Tom van Doormaal lag onlangs een tijdje in het ziekenhuis. Het bood hem een aardig inkijkje in het reilen en zeilen van de zorg. Is de menselijke maat nog in zicht?
Ik had een afspraak om over enige tijd een operatie te laten doen. “Mag ik intussen sporten dokter?” Ja, natuurlijk, conditie is goed voor een operatie. Maar in mijn status stond dat de operatie vervroegd zou moeten plaatsvinden als bloedingen en stolselproblemen zouden ontstaan.
Kennelijk bestond de kans op bloedingen wel. Een advies, ‘doe maar een beetje rustig en voorzichtig’, was ook mogelijk geweest. Maar specialist noch huisarts zagen aanleiding mij af te remmen in mijn sportieve dadendrang. Zo kreeg deze sportieve loper van 71 jaar, na een rondje van 13 km een bloeding die niet meer wilde stoppen.
Standaarden
In een organisatie heb je standaarden en normen voor het handelen en voor interventies nodig.
Dat leek goed te gaan. Toen het bij mij mis liep was het juist na sluitingstijd: maar drie zinnen over wat er was, waren voldoende voor de centralist van de spoedeisende hulp. ‘Komt u maar snel deze kant op meneer’.
Dat ik 12 dagen zou blijven, wist ik toen nog niet. Maar een blaas vol bloed is wel wat.
Ik kreeg een infuus, een katheter en een bed. Mensen waren vriendelijk en behulpzaam voor mijn vrouw die zich nogal overvallen voelde. Ik voelde me opgenomen in een professionele en glad lopende machine, die conform standaarden en normen handelt, die handelingen goed op elkaar afstemt en uitvoert met kwaliteit.
Verpleging
Wat verpleegkundigen leren weet ik niet, maar mijn begrip zegt ongeveer: je moet veel weten van het menselijk lichaam, je moet die kennis toepassen volgens protocollen, maar dat vakmanschap combineer je met empathie en psychologisch inzicht in de behoeften van de patiënt. Die combinatie bepaalt hoe en wat je doet.
Toen ik lag te kermen en ik iets zei over een reactie van een verpleegster, zei die dat ik haar haar professionele werk moest laten doen. Ik zag mezelf prompt als een apparaat waarvan zij nog even het handboek van de fabrikant zou bekijken: ‘wat te doen, als deze storing optreedt?’ Ik voelde me miskend als mens en patiënt.
Andere nachten, waarin ik bijna elk uur steun nodig had, verliepen veel beter. De inzet en hulpbereidheid van verpleegsters, raakten me diep. Warmte of liefde zijn verkeerde begrippen. Het is meer en anders: een diep doorvoelde existentiële nabijheid, die mij kracht gaf in nachten vol pijn: meer dus dan een verzorgende handeling. Ik zei tegen een verpleegster dat ik me onze nachten zou herinneren tot mijn laatste uur, maar ze leek dat een beetje overdreven te vinden.
Protocollen
Nuttig is wel dat standaarden voor een goede behandeling bekend zijn en zorgvuldig worden uitgevoerd. Dat betekent dus, conform het principe van hierboven, op maat en naar behoefte van de patiënt.
Ik had een katheter voor urineafvoer en werd door blaaskrampen geteisterd: de blaas wil kwijt wat vreemd is, de afvoer werd gehinderd door stolling. De pijn is een soort barenswee. Het hele arsenaal van pillen was al ingezet, dus “er is niet meer” sprak een gewaardeerde verpleegster en liet mij in paniek alleen. Met pijn breek je in korte tijd alle stabiliteit af. Maar toen ik weer controle had over mezelf, belde ik haar opnieuw en gaf een micro-college over wat ik er van vond.
Zij kwam na enige minuten terug, meldde dat ze een blaaskramp protocol had gevonden, waarin stond dat ook een dyclofenac zetpil nog een oplossing was. “Nooit geweten dat er zo’n protocol was.” Ik was verbijsterd, maar de pijnstiller bezorgde me de enige goede nacht. Morfine hielp ook, maar korter.
Kennis van protocollen
Kennis over standaarden moet ook worden gedeeld. Dat vraagt opleiding en bedrijfsvoering.
De volgende nacht, na mijn operatie kwam ik op “medium care” terecht, omdat ik te heftig reageerde op de recovery. Weer vreselijke kramp: ik vroeg mijn hoofdverpleger om interventie, maar die kon alleen morfine bedenken. Ik vertelde van het ontdekte protocol, maar hij had geen tijd om nu te gaan studeren, dus ik nam met morfine genoegen.
Later in de nacht kwam hij vertellen dat hij alsnog had gestudeerd, maar mijn protocol en de dyclofenac niet had kunnen vinden. Het puzzelt: wie heeft welke protocollen en wie kijkt wanneer waar in? Het is een opmerkelijk verschil in hetzelfde ziekenhuis.
Kwaliteitszorg luchtvaart
Ook in de luchtvaart heb je bemanningen, complexe systemen, checks en protocollen. Soms is het volgen van protocollen heilig, soms ook niet, b.v. toen een grote Airbus boven Australië grote problemen kreeg en de bemanning de concentratie verloor door alle alarmbellen en toeters in de cockpit. ‘Alle alarmen afzetten’, zei de gezagvoerder, ‘zodat we kunnen nadenken waarom we nog vliegen’.
Ik weet niet of ik het goed heb waargenomen: voor de operatie begon las de chirurg, als captain te midden van zijn team, de finale checklist op, alsof een groot vliegtuig vertrok. Vervolgens werd ik in slaap gebracht. Ik herinner me dat ik het wat potsierlijk en theatraal vond.
Natuurlijk, vertrouwen van de patiënt is belangrijk, maar moet het in deze rituele vorm?
Informatie voor de klant
Hoe zit het met informatie aan de klant? Ik kreeg niet te horen dat ik een infectie had opgelopen, maar zag wel antibiotica in mijn infuus lopen. “Heb ik een beetje pech?”, vroeg ik de zaalarts? ‘Laat ‘een beetje’ maar weg’, zei die. Preciezer werd de informatie en rapportage aan mij niet.
Op zich snap ik dat: een ziekenhuisbacterie is vervelend voor de instelling en een antibioticum geef je snel; daarmee kun je een infectie overmeesteren en als die er niet is, doet het weinig schade.
Je moet als ziekenhuis geen extra problemen veroorzaken voor de patiënt. Maar als je dagelijks buizen en jampotten bloed komt halen voor onderzoek, mag je de vraag verwachten wat je onderzoekt en welk resultaat dat oplevert.
Waarom ging mijn bloedtransfusie niet goed en steeg mijn temperatuur in een kwartier van 37.4 naar bijna 40 graden? Een transfusiereactie? Of barstte de infectie los?
Dagenlang onderzoek, maar ik heb geen feiten of resultaten vernomen. De kweek nam teveel tijd…Gelukkig kwam ik uiteindelijk wel in het groene bereik.
Dankbaar kritisch
Wie venijnige kritiek leest, verstaat mij verkeerd. Ik ben dankbaar voor de goede en liefdevolle zorg. Ik realiseer me wel dat een lastige patiënt risico loopt: een “straf” is dat iedereen met een boogje om de lastpost heen loopt. Uitleggen en rechtvaardigen kost tijd, die er niet altijd is, dus houd maat met je vragen.
Maar juist tijdens de kwetsbaarheid van de patiënt is dat boogje extra pijnlijk. Als alle zekerheden en weerstand door pijn zijn afgebroken, is menselijke verbinding het enige dat rest. Je wilt aandacht en steun voor je lot. Wordt er daarom bewust weinig geklaagd? Ik weet het niet.
In ziekenhuizen is het moderne management doorgedrongen, zoals in onderwijs en andere sectoren. Registratie van alles ligt voor de hand, omdat de moderne spullen zo handig zijn bij het vastleggen van informatie. En onze managers willen alles graag controleren.
Het marktdenken helpt evenmin. Daarin is de consument een autonoom handelend, oordelend en kiezend mens. Dat is natuurlijk een fictie: ik werd overvallen door de spoed en wat er vervolgens gebeurde. Vrij kiezen doe je niet en je afhankelijkheid en kwetsbaarheid beperken je eerlijkheid.
Omgang met feedback?
Zo groeit een vraag: hoe gaan ziekenhuizen om met de patiënten-feedback? Hoe wordt die verzameld? Als ik met mijn auto naar de garage ben geweest en ik ben weer thuis, dan wordt me al een evaluatie gevraagd. Voorbeeldig is dat niet, maar de oordelen gaan over eenduidige dingen: werkt het, is de reparatie effectief?
In de gezondheidszorg is dat veel lastiger: ook hier gaat het om repareren van functies en onderdelen, maar die zitten aan mensen vast. Die reageren niet als machines. Hoe krijg je daar bewerkbare informatie uit?
Het voorgaande is alleen maar de ervaring van een patiënt, die volgens een zaalarts “vette pech” had. Maar een poging dit soort ervaringen te ordenen en te verwerken, zou onze zorg goed kunnen doen en nog een plaatsje hoger op de lijstjes kunnen brengen. Mij is nog geen oordeel gevraagd over mijn ervaringen.
Reacties (31)
Hoe vaker je met ziekenhuizen of verpleegkundigen/artsen te maken hebt, hoe meer je (van) hun fouten ziet – helaas.
Ik heb een enorme hekel gekregen aan de medische sector, door het dagelijks gekluns, de vermijdbare fouten, de machinerie en de machteloosheid als patiënt tegenover het ‘wij weten het wel’.
Verplegend personeel kunnen slechts in beperkte mate aandacht en steun geven. Of er dus veel of weinig geklaagd wordt is afhankelijk van de perceptie. Toen ik verleden jaar in het ziekenhuis lag kreeg ik te veel aandacht en steun naar mijn zin.
Ik heb ruime ziekenhuiservaring middels mijn vrouw, maar van feedback heb ik nooit iets gemerkt. Doch als je een chronische ziekte hebt dan krijg je vanzelf een persoonlijke relatie met behandelaars. Er staan moderne communicatie technieken ter beschikking zoals mail. Er zit natuurlijk wel een kanttekening bij. Een persoonlijke relatie kan ook inhouden dat dat ‚persoonlijke’ bij de behandelaars niet zo goed valt. Notoire aandachtsfreaks, daar hebben artsen niet zo veel mee op.
@1
Lol, ik heb juist de tegenovergestelde ervaring.
Natuurlijk worden er wel fouten gemaakt. Maar de ziekenhuiszorg in Nederland staat op een hoog niveau. Daarnaast verkeer ik in de geografische luxe dat ik tussen 2 ziekenhuizen kan kiezen.
Wat een goed stuk.
De protocollisering van de zorg is er niets voor niets. De protocollen leggen kennis vast waardoor patiënten de beste behandeling krijgen die er op dat moment bekend is. Ook standaardiseer je de behandeling hierdoor, zodat je wat statistiek kan doen op de resultaten. Allemaal doordacht.
Het probleem is echter dat niet alles zich in protocollen laat vatten. Competentie van medewerkers bijvoorbeeld. Kennis en ervaring zijn lastig te formaliseren, maar zijn essentieel bij een goede behandeling. Zeg maar Fingerspitzengefühl. Er zou dus een goede balans moeten zijn tussen enerzijds protocollen en anderzijds de kennis en ervaring van de zorgverleners.
Het vinden van deze balans is lastig. Door de zorgconcentratie in grote molochen is er een grote druk om standaarden te maken. zoveel minuten sokken aantrekken etc. Vanuit management perspectief ideaal, omdat de zorg dan planbaar wordt, op microschaal vreselijk, omdat een verzorgende nu niet zelf kan beslissen om de wekelijkse stofbeurt te vervangen door het geven van persoonlijke aandacht, of wat dan ook.
Ook de politiek (en wijzelf waarschijnlijk ook) zijn hier debet aan. Als we willen dat bewoners van verzorgingstehuizen regelmatig in bad gaan moet daar een norm voor komen. En moeten de douchebeurten worden geregistreerd. En als er dan niet aan de kan wordt voldaan sta je voor je het weet op de voorpagina van de landelijke ochtendkranten als slechte zorgverlener. Ook na incidenten is er vaak een roep om (extra) protocollen, met de bedoeling incidenten te voorkomen. In de praktijk komen er zoveel voorschriften, regels en instructies dat niemand meer het overzicht heeft. En dan zijn er de zorgverleners die de regels aan hun laars lappen in eeen poging goede zorg te verlenen. Of aan de andere kant van het spectrum, de protocol fetisjisten, die de protocollen kennen en meer protocollen lijken uit te voeren dan zorg te verlenen.
Zorg verlenen is mensenwerk. De menselijke maat is hierbij belangrijk, maar ook het gebruik van opgedane kennis en ervaring. De balans vinden tussen eigen kennis en ervaring, en gebruik van algemene gebundelde kennis is essentieel. Rest dan nog alleen een goede balans tussen zorg en geld en patiëntenvereniging. Maar dan wordt het pas echt moeilijk
Ik hoop dat het inmiddels goed met u gaat.
@3: Hm. Ik heb niet echt recente persoonlijke ervaring met de ziekenhuiszorg, maar vrijwel elke keer dat iemand in mijn omgeving behandeld wordt gaat er iets mis. Ik heb sterk het idee, dat het aantal missers en blunders fors groter is dan pakweg 20 jaar geleden, maar ik heb helaas geen enkel cijfer om dat te staven.
@5
Ik denk dat het überhaupt moeilijk is om cijfers te produceren over de kwaliteit. Maar ik herken mij niet in de vele kritieken die ik lees. Juist de menselijke maat is toegenomen de afgelopen 10 jaar. (zo ver strekt mijn ervaring) En ik besef terdege dat mijn ervaring niet maatgevend is.
Maar tegenwoordig is het mogelijk dat afspraken met verschillende artsen gecombineerd worden. Of zoals laatst: de neuroloog regelde direct een afspraak met een andere afdeling. Zaken worden direct afgehandeld zodat men niet terug hoeft te komen. Bepaalde behandelingen worden zelfs (als het kan) thuis uitgevoerd ipv in het ziekenhuis. Dat kost weliswaar ca 5 arbeidsuren van een zuster, maar er wordt een bed uitgespaard in het ziekenhuis.
Maar hoe je dat soort zaken in cijfers moet uitdrukken? Ik zou het niet weten.
Van belang is natuurlijk de reden dat je in het ziekenhuis komt.
Spoed en/ongewone symptomen zijn niet makkelijk in het geautomatiseerde systeem te vatten.
Ik ben er steeds kritischer door geworden. Helaas voor het personeel: ik ben door verschillende verkeerde diagnoses een alerte, nieuwsgierige, dus lastige patiënt geworden.
Maar ook ik zelf word er doodmoe van om, terwijl ik ziek en zwak ben, nog eens te moeten opletten of men geen steken laat vallen (t.a.v. mijn medisch dossier en vereisten rond dieet).
Ook ik kan kiezen uit meerdere ziekenhuizen in mijn nabije omgeving. Maar dat heeft me nooit gehinderd om het verder te zoeken indien dat naar mijn mening nodig was.
De keuze uit meerdere ziekenhuizen is in ieder geval een verbetering met vroeger. (Hoewel je natuurlijk met een spoedopname niet zo veel keuze hebt.) Het stimuleert kennelijk wel om klantvriendelijk te worden of te zijn. En daarnaast zie ik ziekenhuizen in andere plaatsen kleine vestigingen beginnen.
Meestal is het een (grote) stad die de regio verzorgt qua ziekenhuisgebeuren. Maar een arts spreken of kleine onderzoekjes kunnen ook in een naburige plaats plaatsvinden. En dat gebeurd dan ook. Dat vind ik een vooruitgang. Uiteraard zijn de moderne communicatie technieken hier ook debet aan. Een arts hoeft niet meer allerlei dossiers mee te sjouwen.
Wat ik een enorme verbetering vind is het internet (en de Wi-Fi in ziekenhuizen); je kunt als patiënt protocollen, standaarden, adviezen, risico’s, bijwerkingen, nieuwe/andere onderzoeken of behandelingen in Nederland of andere landen, medische termen zelf opzoeken en zo een gesprekspartner worden – of ze dat nu leuk vinden of niet.
Reviews van artsen (op onafhankelijke websites) – lezen of zelfs zelf eentje schrijven – zijn ook heel fijn. Daarbij is luistervaardigheid een van de belangrijkste kenmerken van een goed arts.
Overigens draag ik, ondanks de huidige digitalisering, maar altijd een samenvatting van mijn eigen dossier mee. Dan weet ik zeker dat ze de juiste gegevens hebben.
Verbeteringen rond praktische zaken, zoals waar en wanneer, zijn leuk, maar vormen niet de kern: beter worden (indien mogelijk).
Het grootste mankement in de zorg is m.i. dat het management gen moer weet van geneeskunde.
Het zijn getallen-/protocollen-fetisjisten.
Laatst was ik ook voor een onderzoek in een ziekenhuis en kreeg een (anoniem) “tevredenheids-onderzoekformulier”.
Heb er opgezet dat ik geen overbodig management aan werk wil helpen ;-)
Tja, altijd die tevredenheids-onderzoeken… Nuttig voor de organisatie maar als patiënt vraag je je af: wat doen ze ermee?
Deel liever je ervaringen op http://www.zorgkaartnederland.nl of http://www.independer.nl/ziekenhuis/intro.aspx . Daar kun je andere (toekomstige) patiënten wijzer mee maken. En uiteindelijk heeft een ziekenhuis dáár ook wat aan – te veel negativiteit dwingt tot actie.
Goed dat vrijwel iedereen iets herkent: inderdaad, het systeem werkt voortreffelijk, maar er worden ook fouten gemaakt.
Ik had de ervaring van veel pech, en genuanceerde ervaringen met de verpleging, met de meeste hele goede uitschieters naar boven, maar ook een enkele minder goede.
Bij mij blijft de vraag: hoe krijg je een goede verwerking van die menselijke ervaring? Alles persen in formulieren, die per computer worden verwerkt, verknoeit de essentie, vrees ik.
De omgeving werkt niet mee: marktgericht denken, rendementsdruk en verzekeraars, de angst bij de patiënt voor “straf”.
In de luchtvaart wordt enorm geïnvesteerd in het vermijden van fouten: zie Air crash investigation. Daarbij wordt ook intensief gekeken naar dingen als opleiding, gebruik van protocollen en standaarden, groepscultuur en bedrijfsvoering.
Mijn beeld is dat ziekenhuizen daarvan nog zouden kunnen leren. Inmiddels begrijp ik dat ik dat leren kan bevorderen door een “klacht” in te dienen. Daar moet ik weer over nadenken, want ik wil helemaal geen klacht indienen. Onder de patiënt zat een nuchter denkend en waarnemend mens verscholen, die wat ervaringen en kanttekeningen heeft.
Inmiddels gaat het mij redelijk goed, ben ik herstellend van de twee zwaarste weken van mijn leven.
Het probleem in de gezondheidszorg – tegenover de luchtvaart geplaatst – is m.i. dat er nog te veel vragen zijn rond oorzaak en gevolg. Ziekte, organismen, en lichaamsfuncties: niet alles is al bekend, en indien bekend dan (nog) niet altijd bij de bewuste behandelaar/zorgverlener die aan je bed staat – zoals jij zelf, Tom, hebt ondervonden. De medische wetenschap boekt nog steeds vooruitgang en ontrafelt steeds meer.
Klachten indienen zijn, voor een goede organisatie althans, altijd de beste aanknopingspunten om zaken te verbeteren. Te vaak schiet men echter in de verdediging en mist men de kans.
Waar in ieder geval nog veel te verbeteren valt: communicatie met de patiënt. Alhoewel er inmiddels wel wat aandacht aan besteed wordt tijdens de opleiding is het, zo ver heb ik begrepen, nog altijd een ondergeschoven kindje.
Maar als je het klachtenpatroon niet helder krijgt, of als de patiënt niet gerustgesteld wordt, kan de ingezette behandeling verkeerd uitpakken.
@12: Het grote verschil tussen de zorg en luchtvaart is dat een fout in de luchtvaart het leven van de piloot in gevaar brengt. Maw de piloot stort neer als hij en cruciale fout maakt. Hij is daarom inherent gemotiveerd om fouten te vermijden en te leren van andermans fouten.
In de zorg is er niet zo’n duidelijk verband.
Als je de discussie volgt over de kraamzorg zie je de vrijblijvendheid er af spatten.
Een goed voorbed van veilig werken zie je in de chemische en offshore industrie. Een voorbeeld is het rapport “Sneller beter” van Rein Willems, met als ondertitel ” hier werk je veilig of je werkt hier niet, waar de eisen voor de chemische industrie worden ooglid aan de zorg.
@11
De kans is groot dat alleen ontevreden mensen daar reageren.
Ik voel die behoefte -om te reageren- niet.
Verder denk ik ook dat patiënten per definitie onredelijker zijn dan normale mensen. Toen ik zelf in het ziekenhuis lag was ik ook onredelijker. Door het ongemak was ik minder in staat om zaken te begrijpen. Datzelfde verschijnsel neem ik ook waar bij anderen.
@ 15 Lutine.
Dat zegt misschien meer iets over jezelf. Er zijn veel mensen met (ook goed onderbouwde) positieve ervaringen.
Zelf heb ik eerder de neiging om juist bij bijzondere kunde of behandeling de lof rond te bazuinen – hoe negatiever ik ben, hoe meer ik de kriebels krijg een officiële klacht in te dienen omdat er iets recht te zetten valt.
T.a.v. onredelijkheid:
De patiënt is degene met de klachten, de patiënt is degene die behandeld moet worden, dus de patiënt is degene die gerustgesteld moet worden. De achterliggende reden van de (eventuele) onredelijkheid dient weggenomen te worden. Slechts constateren dat de ‘patiënt onredelijk is’, is achterhaald paternalisme en kan genezing in de weg staan.
@16
Het zegt zeker wat over mijzelf. Aangezien ik/wij tevreden zijn over de gang van zaken in het ziekenhuis is er geen reden tot wat voor actie dan ook. Bij gelegenheid (zoals nu) wil ik het best rondbazuinen, maar noodzakelijk is het niet. Zouden we ontevreden zijn dan zou de actie er uit bestaan om een andere arts/ziekenhuis te zoeken. Een andere arts is al een keer voorgekomen. We gaven aan met arts X niks meer te maken willen hebben. Toen kregen we een andere die wel voldeed.
V.w.b. onredelijkheid. Patiënten zijn soms door hun gesteldheid niet goed in staat om zaken te begrijpen. Ze zijn ontdaan, gestrest of van nature onredelijk. Verplegend personeel en artsen kunnen niet dergelijke patiënten onevenredig aandacht geven of gerust stellen. Dan zouden anderen er bij in schieten. Iedere situatie is uniek en het personeel moet er maar mee zien te dealen.
Verder is het in het belang van de patiënt zélf om trachten redelijk te zijn. Het staat immers zijn eigen genezing in de weg. Dus de patiënt mag over zijn/haar eigen onredelijkheid ook best nadenken.
Och, ik zal de laatste zijn om te zeggen dat je het maar moet uitzingen indien je ontevreden bent, en dan enkel achteraf een klacht indienen. De eigen gezondheid dient altijd voorop te staan, dus ja, vraag een second opinion of ga naar een andere arts indien je met vragen of twijfel blijft zitten.
Maar het is m.i. beslist niet of of: een klacht kan na overstappen naar een ander nog steeds goed en zinvol zijn.
Wat betreft de onredelijkheid verschillen jij en ik van mening. Ik gruw echt van het stempel ‘je bent onredelijk’ – in mijn ogen zeg je: ‘ik neem je niet serieus, je stelt je aan’.
Patiënten zijn geen kinderen omdat zij zich nu in een afhankelijke, vrij machteloze positie bevinden. Daar mag geen gebruik/misbruik van worden gemaakt (‘Ja, sorry, maar ik heb hier geen tijd voor’ – laat maar zitten, want patiënt kan/zal toch niet weglopen?)
Vanuit het oogpunt van de patiënt en de genezing is het noodzaak als behandelaar te achterhalen waar de weerzin of zorg vandaan komt, om te garanderen dat de patiënt bijvoorbeeld instemt, meewerkt of niet ligt te piekeren. Dat de behandelaar daar geen tijd voor of zin in heeft is een ander verhaal. Dat de patiënt ‘van nature onredelijk is’, doet evenmin ter zake (en wie bepaalt dat trouwens?)
En waarom zou de ene patiënt niet meer aandacht kunnen krijgen dan een andere? Sommige klachten/behandelingen zijn nu eenmaal ingewikkelder, sommige patiënten vragen nu eenmaal meer tijd omdat ze minder kennis van hun lichaam of ziekte hebben. Bij anderen is een arts sneller klaar.
Je kunt niet omdat iemand erg dom of ‘onredelijk’ is, iemand met vragen laten zitten.
Je spreekt jezelf overigens tegen:
‘Patiënten zijn soms door hun gesteldheid niet goed in staat om zaken te begrijpen’, versus ‘Dus de patiënt mag over zijn/haar eigen onredelijkheid ook best nadenken.’
@17:
Betreffend de “on/redelijkheid” van de patient:
Aangezien een mens beter geneest al hij/zij zich begrepen voelt en geestelijk op zijn/haar gemak is.
Hoort dit een van de taken bij een opname/ingreep/onderzoek te zijn.
Een mens is lichaam en geest; lichaam en geest zijn een.
@5: maar ik heb helaas geen enkel cijfer om dat te staven.
en
#6:
Ik denk dat het überhaupt moeilijk is om cijfers te produceren over de kwaliteit.
Een goed begin zou zijn het bijhouden van de missers. Dan heeft #5 toch meteen cijfers om zijn gevoel te onderbouwen of te ontkrachten. wat is daar zo moeilijk aan?
@18
Het lijkt een tegenspraak. Maar wat ik bedoel is dat ik nu thuis kan nadenken over de onredelijkheid die ik vertoonde toen ik opgenomen was. Ik kan mijn eigen onredelijkheid vast stellen.
@19
Artsen zijn bereid om uit te leggen. Omdat zij ook beseffen dat herstel gemakkelijk gaat als de geest mee werkt. Liefde moet echter wel van twee kanten komen. Patiënt en arts hebben beiden belang bij een goede relatie. Ik als patiënt dien ook te investeren in die relatie.
@20
Er is niks mis met bijhouden van missers. Recentelijk was nog in het nieuws hoe men medisch falen trachtte onder het tapijt te schuiven.
Maar wat weten we als we een x aantal missers constateren?
Als leek zijnde is het lastig daar conclusies aan te verbinden.
Van echte missers heb ik in mijn directe omgeving slechts weet van 1 geval. En die arts is geschorst.
We dienen er voor te waken dat we ons in een negatieve beschouwing gaan begeven wat #5 eigenlijk doet. Waarbij je natuurlijk ook kritisch moet kijken wat een misser nu eigenlijk is. Een onnodige dodelijke afloop is een misser. Maar is een communicatie stoornis ook een misser als deze verder geen consequenties heeft?
Mijn persoonlijke ervaring is juist dat men heel erg doende is om allerlei zaken uit te sluiten. Dan wordt er dus een -achteraf- onnodig onderzoek gedaan. Maar dat zie je niet in cijfers terug, er is immers niks aan de hand.
@21:
Natuurlijk zijn de (meeste) artsen wel bereid om een en ander uit te leggen uit te leggen, maar veel mensen hebben meer nodig dan uitleg.
Dat beteken niet dat er op iedere patiënt een psycholoog moet worden los gelaten, maar meer aandacht naar behoefte lijkt mij gewenst.
Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)
Artsen hebben een informatieplicht – een bereidheid zaken uit te leggen is niet genoeg.
Er is overigens ook een toestemmingsvereiste. Als iemand wenst te volharden in ‘onredelijkheid’ dan mag dat.
Ik denk dat over het algemeen iedereen een goede relatie wil met de behandelend arts, al was het maar uit eigen belang. Dus met de aspecten van inlichtingen- (het noemen van je klachten, voor zover mogelijk) en medewerkingsplicht (het in redelijke mate meewerken)m ook genoemd in de WGBO, zit het wel snor.
@23 er is zelfs jurisprudentie over.
De rechter erkent dat de informatieplicht van de arts per patiënt verschilt en afhangt (dient af te hangen) van de medische problematiek, en de behoefte en het bevattingsvermogen van de patiënt. Overigens kan er ook te veel informatie worden gegeven (een patiënt overladen met alle mogelijke gevolgen bijvoorbeeld).
Enige aarzeling bevangt mij op het punt van de redelijkheid van de patiënt. Ik ben geen onmondig kind, zeg ik maar.
Er is natuurlijk wel iets: zoals ik aangeef, door perspectiefloze pijn verbrokkelt je zekerheid en heb je alleen behoefte aan medemenselijkheid op existentieel niveau.
Dan is je rationele habitus ook wel een beetje verdwenen. Maar zodra je wat opkrabbelt, is dat denkvermogen en waarnemingsvermogen ook weer terug.
Ik heb diverse mensen laten meelezen, omdat ik controle wilde over dingen, die misschien kennelijk onredelijk zouden lijken. Die meelezers zorgden wel voor scherpte in de formuleringen, maar vonden de waarnemingen correct en herkenbaar.
Ik bedoel: wees voorzichtig met oordelen over de redelijkheid van de patiënt. Die kent zijn positie, de kwetsbaarheid daarvan, de beperkingen zeer wel.
Over het feit dat ik vermoedelijk een ziekenhuisinfectie opliep, zul je me niet horen, want dat is vrij lastig te vermijden. De oprechtheid van communicatie zou een puntje beter kunnen.
Over de gebrekkige harmonie in het gebruik van protocollen ben ik wat minder begripvol, want het lijkt me niet zo moeilijk standaard voorschriften voor interventies bij iedereen tussen de oren te krijgen. Dat ik daar gebreken in vond, lijkt mij merkwaardig.
Je bent 71, je moet een operatie, en je gaat 13km hardlopen? Kijk ‘es – ik zeg niet: ga in godsnaam achter de geraniums zitten, maar soms denk ik wel eens af dat mensen van de babyboomer generatie gewoon totaal geen proportioneel inzicht is bijgebracht. Helemaal nakkes.
Als iemand dat nooit doet, ja, oké.
Maar als iemand regelmatig 13 km hardloopt, het zelfs een ‘rondje’ noemt, alsof het dus voor hem niet veel voorstelt, en de dokter heeft aangegeven geen bezwaar te hebben: waarom niet?
@KJH: ach inzicht… Ik loop sinds mijn 38ste regelmatig, heb vijf keer de marathon van Rotterdam gelopen, laat in de winter mijn conditie wat zakken, maar in beginsel loop ik nog moeiteloos een halve marathon.
@Sylvia: mijn punt is dat de artsen met hun klinische ervaring wel opschreven dat problemen tot een spoedklus zouden kunnen leiden. Die problemen kreeg ik. Er was dus wel aanleiding om mij wat af te remmen.
Dat ze dat niet deden was geen groot verwijt overigens. Ik beweeg zo graag dat ik misschien niet had geluisterd, als ze me trainen hadden afgeraden.
Punt is: was het denkbaar geweest de kans op narigheid te beperken? Ik denk het: door mij af te raden intensief te trainen.
@29 Een ander punt is of de dokter wist dat ’trainen’ voor u betekent ‘minstens 13 km hardlopen’. Misschien dacht hij wel aan een halfuurtje lichte fitness en was dat inderdaad geen probleem geweest. Ik weet niet of u specifiek hebt verteld hoeveel u traint?
@AnnaS; ja natuurlijk, ik ben een vitale oude man en wil dat best weten. Ik heb zelfs bekend dat ik stiekem aan de marathon van New York dacht.