De Kroonboekenclub | Lady Chatterley’s Lover, van D.H. Lawrence
Een goede schrijver is altijd een dief. Ieder verhaal gaat minstens voor een deel over andere mensen. En door iemand anders verhaal op te schrijven, ontneem je die ander zijn verhaal.
De laatste weken woedt onder andere in NRC Handelsblad en op weblog Tzum een discussie over ‘culturele toe-eigening’ (cultural appropriation) in de literatuur: wat te denken van witte schrijvers die over zwarte personages schrijven? En wat als ze daarbij teruggrijpen op allerlei clichés?
Ik vind het een interessante kwestie en ik probeer er alles over te lezen wat erover gezegd wordt. Het lijkt me duidelijk dat je niemand het recht wil ontnemen om wat dan ook te fantaseren over wie dan ook. Het lijkt me ook duidelijk dat je kritiek moet kunnen hebben op verhaaltjes met een duidelijk racistische strekking. Waar ligt precies het redelijke midden?
De roman Lady Chatterley’s Lover van D.H. Lawrence is een interessant geval. Het verhaal is bekend: Constance Chatterley is getrouwd met de gehandicapte en veel te intellectuele schrijver Lord Chatterley, en ze valt voor diens boswachter Oliver Mellors, van wie ze een kind krijgt en met wie ze uiteindelijk gaat samenleven. Het is een heel krachtig verhaal, waarin je als lezer heen en weer wordt geslingerd tussen sympathieën voor alle personages, en van intellectuele discussies over het bolsjewisme tot zeer zinnelijke beschrijvingen van erotische vervoering.