Schaalvergroting in de wetenschap
ACHTERGROND - Na decennialang een beschermde status te hebben genoten, wordt de wetenschap steeds meer de maat genomen door de maatschappij. Een goed voorbeeld is schaalvergroting: was dit al geruime tijd het toverwoord voor kwaliteitsverbetering in bedrijven en overheidsinstanties, nu moet ook het wetenschappelijke bedrijf hieraan geloven. Het aantal consortia en samenwerkingsverbanden tussen verschillende academische instanties is de laatste jaren exponentieel toegenomen, en de beide Amsterdamse universiteiten koersen zelfs op een fusie af.
Onder academici roept deze bestuurlijke schaalvergroting grote weerstand op. Paradoxaal genoeg is het inhoudelijk wel gebruikelijk om de handen ineen te slaan. Onder de noemer Big Science zijn er ambitieuze onderzoeksprojecten gerealiseerd, die de draagkracht van afzonderlijke instituten te boven gaan. In mijn vakgebied, de elementaire deeltjesfysica, worden de grote ontdekkingen tegenwoordig gedaan door internationale collaboraties. Een voorbeeld is CERN, de deeltjesversneller vlakbij Genève, waar afgelopen jaar het Higgs-deeltje is ontdekt.
Ook op een ander vlak speelt schaalvergroting een paradoxale rol. De zoektocht naar de elementaire bouwstenen van Moeder Natuur voert naar steeds kleinere afstandsschalen. Het Higgs-deeltje gaf haar geheimen pas vrij nadat CERN testen kon uitvoeren op een schaal van rond de 10^-20 meter (een miljardste van een miljardste van een centimeter…). Ter vergelijking: een atoom is ongeveer 10^-10 meter. De schaalverhouding tussen het Higgs-deeltje en een atoom is dus vergelijkbaar met die tussen een atoom en een mens.