COLUMN - Ja hoor, daar gaan we weer. Telefoon. Ik hol van mijn bureau naar mijn toestel dat verderop ligt op te laden om voor de zoveelste keer ‘privénummer’ in mijn scherm te zien. Ik wacht al lang niet meer op het geluidje dat er iets is ingesproken. Ik druk de beller weg en loop terug naar mijn laptop. Sinds een maand of vier word ik dagelijks drie keer gebeld door een anoniem nummer.
In het begin nam ik op. Of ik een abonnement wilde op een krant die ik ooit had uitgeprobeerd? Nee. Superaanbieding voor een nieuw product, hoe kon ik weigeren? Nee. Of ik een lot bij een of andere loterij wil uitproberen? Nee. Superkorting bij een tijdschrift naar keuze? Nee. Hoe moeilijk kan het zijn, ik wil het niet! Als ik een abonnement op een krant wil, een tijdschrift, extra loten, dan regel ik het zelf wel. Echt, heus, daar ben ik toe in staat marketingmensen. Zelfs zonder dat ik korting krijg. Maar het komt er gewoonweg op neer dat IK HET NIET WIL! Ook niet na hevig aandringen. Als ik nee zeg, bedoel ik echt nee. Ook maanden later. Aan het eind van het gesprek zou ik worden doorverbonden met het Bel-me-niet Register.
Het Bel-me-niet Register, daar verwacht ik niet veel meer van. Daar sta ik al jaren geregistreerd, maar omdat ik met mijn nummer ook bij de Kamer van Koophandel sta ingeschreven, mogen ze me toch bellen, zei het callcenterjongetje. Bedankt Kamer van Koophandel. Ik heb nog nooit iets positiefs van die hut zien komen, maar dat behandel ik wel een keer in een andere column. Ik heb mijn nummer ook op mijn site staan. Klopt als een bus. Eigen baas, dus ik wil wel gevonden worden voor opdrachten. Ik moet ook leven. Maar dat ik bij het Bel-me-niet Register sta geregistreerd, zegt iets over hoe ik denk over marketinggerelateerde-callcentergedreven-supercommerciële telefoontjes. Ik wil NIET gebeld worden. Bel me NIET. Zo heet dat register. Het zou toch een belletje moeten doen rinkelen, maar nee.