ACHTERGROND - De basilisk is een vanwege zijn kwaliteiten nogal angstaanjagend fabeldier waarvan men tot ver in de Late Middeleeuwen en zelfs in een paar eeuwen daarna geloofde dat het echt bestond. Dat het geloof in dit ondier zo lang heeft stand gehouden komt voornamelijk doordat het voorkomt in de bijbel en wel in de Nederlanden in de 17e eeuwse Statenvertaling die op zijn beurt zwaar leunt op de Deux-aesbijbel uit 1562.
In die tijd had men geen enkele moeite met het bestaan van dit soort wezens. De vertaling van het Hebreeuwse woord צפע is tot op heden niet volledig duidelijk, maar heeft te maken met het verbum ‘sissen’. De statenvertalers hebben om hun ampele redenen dit woord uit Jesaja (vier keer) en Jeremia (een keer) vertaald met ‘basilisk’.
In latere vertalingen, als de basilisk letterlijk naar het rijk der fabelen is verwezen en de kennis van het Hebreeuws is toegenomen, wordt het Hebreeuwse begrip vertaald met termen als ‘serpent’ of ‘giftige slang’ en de vertaling met ‘basilisk’ als foutief of ongelukkig beschouwd, net als bijvoorbeeld een Hebreeuws woord dat met ‘eenhoorn’ was vertaald.
De Nieuwe Bijbelvertaling uit 2004 heeft het gewoon over ‘slang’ of ‘adder’. Dat de Joden uit de tijd van de twee genoemde profeten (op zijn vroegst rond 750 v. Chr.) de basilisk hebben gekend is overigens niet geheel uit te sluiten aangezien het dier al in het oude Egypte bekend was.
Waar hebben we het over
De term ‘basilisk’ is afkomstig van het Griekse ‘basilískos’ (kleine koning, Latijn: regulus). Het was klein, omdat de oorspronkelijke basilisk een serpentachtig wezen van minder dan één meter lang was – de fantasie-basilisk uit ‘The Secret Chamber’ en ‘The Deathly Hallows’ uit de Harry Potter-reeks was intussen uitgegroeid tot een wezen van Leviathan-achtige proporties – en koninklijk omdat het op zijn hoofd een kroonachtige tekening had. Het beest was niet alleen extreem giftig, maar doodde mens en dier door hen aan te kijken waarna het slachtoffer in steen veranderde. De truc was dus het beest een spiegel voor te houden waarna het zelf volautomatisch versteende. Ook het kraaien van een haan was dodelijk voor het wezen evenals een aanval van een wezel. De wezel legde hierbij weliswaar het loodje, maar de basilisk ook aangezien hij niet tegen de geur van het dier kon.
De oude Egyptenaren dachten dat een basilisk werd verwekt wanneer een wijfjes-ibis zoveel slangen had gegeten dat haar ei door het slangengif werd bevrucht. Uit angst hiervoor werden de ibis-eieren langs de Nijl regelmatig kapotgetrapt, hetgeen uiteraard averechts werkte aangezien de Egyptenaren hiermee hun grootste slangenverdelger in de kiem smoorden. In de Middeleeuwen gaat het uiterlijk van de basilisk veranderen – waarom is een verhaal apart. Dit hybride wezen, dat ook wel ‘cockatrice’ werd genoemd, was een kruising tussen een slang en een haan.
De Middeleeuwse basilisken hielden zich bij voorkeur op in onderaardse duistere gewelven en kelders. De gedachte erachter was als volgt: na de overgang zouden de oude hanen hun sperma verzamelen ter hoogte van hun middenrif. Daar vormde zich na verloop van tijd een ei met een leerachtige schaal. Als het ei tijdens de hondsdagen door de haan gelegd is (sic!) wordt het uitgebroed door een (schild-)pad met als resultaat een basilisk.
In de Middeleeuwen komen overigens beide typen, met dezelfde fatale eigenschappen, naast elkaar voor. Ook wordt in ‘Der naturen bloeme’ van ‘onze’ Jacob van Maerlant (eind 13e eeuw) de basilisk besproken en wel als een normaal voorkomend dier, net zoals in vele bestiaria uit die tijd. Het wezen werd voor het eerst beschreven door Plinius de Oudere in 77 na Chr. in zijn ‘Naturalis historia’ en wel als een slang met een witte vlek op zijn voorhoofd. Opmerkelijk is ook het verhaal van Alexander de Grote die meende dat zijn legermacht door basilisken geteisterd werd. Als remedie liet Alexander de schilden van zijn soldaten met spiegels bekleden.
De basilisk in sage en geschiedenis
De basilisk is een dier uit de wereld van het bijgeloof dat ontstaan is uit etiologische overwegingen (pogingen om een fenomeen te verklaren) dan wel om fundamentele angsten vorm te geven. De idee is waarschijnlijk afgeleid van de cobra, die zich in tegenstelling tot andere slangen niet alleen kronkelend voortbeweegt maar zich ook met opgerichte kop verplaatst en vervolgens gif over een afstand tot twee meter naar de tegenstander spuwt. De basilisk duikt regelmatig in sagen op dan wel in de geschiedenis als bepaalde fenomenen aan het dier worden toegeschreven. Zo kwam in het Wenen van 1212 onder een bakkerij een put voor waaruit een onbeschrijflijke stank opsteeg. Aangezien basilisken als wezens uit de onderwereld eveneens gigantisch stinken, werd een basilisk als boosdoener verondersteld.
De bekendste ‘historische’ basilisk is waarschijnlijk het exemplaar uit het Middeleeuwse Bazel. Volgens de sage zou er bij de stichting van de stad in een grot een basilisk gewoond hebben, of volgens een andere versie zou een koopman een basilisk naar Bazel gebracht hebben. Vast staat dat in 1474 in Bazel een haan voor het gerecht als basilisk veroordeeld werd. Sinds 1440 is de basilisk schildhouder van de stad.
Maar ook in ons land roerden de basilisken zich. Reeds in 513 sneuvelden in Dokkum maar liefst 18 personen door toedoen van een basilisk. Een stadszegel van Zwolle uit 1295 toont de aartsengel Michaël die geen draak doodt maar een basilisk. In een kroniek uit 1413 werd beschreven hoe wederom 18 personen omkwamen toen in Oldeborn een put werd gegraven waaruit vervolgens een giftige damp opsteeg, uiteraard te wijten aan een basilisk. In het begin van de twintigste eeuw werd nog een exemplaar gezien in een varkenshok in de Friese Wouden.
Bekend is ook de sage van de basilisk van Utrecht. Wie echter naar een bijbehorend jaartal van deze gebeurtenis zoekt, zal het niet vinden. Dat komt omdat deze sage een ‘invented tradition’ is. Er is boven één van de werfkelders in de Utrechtse binnenstad nog steeds een steen te vinden met een basilisk er op; het was enkele eeuwen geleden mode om mythologische dieren op gevelstenen te plaatsen en later heeft men er waarschijnlijk een verhaal bij verzonnen.
De laatste ‘officiële’ basilisk uit de tijd dat men nog geloofde dat deze wezens werkelijk bestonden, is de basilisk van Warschau. Het is tevens het meest gedetailleerde verslag over dit onderwerp dat bekend is.
De laatste jacht op een basilisk
In 1587 vond de laatste jacht op een veronderstelde basilisk plaats toen in een kelder in Warschau twee vermiste meisjes levenloos werden gevonden. De dienstmeid die vervolgens ging kijken wat er precies aan de hand was, zeeg naast de meisjes neer. Het gerucht verspreidde zich vervolgens dat in de kelder van het al dertig jaar leegstaande gebouw een basilisk huisde die de dames vergiftigd had, hetgeen bevestigd werd door ene dokter Benedictus die de lijken had onderzocht nadat die met een haak uit de kelder getrokken waren.
De autoriteiten overreedden een ter dood veroordeelde, de Sileziër Johann Faurer naar beneden te gaan en de basilisk te doden. Lukte hem dat, dan was hij vrij. Fauer daalde af in een wonderbaarlijk pak geheel bekleed met spiegels. Na een uur vond het hij beest in een nis. Hij greep de basilisk met de hark die hij had meegenomen en sleurde het naar boven. De genoemde dr Benedictus onderzocht het beest in de wetenschap dat het daglicht zijn krachten significant had doen afnemen. Het beest had het hoofd van een haan, de ogen van een pad, een kam als een kroon, een schilferige huid en een achter zijn lichaam gebogen slangenstaart. Wat er met het lichaam van de basilisk is gebeurd, is niet bekend.
Het bovenstaande is een samenvatting van het gedetailleerde relaas zoals weergegeven door dr. Jan Bondeson in zijn ‘The Feejee Mermaid and Other Essays in Natural and Unnatural History’ (Ithaca: Cornell University Press, 1999). Opvallend genoeg noemt de wetenschapper Bondeson geen bronnen voor het verhaal.
Dr. Mike Dash (2011) traceerde op zijn beurt het verhaal naar het vierdelige werk van historicus Edmund Marsden Goldsmid: ‘Un-natural History’ (1886) dat weer verwijst naar Georg Kaspar Kirchmaier (1635-1700), professor te Wittenberg, die in 1691 een pamflet over de Warschauer basilisk had gepubliceerd en dat later vertaald werd door Goldsmid.
De bron die Kirchmaier voor zijn informatie geeft gaat uiteindelijk terug tot 1605. Dit betreft het derde deel van een boek van medicus en humanist Johann Pincier jr. en Jakob Mosanus (1564-1616): ‘Raadsels’, of zoals de oorspronkelijke Latijnse titel luidt: ‘Ænigmata, liber tertius, cum solutionibus in quibus res memorata dignae continentur’, uitgegeven door Christopher Corvini in Herborn. Een exemplaar van dit werk berust gewoon bij de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag: zie de pagina’s 306 en 307.
Waar de twee auteurs hun informatie vandaan hadden is niet bekend. Dash merkt op dat Pincier en/of Mosanus binnen het kleine wereldje van medici en humanisten de genoemde arts Benedictus, die een centrale rol in het relaas speelt, hebben gekend. Het is natuurlijk ook gewoon mogelijk dat de auteurs het verhaal in de plaatselijke orale traditie (roddelcircuit) hebben opgepikt waar een onooglijke doch giftige slang inmiddels was gepromoveerd tot basilisk.
Er zijn later – uiteraard – verschillende versies van de sage ontstaan. Zo spreekt een variant van een basilisk die zich gehuisvest had in de kelders van een ruïne aan wat nu het oude marktplein van Warschau is. Overdag sliep het dier, maar ’s nachts trok het door de stad waar het dood en verderf zaaide onder mens en dier. Het vernietigde bovendien gebouwen en verzamelde de kostbaarheden van zijn slachtoffers in zijn kelder.
Op een dag kwam er een kleermaker, Jan Ślązak, in de stad. Na korte tijd werd de kleermaker echter ten onrechte beticht van moord en ter dood veroordeeld. De plaatselijke smid echter, die zijn zoon kort daarvoren aan de basilisk was verloren, opperde een plan. Stuur hem naar beneden om de basilisk te doden. Lukt hem dat, dan is hij vrij, zo niet dan heeft de basilisk het vonnis vast uitgevoerd. De kleermaker kocht een grote spiegel, daalde rond schemertijd, toen de basilisk nog sliep, af in de kelder, plaatste de spiegel voor zijn gezicht en maakte het wakker. De afloop laat zich raden en Ślązak was de grote held.
Er zijn in Warschau nog diverse plaatsen die aan de basilisk herinneren, meestal middels muurschilderingen. Het aardigste is wellicht een kunstzinnige metalen sculptuur boven de deur van het Bazyliszek Restaurant aan het oude marktplein (Rynek Starego Miasta), gebouwd op de plaats waar vroeger de ruïne geweest moet zijn waar de basilisk verblijf hield.
O ja, de basilisk bestaat trouwens wel degelijk. Het is echter een onschuldige boomhagedis van het geslacht Basilicus . Ook geschikt als huisdier.
Reacties (3)
Dus als ik ‘m tegenkom, hoe groot is de kans dat ik ‘m verwar met de griffioen? Ik bedoel maar, de wolf is ook al terug.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Griffioen#/media/File:Gryphon.png
Gemiste kans: een verwijzing naar Roko’s basilisk.
en als aanvulling op 2: het patroon in snow crash waardoor programmeurs die het patroon zagen in zombies veranderden is ook een soort van basilisk, net zoals Monthy Python’s Killing Joke.
Nou weet ik niet of er argumenten, boeken, etc. zijn waardoor christenen, moslims, hindoes of boeddhisten gegarandeerd van hun geloof vallen, maar je zou dat als zwakkere varianten van een basilisk kunnen zien…