Nienke van Atteveldt

5 Artikelen
1 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Nick Aldwin (cc)

Breindoping: onschuldige pilletjes of maatschappelijk gevaar?

ACHTERGROND - Wie beter wil presteren, gebruikt doping en niet alleen in de sport. Cognitieve enhancers zijn in  opkomst. Het is nog volstrekt onduidelijk waar we precies mee te maken hebben en hoe we met deze vorm van ‘breindoping’ moeten omgaan.

Het World Economic Forum en tijdschrift Nature berichtten onlangs dat cognitieve enhancers in hun ogen een mogelijk risico voor de maatschappij zijn. Het gaat bijvoorbeeld om medicijnen die tegen psychische klachten zijn ontwikkeld, maar die ook gebruikt kunnen worden om cognitieve prestaties te verbeteren.

Een bekend voorbeeld is Ritalin dat niet alleen door ADHD-patiënten, maar ook steeds vaker door gezonde mensen wordt ingenomen om hun grenzen op werk- of studiegebied te verleggen.

Urinetest voor tentamens

Onder Amerikaanse studenten is het gebruik van Adderal (in de VS een veel voorgeschreven middel tegen ADHD, vergelijkbaar met Ritalin) populair. Misschien ook niet eens zo vreemd; met studieschulden oplopend tot tonnen, wil je natuurlijk wel het maximale uit je studie halen. Of eigenlijk dus: méér dan het maximale.  Dit kan natuurlijk als valsspelen worden gezien. Er is inmiddels  geopperd om urinetests in te voeren op universiteiten.

Met de plannen van het nieuwe kabinet lijkt Nederland ook die kant uit te gaan, wat ook in deze context dus zorgwekkend is. Hoewel het volgens een recent rapport op dit moment nog wel meevalt onder Nederlandse studenten.

Foto: Iqbal Osman (cc)

Voorzichtig optimisme over wetenschapsbeleid Rutte II

ANALYSE - Rutte II brengt niet alleen slecht nieuws. Eén van de velden waarin wel extra geïnvesteerd wordt, is wetenschappelijk onderzoek. Het blijft echter de vraag of het nieuwe beleid echt gaat afwijken van de economisch gerichte koers van de afgelopen jaren.

Er wordt geïnvesteerd in toegepast én fundamenteel onderzoek. Vooral dat laatste wordt toegejuicht, omdat het in het afgelopen decennium steeds meer in de verdrukking leek te komen. Uit het regeerakkoord:

  • Het topsectorenbeleid uit Rutte I, waarin de nadruk ligt op publiek-private samenwerkingen, zal worden voortgezet. 275 miljoen wordt ingezet via NWO, en verschuivingen elders leveren een extra 110 miljoen op.
  • 150 miljoen komt extra beschikbaar voor fundamenteel onderzoek, waarvan 50 miljoen door ‘herprioritering’. Een deel wordt ingezet als matching voor Europese subsidies in het programma Horizon 2020.

Maar waarin wordt precies geïnvesteerd: in economie of in kennis?

Het is veelzeggend dat het wetenschapsbeleid is opgenomen in het onderdeel Duurzaam groeien en vernieuwen, bij de economische groeiplannen dus. Uit het akkoord: ‘De innovatiekracht van het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid zal optimaal worden gericht op de transitie naar een duurzame economie en groene groei, mede met het oog op versterking van het concurrentievermogen van de Nederlandse economie.’ Kennisinstellingen worden bijna nergens los van het bedrijfsleven genoemd in het akkoord.

Foto: Love & Rage DENVER (cc)

Neuro-mythen: Nee beste leraar, een kind heeft geen breinknoppen

ACHTERGROND - Slechts de helft van de Nederlandse leraren weet dat de hersenen niet zullen krimpen als leerlingen minder dan zes tot acht glazen water drinken op een dag. Ook vele andere ‘neuro-mythen’ zijn hardnekkig in het onderwijs, zo blijkt uit onderzoek van het LEARN! Instituut aan de VU. Dit kan tot problemen leiden als leraren onjuiste informatie gebruiken in de klas.

Wie niet bekend is met het BrainGym-programma op Britse scholen kan ik aanraden het boek Bad Science van Ben Goldacre te lezen. Pas wel op dat je niet van je stoel valt. Wetenschappelijke onderbouwing van de gymoefeningen die het brein ten goede zouden komen, is ver te zoeken. Zo beweert het programma dat kinderen ‘breinknoppen’ vlak onder hun ribben kunnen indrukken, om hun visuele systeem te focussen op lezen en schrijven. Ook moet véél water gedronken worden. Op zich niks mis mee, ware het niet dat het even in de mond gehouden moet worden zodat het ‘direct door het brein geabsorbeerd kan worden.’ BrainGym wordt gesubsidieerd door de Britse overheid.

Om dit soort praktijken te voorkomen is het belangrijk dat leraren (en beleidsmedewerkers) pseudowetenschap van echte feiten onderscheiden. Maar kunnen ze dit?

Neuro-mythen

Het recente VU-onderzoek bracht in kaart in welke mate Nederlandse en Britse leraren in het basis- en voortgezet onderwijs in ‘neuro-mythen’ geloven. De leraren waren geselecteerd op interesse in het gebruiken van neuro-kennis in het onderwijs – de risicogroep voor verkeerde toepassing.

Foto: Alireza Teimoury (cc)

Bepalen je genen met wie je bevriend raakt?

ANALYSE - Met wie we bevriend raken, hangt af van een complexe wisselwerking tussen genen en omgeving.

Vertederd aanschouw ik hoe mijn peuterzoontje zijn vriendinnetje een knuffel geeft als we bij de crèche aankomen. Zo jong als hij is, heeft hij al een duidelijk voorkeur. Toch zullen de twee peuters zich waarschijnlijk niet verbonden voelen door hun muziekstijl of politieke kleur. Dit zette mij aan het denken: wat bepaalt eigenlijk wie onze vrienden worden? Het antwoord ligt mogelijk in de complexe wisselwerking tussen genen en omgeving, aldus een zojuist verschenen artikel in de Proceedings of the National Academy of Sciences.

Het principe “soort zoekt soort”, of de mooiere Engelse uitdrukking “birds of a feather flock together”  wordt vaak gebruikt om sociale connecties tussen mensen te verklaren. Gelijksoortige mensen zoeken elkaar op. Dit kan betrekking hebben op uiteenlopende aspecten: leeftijd, ras, geslacht, religie, politieke voorkeur, etcetera.

Er is nu ook bewijs voor een biologische basis van vriendschap: vrienden vertonen overeenkomsten in genetische opmaak – ook wel genotype genoemd.

Drinking buddy

Met name het dopamine-receptorgen DRD2 blijkt van belang. Interessant genoeg is dit gen ook in verband gebracht met rook- en drinkgedrag. Een “drinking buddy” is misschien dus wel een heel natuurlijke vorm van vriendschap.

Foto: bucaorg (Paul Burnett) (cc)

Grijze massa in media

ANALYSE - Wetenschappers komen steeds meer te weten over de werking van het brein. Maar de nuances uit hun onderzoek, raken vaak kwijt in sensationele krantenkoppen en berichtgeving, zegt cognitief neurowetenschapper Nienke van Atteveldt in haar eerste bijdrage aan Sargasso.

‘MRI-scan toont of stoppoging roker slaagt’, ‘megahits te herkennen in tienerbrein’. Zulke krantenberichten klinken fascinerend, en misschien zelfs een beetje eng, maar kunnen hersenscans dit echt? Of gaan er belangrijke nuances verloren in de vertaling van neurowetenschappelijk onderzoek naar de media?

De vertaalslag naar de maatschappij is een lastige opgave, zoals in vele vakgebieden. Toch lijkt hersenonderzoek extra gevoelig voor misverstanden. Sensationele krantenkoppen wekken onrealistische verwachtingen of schetsen een vertekend beeld. Veel toepassingen liggen ethisch gevoelig. Denk maar aan de pedoscanner, of toepassingen op het gebied van gedachtenlezen. Nauwkeurige overdracht van neurowetenschappelijke resultaten is dus van groot belang.

Gevaarlijke trends

Een recent artikel in Neuron beschrijft hoe zes Britse kranten hersenonderzoek hebben weergegeven in het afgelopen decennium. Ze vonden drie trends. De eerste spiegelt ons brein af als kapitaal waarin we dienen te investeren, bijvoorbeeld door training of voeding. Oftewel: we moeten actief onze bovenkamer perfectioneren, en bij voorkeur ook die van onze kinderen. Alsof we het niet al druk genoeg hebben.