Linkse senaatsfusie? Niet doen. In ieder geval niet zo!
GroenLinksers kunnen in juni stemmen over een plan om de volgende senaatsfractie te laten fuseren tot één geheel. Dit GroenLinks-lid zal van de gelegenheid gebruik maken om ‘nee’ te stemmen. Zelfs leden die een fusie met de PvdA wel zien zitten, moeten zich echt even achter de oren krabben voor ze ‘ja’ zeggen tegen een voorstel waarmee de partij een fusie wordt ingerommeld.
Een fractiefusie voorstellen voor de Eerste Kamer is allereerst raar omdat er eerst wordt gevraagd naar de belangstelling voor zo’n stap en daarna pas wordt gekeken naar de inhoud. Daarbij is het gek om hier in de senaat mee te beginnen, die via een getrapte verkiezing wordt samengesteld. Wil je als partij echt weten wat de kiezers vinden van deze verstrengeling, dan moet je dus om te beginnen zorgen dat de fracties in de provincies fuseren, om de leden van die nieuwe fracties vervolgens de kans te geven op één lijst van GroenLinks- en PvdA-senatoren te laten stemmen.
Maar dat ligt niet voor. De partijleiding van GroenLinks heeft leden gevraagd of ze een fractiefusie met de PvdA zouden steunen. Punt.
‘Kijk maar wat je kiest’
De vraag waarom we dat zouden moeten willen, wordt in de toelichting bij het referendum niet beantwoord. Het bestuur verklaart zichzelf neutraal. En dat stoort me behoorlijk. Door een houding van ‘kijk maar wat je kiest’ wekt het partijbestuur namelijk onbedoeld de indruk dat het ze niet zo veel kan schelen wat er gebeurt. Een fusie in de senaat is immers een grote stap in de richting van het einde van GroenLinks, die alleen met forse averij terug te draaien zal zijn. In de ogen van de fusievoorstanders komt er dan iets beters in de plaats, maar de vraag ‘wat dan?’ is nog lang niet beantwoord.