Buitenlandbeleid: De respons op een kantelende wereldorde
De wereldorde is de afgelopen twee jaar in rap tempo aan het kantelen, de defensie-uitgaven worden flink opgeschroefd, in Nederland namen honderdduizenden mensen deel aan de Gazaprotesten en de spanningen over Gazabeleid leidden tot de val van een reeds gevallen kabinet. Ondanks dat lijkt het buitenlandbeleid zoals gebruikelijk een ondergeschikte rol te spelen in de verkiezingscampagnes, constateert Laurien Crump.
In het RTL-televisiedebat van zondagavond 19 oktober werden wonen, migratie en zorg als de drie belangrijkste thema’s belicht. Er valt op het gebied van buitenlandbeleid echter wel degelijk wat te kiezen. Dat komt met name door de manier waarop en de mate waarin de grootste partijen de veranderingen op geopolitiek niveau meewegen. In dit artikel worden die verschillen geanalyseerd, aan de hand van de verkiezingsprogramma’s van de partijen die volgens de huidige peilingen tot de vijf grootste behoren (PVV, CDA, GroenLinks-PvdA, D66 en de VVD).
Oekraïne
Op het gebied van Oekraïne is de overeenstemming het grootst. Alle partijen in kwestie zijn het erover eens dat Rusland de agressor is en Oekraïne volop gesteund moet blijven worden. Zelfs de PVV heeft steun aan Oekraïne expliciet opgenomen in het verkiezingsprogramma in tegenstelling tot het PVV-programma uit 2023. Wilders gaat nog een aanzienlijke stap verder dan voorheen door de NAVO “de hoeksteen van ons defensie- en veiligheidsbeleid” te noemen en daarmee het atlantisme dat al tijdens de Koude Oorlog hoogtij vierde te omarmen. Volgens de PVV moet Turkije echter uit de NAVO – een vanuit PVV-perspectief logische, doch irreële maatregel, die vooral voor de bühne lijkt te zijn – en volgens GroenLinks-PvdA en de VVD moet Oekraïne er juist in.