Moties van wantrouwen, afkeuring en treurnis in cijfers
ANALYSE - van Erie Tanja
Kamerleden kunnen ernstige kritiek op (het beleid, handelen of optreden van) een kabinet, de minister-president of andere bewindspersonen verpakken in een motie. In oplopende kracht kan dat een motie van treurnis, afkeuring of wantrouwen zijn.
In deze bijdrage worden de moties van wantrouwen, afkeuring en treurnis die sinds 1945 zijn ingediend in de Tweede Kamer cijfermatig verkend. Dit gebeurt op basis van getallen die zijn verzameld ten behoeve van de website parlement.com, aangevuld met eigen speurwerk voor de meest recente periode. De cijfers geven een korte inkijk in dit parlementair instrument.
Vooraf enkele korte opmerkingen over deze drie bijzondere vormen van moties (van orde). De motie van treurnis heeft weinig politieke waarde. Hoewel staatsrechtelijk zonder betekenis wordt de motie van treurnis niettemin ingediend omdat de indiener geen steun vindt voor een ‘zwaardere’ motie en/of als een signaal naar de achterban.
Moties van afkeuring en wantrouwen waren lange tijd synoniem van elkaar; meer recent lijkt de motie van afkeuring als een lichtere vorm van de motie van wantrouwen te worden gezien, in ieder geval door Kamerleden. Een motie van afkeuring zou niet dwingen tot aftreden, een motie van wantrouwen wel. Overigens zijn er ook genoeg voorbeelden waar bewindspersonen het eventuele oordeel van de Kamer over hun tekortschietend handelen niet afwachtten, en voor of tijdens een debat hun aftreden al aankondigden, ook zonder een motie.