Montesquieu Instituut

165 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Flickr CC BY 2.0 Metro Centric Verboden toegang

De adviezen van de Raad van State over de Asielnood­maatregelen­wet en de Wet invoering tweestatus­stelsel

ANALYSE - van dr. Lisanne Groen

Op 10 februari 2025 werden de adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State (hierna: de Afdeling) gepubliceerd over twee langverwachte wetsvoorstellen, die volgens minister Faber (Asiel en Migratie) moeten bijdragen aan ‘het strengste asielregime ooit’. Het gaat om de Asielnoodmaatregelenwet en de Wet invoering tweestatusstelsel. Welke maatregelen bevatten de voorstellen, hoe heeft de Afdeling ze beoordeeld en wat is de strekking van de adviezen?

Inhoud wetsvoorstellen

Het voorstel voor de Asielnoodmaatregelenwet bevat de volgende maatregelen:

  • – De geldigheidsduur van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verkort van vijf tot drie jaar;
  • – Er worden geen nieuwe verblijfsvergunningen asiel voor onbepaalde tijd verleend;
  • – De mogelijkheden tot ongewenstverklaring van vreemdelingen worden verruimd;
  • – De voornemenprocedure wordt afgeschaft; De voornemenprocedure is geregeld in art. 39 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: Vw 2000), en houdt in dat de vreemdeling schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van het voornemen van de minister om de aanvraag voor een verblijfsvergunning af te wijzen. De vreemdeling mag hierover dan zijn zienswijze naar voren brengen. Afschaffing van die procedure leidt ertoe dat de minister direct mag beslissen op een aanvraag nadat de vreemdeling is gehoord.
  • – De nareismogelijkheden voor ongehuwde partners en meerderjarige kinderen worden beperkt;
  • – De afdoening van asielaanvragen wordt vergemakkelijkt, door 1) nieuwe feiten en omstandigheden strenger te toetsen bij opvolgende aanvragen, 2) een verwijtbaarheidstoets te introduceren bij opvolgende aanvragen en 3) de afwijzingsmogelijkheden te verruimen.
Foto: Dominik Bartsch (cc)

De rechtsstaat wereldwijd onder druk: hoe ziet haar zelfverdediging eruit?

De roep om ‘weerbaarheid’ klinkt steeds luider. In het regeerakkoord van het huidige kabinet komt het woord weerbaarheid 42 keer voor. Onder meer de Europese industrie, de energievoorziening, het onderwijs, burgers en de voedselvoorzieningsketen moeten weerbaarder worden. En de regering wil ‘weerbare instituties’ en ‘weerbaar bestuur’.

Als het gaat om de verdediging van de democratische rechtsstaat horen we op allerlei plekken steeds vaker het begrip ‘weerbare rechtsstaat’ opduiken. Zeker onder juristen. Een duidelijk concept van die weerbare rechtsstaat ontbreekt echter. Het is lang niet altijd helder waartegen bijvoorbeeld de rechtsstaat weerbaar moet zijn, en op welke manier.

En wat is die rechtstaat zelf dan eigenlijk? De weerbare rechtsstaat lijkt een wel heel brede paraplu: het kan wijzen op diverse vormen van ‘rechtsstatelijke zelfverdediging’ of ‘rechtsstatelijke innovatie’. ‘Weerbare rechtsstaat’ wordt dan wat Britse staatsrechtdenker Martin Loughlin een ‘slogan in search of a concept’ heeft genoemd.

In deze korte bijdrage laat ik zien hoe de weerbare rechtsstaat inhoud zou kunnen krijgen en een rol kan spelen bij het verdedigen van de democratische rechtsstaat. Ook ga ik dieper in op een vorm van die rechtsstatelijke weerbaarheid: de vangrails die de Grondwet ons kan bieden.

De verschillende facetten van de weerbare rechtsstaat

Foto: © Rijksoverheid Kabinet Schoof bordesfoto - foto Valerie Kuypers

De opmerkelijke portefeuilleverdeling van kabinet-Schoof

ANALYSE - Het kabinet-Schoof is redelijk uniek in de verdeling van portefeuilles. Veel lijkt erop gericht om elkaar tegen te werken, met het oog op een snelle val van het kabinet en een gunstige electorale uitgangspositie. Een analyse van Jasper van der Heide (redacteur-analist bij het Montesquieu Instituut)

De verdeling van de ministersposten is een essentieel onderdeel van de formatie, waar een formatie op kan klappen. Een aantal posten zijn daarbij het meest begeerd, zoals het minister-presidentschap, Financiën en Buitenlandse Zaken. Daarnaast heeft een partij vaak haar ‘kroonjuwelen’. Zo zal D66 doorgaans onderwijs willen en de PvdA Sociale Zaken.

Bij het kabinet-Schoof waren nog twee regels te zien. Allereerst mocht de PVV niet posities krijgen die teveel raken aan de rechtsstaat of het internationaal aanzien. Het meest prominent is het premierschap, dat Wilders aan zich voorbij moest laten gaan. Dit was al het geval bij kabinet-Rutte I, waar geen bewindslieden van de PVV in werden opgenomen.

Ten tweede is te zien dat de PVV, NSC en BBB de portefeuilles kregen waarop zij de door VVD-geleide kabinetten afgelopen jaren onwelwillendheid of incompetentie verweten. Dit valt uit te leggen als het claimen van de kroonjuwelen, immers zijn de partijen vaak issue owner op het thema. Maar wat redelijk uniek is, is de manier waarop de coalitiepartijen ermee omgaan. Zij willen vooral benadrukken dat de ander de problemen óók niet kan oplossen.

Foto: Schermafbeelding WNL-radio 'Sven op 1’. met Richard van Zwol

Raad van State-adviseur Richard van Zwol prijst kabinet-Schoof

ANALYSE - van Annemarie Kok

Afgelopen donderdag heeft Richard van Zwol, werkzaam als staatsraad bij de Afdeling advisering van de Raad van State, verschillende complimenten geuit aan het adres van het kabinet-Schoof. Ook nam Van Zwol de regering in bescherming tegen kritiek. Dit gebeurde in het WNL-radioprogramma ‘Sven op 1’. Omdat dit nieuwsfeit voor zover ik weet niet verder naar buiten is gekomen, wijd ik er een eigen bericht en commentaar aan.

Het gesprek in kwestie vond plaats in Van Zwols werkkamer bij de Raad van State. Officiële aanleiding was het op woensdag 4 december gehouden Tweede Kamerdebat over het vorig jaar verschenen eindrapport van de Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050, waarvan Van Zwol voorzitter was.

Bij een reactie op de parlementaire bespreking van dit rapport bleef het echter niet. Van Zwol liet zich in dit verband ook zeer lovend uit over BBB-minister Mona Keijzer van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Daarnaast ging hij in op andersoortige vragen over de regeringscoalitie van PVV, VVD, NSC en BBB. En dat deed hij nadrukkelijk niet louter als informateur en formateur van dit kabinet. Hij zei er ‘ook hier bij de Raad van State’ bij wijze van ‘bemoediging’ van uit te gaan dat het kabinet komend voorjaar nog zal bestaan.

Foto: peterolthof (cc)

Brussel heeft een grill voor nieuwe bewindslieden – Nederland nog niet

OPINIE - Gisteren is in Brussel een nieuwe Europese Commissie dan toch officieel aan het werk gegaan. Tot vorige week woensdag was het spannend of Comissievoorzitter Ursula Von der Leyen al haar kandidaat-commissarissen met succes door de benoemingsprocedure zou kunnen slepen. Florian van Hout vergelijkt de Brusselse ‘grill’ met de gang van zaken bij de benoeming van ministers in Nederland.

Europarlementariërs van de sociaaldemocratische S&D, het liberale Renew en de Groenen vonden het onverteerbaar dat de rechts-conservatieve Raffaele Fitto vicepresident zou worden. De Italiaan behoort tot Fratelli d’Italia, de partij van de premier Giorgia Meloni, met wie Von der Leyen de banden door Fitto’s benoeming lijkt te willen aanhalen.

In reactie op het verzet tegen Fitto dreigde de Europese Volkspartij het aantreden van de sociaaldemocraat Teresa Ribera als vicepresident te blokkeren. Ze eisten onder meer dat zij aan het Spaanse parlement verantwoording zou afleggen over haar optreden als klimaatminister rond de recente overstromingen in Valencia.

De patstelling werd uiteindelijk doorbroken door een deal tussen de christendemocraten, sociaaldemocraten en liberalen. Na publicatie van een gezamenlijke verklaring over hun constructieve samenwerking besloten de groepen elkaars kandidaten te steunen. Daarnaast werd het takenpakket van de Hongaarse Eurocommissaris Olivér Várhelyi, lid van de radicaal-rechtse Patriotten voor Europa, ingeperkt. De goedkeuring van zijn benoeming was als enige van de andere commissarissen aangehouden. Várhelyi gaat zich richten op Gezondheidszorg en Dierenwelzijn, maar moet de dossiers reproductieve rechten en pandemische paraatheid afstaan aan zijn Belgische collega Hadja Lahbib.

Foto: hobvias sudoneighm (cc)

Moties van wantrouwen, afkeuring en treurnis in cijfers

ANALYSE - van Erie Tanja

Kamerleden kunnen ernstige kritiek op (het beleid, handelen of optreden van) een kabinet, de minister-president of andere bewindspersonen verpakken in een motie. In oplopende kracht kan dat een motie van treurnis, afkeuring of wantrouwen zijn.

In deze bijdrage worden de moties van wantrouwen, afkeuring en treurnis die sinds 1945 zijn ingediend in de Tweede Kamer cijfermatig verkend. Dit gebeurt op basis van getallen die zijn verzameld ten behoeve van de website parlement.com, aangevuld met eigen speurwerk voor de meest recente periode. De cijfers geven een korte inkijk in dit parlementair instrument.

Vooraf enkele korte opmerkingen over deze drie bijzondere vormen van moties (van orde). De motie van treurnis heeft weinig politieke waarde. Hoewel staatsrechtelijk zonder betekenis wordt de motie van treurnis niettemin ingediend omdat de indiener geen steun vindt voor een ‘zwaardere’ motie en/of als een signaal naar de achterban.

Moties van afkeuring en wantrouwen waren lange tijd synoniem van elkaar; meer recent lijkt de motie van afkeuring als een lichtere vorm van de motie van wantrouwen te worden gezien, in ieder geval door Kamerleden. Een motie van afkeuring zou niet dwingen tot aftreden, een motie van wantrouwen wel. Overigens zijn er ook genoeg voorbeelden waar bewindspersonen het eventuele oordeel van de Kamer over hun tekortschietend handelen niet afwachtten, en voor of tijdens een debat hun aftreden al aankondigden, ook zonder een motie.

Foto: 350 .org (cc)

Bestuurlijke spaghetti of een fatsoenlijke algemene wet mijnbouwschade?

ANALYSE - van dr. Gerrit Dijkstra en Prof. dr. Frits van der Meer

Er is in de loop der jaren door de stapeling van regelingen een bestuurlijke spaghetti ontstaan (een term gemunt door de Nationale ombudsman) voor de afhandeling van schades van aardbevingen ten aanzien van het Groningerveld. Dit heeft geleid tot een ongelijke behandeling van gedupeerden.

Zo hebben de gedupeerden met de meeste schade veelal de geringste bedragen aan schadevergoeding ontvangen. Ongelijk omdat degenen die zich als eerste meldden door de NAM (lees Shell/Exxon Mobile) een bescheiden bedrag van enkele duizenden Euro’s ontvingen, maar wel een vaststellingsovereenkomst dienden te ondertekenden waarbij zij aangaven dat hiermee de schade afgehandeld was. Naarmate de regelingen veel soepeler werden, het aardbevingsgebied ruimer werd gedefinieerd en de schadeafhandeling door de overheid werd overgenomen (IMG) dienden zich ook gedupeerden aan (of die beweerden dat te zijn) die tot enkele tienduizenden Euro’s schadevergoeding ontvingen. Een wrange constatering.

Ongelijk ook met andere gasvelden die niet in het kerngebied liggen. Wat houdt die bestuurlijke spaghetti in? Je kunt een claim leggen bij een overheidsinstantie (het Instituut Mijnbouwschade Groningen: IMG). Ben je het niet eens met een besluit van het IMG kun naar de bestuursrechter die laagdrempelig is. En niet te vergeten, er geldt ook de omgekeerde bewijslast. Het IMG moet aantonen dat schades niet het gevolg zijn van de gaswinning en niet andersom.

Foto: Vera de Kok, CC BY-SA 3.0 ,via Wikimedia Commons.

Het hoofdlijnenakkoord als nieuwe grondwet?

COLUMN, OPINIE - van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Waarom een noodwet asiel waarmee het parlement op grote achterstand wordt gezet? Omdat dat zo in het hoofdlijnenakkoord staat blijkt het antwoord. Is er dan een noodtoestand? Ja, want dat staat in het hoofdlijnenakkoord, en in ieder geval ervaren de mensen dat zo. Daarmee lijkt in de ogen van het kabinet tog nog toe dat akkoord van hogere waarde en orde dan gezond verstand en de juridische regels.

Er is misschien wel een crisis, maar een crisis is niet hetzelfde als wat een noodtoestand in de zin van de Vreemdelingenwet (en andere wetgeving) is. Als alles wat we crisis noemen, en wat kiezers als zodanig ervaren, een noodtoestand is, kunnen we overgaan op noodwetgeving voor de zorg, huisvesting/wonen, en klimaat, of in het huidige kabinet de boeren.

Maar er was toch een afspraak over de rechtsstaat gemaakt tussen de vier coalitiepartijen? Inderdaad, maar het heeft er veel van weg dat het hoofdlijnenakkoord als van latere datum en van hogere orde wordt beschouwd. Het zou de premier sieren om ook voor die afspraken in deze context aandacht te vragen.

Maar, zo redeneren de PVV en haar ministers, afspraak is afspraak en die noodwet is nu eenmaal speerpunt van onze partij en opdracht van onze partijleider. En dat behoeft niet te verbazen: de PVV is een ledenloze partij waar Wilders wikt en beschikt. En kenmerk van autocraten is dat ze geen tegenspraak dulden en democratie alleen zien als middel om hun zin door te zetten. Dat de meerderheid van de kiezers niet op de PVV heeft gestemd is dan van ondergeschikt belang.

Foto: Raad van State vergaderzaal CC0 1.0, Rijksvastgoedbedrijf- foto Corne Bastiaansen, via Wikimedia Commons.

Misbruik van de Raad van State

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

Het regeerprogramma van het kabinet-Schoof bevat een uitgebreid hoofdstuk over migratie, of eigenlijk: immigratie. Over emigratie wordt niet gesproken, hoewel dat voor een evenwichtig oordeel over immigratie van belang zou zijn.

Onmiskenbaar groeit de Nederlandse bevolking al jaren dankzij immigratie. Zonder dat zou het inwonertal zijn gekrompen. Die immigratie wordt maar voor een beperkt deel veroorzaakt door de zgn. ‘asielmigratie’. Veel meer mensen komen als arbeidsmigrant naar Nederland, voornamelijk afkomstig uit andere lidstaten van de Europese Unie. Daarnaast is er jaarlijks sprake van een belangrijke instroom aan studiemigranten, jonge mensen die in Nederland een academische of hogere beroepsopleiding willen volgen. Iedere vorm van migratie schept zijn eigen mogelijkheden en problemen.

Een rapport van de Staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 deed dit voorjaar een serieuze poging om zowel duidelijkheid als evenwicht in de discussie over migratie te brengen. [1] Bij het kabinet is dat niet erg gelukt: daar domineert nog steeds vooral het verschijnsel van de asielmigratie, alsof dat veruit het belangrijkste en meest urgente migratieprobleem is dat wij kennen.

Merkwaardige ironie: staatsraad Richard van Zwol was voorzitter van de staatscommissie die zulk knap werk verrichtte met zijn rapport. Maar, hij was ook informateur van het nu tot stand gekomen kabinet-Schoof dat asielmigratie weer verhief tot hèt probleem van onze samenleving. Alsof Van Zwol zijn eigen rapport niet had gelezen. Dat getuigt van een geestelijke souplesse die je niet elke dag te zien krijgt.

Foto: Jan Ubels (cc)

Ambtenaren: zwaar weer op komst?

Hoewel mensen met een ambtenarenachtergrond het Hoofdlijnenakkoord in elkaar hebben gezet en een topambtenaar zelfs met de leiding van het nieuwe kabinet is belast, ziet het Hoofdlijnenakkoord er voor de ambtenaren niet erg positief uit. Er wordt voor de dekking van het Hoofdlijnenakkoord een forse bezuiniging op de ambtelijke dienst aangekondigd alsmede -voor 2026- een bevriezing van de ambtenarensalarissen. Een kritische beschouwing van voormalig topambtenaar Roel Bekker.

Is er slecht weer op komst voor de ambtelijke dienst? Of valt het wel mee en is er ruimte voor een goede aanpak?

Allereerst: de afslanking. Op zichzelf is die begrijpelijk. De overheid is sinds 2018 geëxplodeerd, van 113.500 ambtenaren (fte’s) naar een kleine 148.000, dus met 30% ! Het Hoofdlijnenakkoord heeft het over 22% groei, maar dat is exclusief 2023 toen er nog eens bijna 10.000 ambtenaren bij kwamen. En dat in een krappe arbeidsmarkt.

Het is niet helemaal duidelijk waardoor deze enorme groei is veroorzaakt. Gewezen wordt op corona, maar die is voorbij. Of op de noodzaak van maatwerk. Maar die zit vooral in de uitvoering, terwijl relatief de sterkste groei heeft plaatsgevonden bij het beleid. Opvallend is dat de groei bij alle departementen voorkomt. Dus het zijn niet toevallige beleidsopgaven als stikstof die ineens voor meer werk zorgen. Is het de ondersteuning, de overhead? Dat ook niet, want die is al jarenlang onrustbarend hoog, meer dan 50%! Het zou de moeite waard zijn te onderzoeken waardoor die groei is veroorzaakt. Maar dat er afgeslankt kan en moet worden, is evident.

Foto: Number 10 (cc)

De ‘politieke aardverschuiving’ in het Verenigd Koninkrijk: overwinning van de democratische rechtsstaat?

COLUMN - van Jorieke Manenschijn (*)

Hoewel het VK traditioneel gezien bekend staat als een oude, stabiele democratie, werden er de afgelopen jaren steeds meer zorgen geuit om de staat van de democratische rechtsstaat in het Verenigd Koninkrijk.

De conservatieve partij werd geteisterd door interne schandalen, schendingen van het ongeschreven recht en conventies, en clashes met de rechterlijke macht, zowel binnen het VK als internationaal. Waar de rest van Europa verder naar rechts schuift, lijkt het VK een tegengestelde beweging te maken. Kunnen we dit zien als overwinning van de democratische rechtsstaat na een periode van rechtsstatelijke onrust?

De verkiezingen

Op 22 mei 2024 kondigde Rishi Sunak, terwijl de conservatieve partij zeer laag in de peilingen stonden, nieuwe verkiezingen aan. Met voorzichtig optimistische inflatiecijfers in de hand hoopte hij een verkiezingsnederlaag te beperken. Dit bleek valse hoop.

Met 411 zetels voor Labour (+209 zetels) en slechts 121 zetels voor de Conservatieve partij (-244 zetels), heeft er een enorme machtsverschuiving plaatsgevonden. Dit roept vragen op over hoe we deze ‘landslide’ moeten interpreteren. Waar in Europa veel landen een ruk naar rechts maakte, won in het VK juist een centrum-links partij.

Hoewel deze overwinning geïnterpreteerd zou kunnen worden als een overwinning van de democratie tegenover het populisme, laten onderzoeken onder kiezers zien dat er een (grote) groep kiezers is die vooral op Labour stemde om de Conservatieve partij van de macht te houden. Deze strategie lijkt succesvol te zijn, want Labour heeft het grootste aantal zetels ooit behaald (63%) ten opzichte van het aantal stemmen (33.7%).

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Bij de verantwoordelijkheid voor een prinses gaat het om het aanzien

COLUMN - van Prof. Dr. Bert van den Braak

Was het verstandig prinses Laurentien een rol te geven bij de afwikkeling van de toeslagenaffaire? Die vraag komt op, nu er vanuit het ministerie van Financiën klachten zijn gekomen over de wijze waarop het contact verliep van de prinses met ambtenaren. Eerder waren er vragen over de hoogte van vergoedingen. Daarover heeft de Tweede Kamer zich inmiddels uitgesproken.

Gesteld wordt: het toeslagendossier is politiek gevoelig en dus was een rol van de prinses daarbij niet zo verstandig. Er is evenwel geen partij die zal betwisten dat er sprake was/is van een toeslagenschandaal. Een parlementaire enquête heeft dat bevestigd.

Evenmin wordt betwist dat aan de slachtoffers recht moet worden gedaan en dat financiële compensatie geboden is. Er lijkt ook consensus te bestaan over de opvatting dat de afwikkeling inmiddels wel erg lang duurt en dat grotere spoed is geboden.

De afwikkeling van het toeslagenschandaal is in die zin helemaal niet politiek gevoelig. Integendeel: er is geen dossier waarover partijen zo eensgezind denken. Dat er niettemin een politieke component aan zit, valt niet te betwisten. Dat is iets anders dan dat het om een politiek-gevoelige kwestie gaat.

In hun advies in 1965 – overgenomen door het toenmalige kabinet- stelden de ministers van staat Drees en Oud dat de verantwoordelijkheid van ministers niet alleen daden van de Koning betreft, maar ook andere leden van het koninklijk huis. Het is een afgeleide verantwoordelijkheid.

Volgende