternatieve kandidaat voor het premierschap. Niet toevallig hebben potentiële concurrenten als Ahmed Aboutaleb en Marjolein Moorman hem steun toegezegd, hetgeen tegelijk betekent dat zij zich als mogelijk lijsttrekker hebben teruggetrokken.

Gebruikelijke effecten bij een campagne-met-machtsvraag: een hogere opkomst bij de stembus en mede daardoor een minder versplinterde uitslag. Zo’n campagne leidt er ook gemakkelijk toe dat kiezers meer strategisch gaan stemmen. Dat wil zeggen dat zij niet per se hun eerste voorkeur volgen maar positie kiezen in de machtsstrijd, ook al betekent dit het kiezen voor een partij die niet de meest geliefde is. Ook dat remt versplintering af.

De campagne zal er zeker niet mooier door worden; het gevecht om de macht wordt er alleen maar harder door. Het kon wel eens uitdraaien op een uitslag waarbij de VVD zich handhaaft en de ruimte krijgt in een rechtse meerderheidscoalitie van VVD, BBB, PVV en wat er nog over is van het CDA. Minstens zo waarschijnlijk is dat VVD en ‘verenigd links’ als grootste partijen eindigen en elkaar vervolgens nodig hebben voor een parlementaire meerderheid.

Zo gaat het in Nederland immers wel vaker: in de campagne is het Drees of Romme (1956), Den Uyl of Van Agt (1981), Balkenende of Bos (2006), Rutte of Samsom (2012). Maar bij de kabinetsformatie blijkt het dan toch Drees èn Romme, Den Uyl èn Van Agt, Balkenende èn Bos, Rutte èn Samsom. De tijd is voorbij dat kiezers zich bij zo’n uitkomst gelaten neerlegden. Je mag dus alleen maar hopen dat het daar op 22 november niet op uitdraait.


Deze column van Prof.dr. J.Th.J. van den Berg vershceen eerder bij het Montesquieu Instituut en Parlement.com.

Reacties (5)

#1 Bismarck

Ik zie die opkomst toch écht niet terug. In de machtsvraagverkiezingen van 2012 was de opkomst nauwelijks hoger dan in 1998. Verder is die zogenaamde minder versplinterde uitslag juist meer versplinterd; Er zijn niet een stuk of vijf-zes partijen met elk zetelaantallen in de dubbele cijfers, maar slechts twee substantiële partijen en daarnaast een half dozijn splinters met zo weinig zetels, dat als één van de twee “machtsvraagpartijen” zonder de ander wil regeren, er al snel minstens 3-4 splinters tot de coalitie moeten worden gesmeed. Veel heel kleine partijtjes (die vaak ook nog eens zetels hebben verloren door die machtsstrijd) in de regering, dat is niet makkelijk voor elkaar te krijgen, simpelweg omdat elke ervan ondanks het kleine aandeel wel een duidelijke stempel op het beleid wil drukken (om te voorkomen dat de fractie de volgende verkiezingen helemaal wegsmelt). Dan is de keuze voor maar één andere partij, ook al was dat voor de verkiezingen nog de zogenaamde grote tegenstander, toch heel snel gemaakt. En terecht.

Beter is het natuurlijk als het electoraat zich helemaal niet voor de gek laat houden door zo’n machtsstrijd en op een programma stemt in plaats van op zo’n quasi-president. Wat mij betreft is er in ons politiek bestel trouwens nog wel wat timmerwerk nodig aan de verzwakking van de positie van premier.

  • Volgende discussie
#2 Jos van Dijk

Van den Berg speculeert nogal vanuit een politiek referentiekader waarvan je je kunt afvragen of het nog steeds relevant is. Het klopt dat de PvdA zich in het verleden diverse malen heeft laten ringeloren door rechts na een ‘nek-aan-nek-race’ (de cliché-voorspelling van de Hond). Maar we moeten afwachten wat er nu allemaal gaat veranderen na het vertrek van Rutte, de samenwerking op links en de opkomst van BBB en Omtzigt.
Het zou inderdaad goed zijn als de aandacht in de campagne nu weer eens gericht wordt op de programma’s in plaats van de strijd om het torentje. Maar dat zal ook liggen aan de kwaliteit van de programma’s. Aan leuzen en loze beloftes heeft de kiezer niets. Wat ik graag zou zien is dat er ook aandacht komt voor standpunten en stemgedrag van partijen uit het verleden. Verkiezingen zijn ook bedoeld als verantwoording van onze volksvertegenwoordigers.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 Eric

Dit artikel is een maand oud en hoewel veel relevant is heeft Omtzigt met het nsc zich nadien in de strijd geworpen. Het tweestrijdspeelboek dat de vvd de afgelopen verkiezingen succes heeft gebracht kan nu wel het raam uit. Het lijkt mij dat ze zich nu veel meer zorgen moeten maken om verlies van rechts-populistische stemmen dan een links blok. Vooral als je kijkt naar de rechtse coalitie die ze in gedachten hadden toen ze het kabinet opbliezen. nsc kan nog wel alle kanten op maar zeker lijkt wel dat ze genoeg stemmen weg gaan trekken bij de pvv en de bbb om een vvd/pvv/bbb/cda kabinet onmogelijk te maken. Daar hoopte de vvd natuurlijk op omdat ze die coalitie aan alle kanten zouden kunnen domineren. Veel van het nsc is nog niet duidelijk maar dat Omtzigt zich gaat laten ringeloren door de vvd lijkt mij erg onwaarschijnlijk. Ik doe alvast een voorspelling: Timmermans wordt premier in een coalitie van gl/pvda, vvd en nsc.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 Jos van Dijk - Reactie op #3

…waarmee links opnieuw rechts in het zadel houdt

#3.2 Eric - Reactie op #3.1

Ja, maar een links meerderheidskabinet is ook onwaarschijnlijk. Je zal er uiteindelijk met een paar grotere middenpartijen uit moeten komen met eventueel wat aanvulling op de vleugels voor een meerderheid. Ik zou ook liever de vvd een tijdje in de oppositie zien, te lang regerende partijen is voor niemand goed, dat gebeurde eerder met het cda en de pvda ook. De dagkoersen wijzen er echter op dat de vvd te groot blijft om gepasseerd te kunnen worden. Ik zou zeggen verheugt u er in dat de snode rechtse vvdplannen ook geen doorgang hebben gevonden.