DATA - Kan datajournalistiek redacties redden? Misschien. Maar dan moeten redacties wel hun benadering van nieuws en data veranderen. Zoals het nu gaat wordt het niks. Het expert panel op de tweede ochtend van de School of Data Journalism op het International Journalism Festival 2012 is het opvallend met elkaar eens.
Mirko Lorenz vertelt snel en opgewonden, lijkt zelfs een beetje kwaad. Hij geeft vaak workshops op redacties en is teleurgesteld over de aanpak van datajournalistiek. Hij noemt een aantal tools op waarin je data kunt opslaan waaronder CKAN. “Ik kan heel veel tools opnoemen, maar dat heeft geen zin, niemand zal ze gaan gebruiken.”
Waarom vind hij dit zo jammer? De data gaan verloren nadat ze in een artikel zijn gebruikt. “En als er dan weer iets gebeurt waarvoor het gebruikt kan worden, blijkt het op de computer van de freelancer te staan die er deze week even niet is. Jammer dan.” Data moeten toegankelijk opgeslagen worden, zo mogelijk bijgewerkt en gedeeld. Niet alleen kan het dan het efficiëntst gebruikt worden door de redacteuren, maar ook kan het als een bron voor anderen dienen. Een medium moet investeren in betrouwbaarheid. Als men weet dat betrouwbare data bij jou te vinden is, gaat een medium steeds meer als ‘hub’ fungeren. Goede data zorgt voor veel siteverkeer. “Journalism will be a place where you can find trusted data. With that, you can make money. Not easily, but it can.”
Aan grote jongens als de New York Times valt voor kleine redacties niet te tippen. Maar Aron Pilhofer vertelt dat ook zij klein zijn begonnen, met drie programmeurs. Ze hebben stevig geïnvesteerd en nu maken ze samen met 14 coders huzarenstukjes waar anderen jaloers naar kijken.
Arons team werkt op de redactievloer, maar de technische CEO is hun baas. De Times bekijkt data niet alleen vanuit journalistiek oogpunt maar ook vanuit een businessperspectief. Hoe? Hij heeft drie voorbeelden. (1) Ze bouwen hun tools die ze gebruiken voor verhalen uit, zodat het kant en klaar op veel plekken ingezet kan worden. Ideaal voor allerlei verkiezingen. (2) Ze maken data van bijvoorbeeld belangrijke evenementen toegankelijk, hij vertelt over hun data over de Olympische Spelen. De databoer die dit normaalgesproken verkoopt biedt het rommelig aan. Zij doen dit beter, en verkopen het zelf. (3) “Big fat expensive ads.” Hier noemt hij de Super Bowl als voorbeeld. Ze maakten een interactive en daarnaast maakten ze ruimte voor een advertentie. Ze bleken voor veel mensen een belangrijke bron om real time data te raadplegen. Er volgde veel verkeer. Heel veel. En dat gaf de mogelijkheid om een dikke dure advertentie te plaatsen.
Conclusie: een datacultuur is in opkomst. Het is nog niet af, maar het ontwikkelt wel. En er zijn zeker mogelijkheden voor media. Een ultiem antwoord op de vraag hoe de journalistiek gered kan worden er niet, maar als de houding ten opzichte van data verandert, zullen data een belangrijk deel van het antwoord zijn.
Reacties (4)
Kan datajournalistiek redacties redden?
Neen, dat kan niet omdat met de dag computers sterker worden waardoor data-mining steeds meer een geautomatiseerd proces wordt en daardoor de conclusies door iedereen getrokken kunnen worden, daar heb je straks geen journalist meer voor nodig.
Haha :-) Enfin. Is data geen meervoud, wou ik vragen.