Wim en Marie zijn twintigers, ze zijn drie jaar getrouwd en kinderloos. Marie is aanvankelijk wat huiverig om een onderduiker in huis te nemen, maar volgens Wim is het de enige manier om iets te doen, om te laten zien dat zij tegen zijn. Een dag later stemt Marie toe. Al de volgende avond wordt Nico bij hen afgeleverd, een oudere Joodse man. Ze bieden hem de mooiste kamer aan, met uitzicht over de uitgestrekte landerijen en in de verte de zee. Ze zorgen voor Nico als een gezinslid. Overdag zit hij boven op zijn kamer, ’s avonds komt hij naar beneden voor de gezamenlijke maaltijd en wat gezelligheid. “Zo’n poosje beneden was voor hem als een vakantie in een ander land”.
Het echtpaar en hun onderduiker raken aan elkaar gewend. Hun omgang is altijd vol respect, maar er zijn momenten dat het dicht op elkaar leven en het gebrek aan vrijheid irritaties oproepen. Keilson beschrijft in Komedie in Mineur prachtig hoe Nico zijn kleine irritaties jegens zijn gastheer projecteert op een mooie vaas die Wim op de veiling heeft weten te tikken. “…in die uren van de zwartste wanhoop had Nico die vaas wel kapot kunnen slaan als hij hem hier op zijn kamer had gehad. Maar hij kon er niet bij en er bleef hem niets anders over dan hem te haten. Die vaas werd een symbool, hij haatte het symbool en hij haatte de mensen die in vreugde dit symbool bezaten”.
Hoezeer het echtpaar aan hun onderduiker gehecht is geraakt blijkt als Nico plotseling overlijdt. Wim en Marie kunnen hem niet zo maar laten begraven, dus ze moeten een andere oplossing zoeken. Als Nico het huis uit gesmokkeld wordt, doet Marie een ontdekking waaruit ze afleidt hoe eenzaam haar onderduiker geweest moet zijn, ondanks hun goede zorgen en het mooie uitzicht.
Dit fantastische boek van Keilson laat voelen hoe snel de dingen in het leven kunnen veranderen. Je duikt onder om te overleven en dan sterf je zomaar een natuurlijke dood. En op het ene moment laat je iemand bij je thuis onderduiken en even later heb je zelf hulp nodig om te kunnen overleven. Het is ongelofelijk knap dat Hans Keilson deze afwisseling van ervaringen en gevoelens al in 1947 kon opschrijven en ze ook nog kon verwerken in een spannend verhaal. De auteur emigreerde in 1936 vanuit Duitsland naar Nederland en nam in ons land deel aan het verzet.
Het boek verscheen oorspronkelijk als ‘Komödie in Moll’ in 1947 bij Querido. En nu, na meer dan vijftig jaar, doet het boek nog steeds modern aan. Misschien is dat mede te danken aan H. Sanders (vertaling) en Frank Schuitemaker (herziening). De boeken van Hans Keilson werden na de oorlog aanvankelijk bekritiseerd, omdat hij niet genoeg zou haten. Maar het sterke punt van Komedie in mineur is juist dat er veel door de lezer zelf ingevuld kan worden, door het gebrek aan boosheid in de tekst wordt de lezer juist zelf opstandig.
Pas in 2010 verschenen de werken van Hans Keilson in een Engelse vertaling in de VS en werd hij in de New York Times opgemerkt als een van de allerbeste schrijvers ter wereld. Ter gelegenheid van zijn honderdste verjaardag verscheen bij Van Gennep in 2009 ‘In de ban van de tegenstander’. Deze week, op 12 december a.s. wordt de auteur 101.
Reacties (3)
Ik vind het jammer dat er niet gereageerd is op dit onderwerp, maar zelf deed ik dat natuurlijk ook niet. Ik vind in het algemeen namelijk dat het een kwalijke zaak is dat doorgaans alleen nieuwe boeken besproken worden, i.p.v. goede boeken, en was hiermee dus wel blij.
Inhoudelijk, helaas, heb ik niet zoveel te zeggen, Keilson/’Benjamin Cooper’ staat al wel langer op mijn ’to buy’-lijstje, maar is niet de enige.
Sargasso (.nl) moet, denk ik, ook niet al gespecialiseerd en gewichtig doen, qua literatuur. Boeken die enigszins belezen mensen wel kennen zijn misschien het bespreken waard, i.e. de leeslijst van de middelbare school. Maar ik geloof dat de échte, hardcore, literatuurnerds hier hun heil sowieso niet komen zoeken … dus, ik zou zeggen, vis dan ook niet langer in die vijver.
Een gesprek over boeken die ik wél gelezen heb (Op Weg Naar het Einde, De donkere kamer van Damocles, De aanslag, American Psycho, Moby-Dick, etc.) zou ik leuk vinden.
Misschien kan Sargasso in het nieuwe jaar een leesclub starten. Er kunnen dan ook oudere boeken besproken worden.