Karin Spaink

475 Artikelen
83 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ik aarzelde drie seconden

COLUMN - © Karin Spaink. Foto Victor Bergen-HenegouwenAfgelopen weekend was het dertien jaar geleden dat mijn rechterborst werd geamputeerd. In de dagen voorafgaand aan de operatie vroeg de behandelend arts me of ik een implantaat wilde: tegenwoordig kon de nepperd er vaak in tijdens dezelfde ingreep als waarbij de echte werd verwijderd.

Ik aarzelde drie seconden, en zei ‘nee’. Weliswaar zag ik er als een huis tegenop om met één borst verder te moeten – wat gelukkig ontzettend meeviel, ik sta er eigenlijk nooit meer bij stil – maar zo’n pronte nepborst naast mijn al wat hangende echte leek me nog veel raarder. En nu dank ik mezelf op mijn blote knietjes voor die beslissing.

Uit het door Radar en Trouw geïnstigeerde internationale journalistieke onderzoek naar de deugdelijkheid van medische implantaten, The Implant Files, is eindelijk boven tafel gekomen hoe idioot veel vrouwen last hebben van hun siliconen implantaten. De nepperds zijn vaak slecht getest, klachten van patiënten worden niet serieus genomen, en toezichthouders weigeren zelfs vaak om überhaupt nota te nemen van hun klachten, omdat die ‘een te verwachten bijeffect’ zouden zijn.

Terwijl die klachten bij borstimplantaten bepaald serieus zijn: van akelige verklevingen in de borstkas en opeenhoping van gelekte siliconen in de hersenen, tot ziekelijke moeheid en een fikse stijging van het aantal vrouwen dat een zeldzame en agressieve vorm van kanker krijgt (ALCL). Maar sinds alle publicaties rondom The Implant Files is de boel aan het schuiven geraakt, ook rondom siliconen borstimplantaten. Vooral getextureerde implantaten blijken onveilig te zijn. Frankrijk heeft ze nu verboden, Canada overweegt dat sterk, in de VS hield de voedsel- en medicijnwaakhond FDA er een hoorzitting over, en in Nederland wordt het gebruik van deze specifieke borstimplantaten tot nader order gestaakt.

Foto: tanakawho (cc)

Rafelrandjes

COLUMN - Respectvol zijn, vooral in gesprek blijven, openingen zoeken en die benutten – het zijn prachtige voornemens en gloedvolle woorden, maar tamelijk nutteloze uitgangspunten wanneer het over het bestrijden van extreemrechtse politiek gaat. ‘Gut, vertel ons eens wat u eigenlijk tegen migratie, homoseksualiteit, vluchtelingen, niet-christelijke religies, vrouwenrechten en internationale verdragen heeft? Misschien dat we dan tot een beter onderling begrip kunnen komen.’

Een kind begrijpt dat dat contraproductief is. Maar wat dan wel?

Afgelopen week las ik Will Storrs The Unpersuadables; de titel laat zich het beste vertalen als De onovertuigbaren. Het boek bestaat uit essays waarin hij de werking van het brein verkent, met name hoe we omgaan met informatie die ons niet uitkomt, en reportages waarin hij vrij genoeglijk optrekt met mensen die allerlei extreme opvattingen aanhangen. Hij ontmoet een creationist die zeker weet dat de aarde 7000 jaar geleden is geschapen, een wetenschapper die zich radikaal verzet tegen de notie van klimaatverandering, een veroordeelde Holocaust-ontkenner die een Stormfront-babe als pr-medewerkster in dienst heeft, en extreem sceptische mensen die elkaar meer napraten dan Storr lief is.

Mensen verwerken informatie makkelijker wanneer die past bij wat ze toch al vonden, constateert Storr. We zijn ongelooflijk goed in selectief luisteren, onszelf achteraf goedpraten, onze instincten en ingevingen na afloop van klinkende theoretische rechtvaardigingen voorzien, kortom: in het recht praten wat krom was. En ergens maakte Storr ineens een opmerking die me diep trof: voor sommige mensen zijn hun opvattingen hun identiteit dusdanig sterk gaan bepalen, dat ze zich niet langer afstand kunnen permitteren tussen zichzelf en hun ideeën. Dat maakt alles waarmee ze het niet eens zijn, meteen tot een bedreiging. In debat gaan betekent voor hen dat ze zich verharden, zich sterker terugtrekken in een ijzeren gelijk.

Weerwoord

COLUMN - We worden ondermijnd door onze journalisten,’ bezwoor Baudet ons afgelopen woensdagavond. De NOS, waar hij graag op mag afgeven, zond die overwinningsspeech van 22 minuten integraal uit, en wist na afloop daarvan niet veel meer te doen dan een grap maken over dat rare woord ‘boreaal’, om vervolgens een cabaretière om commentaar te vragen. ‘Nou, die heeft grootse plannen hoor,’ zei ze, ‘ik denk dat we nog veel van hem zullen horen.’ Intussen kopte diezelfde NOS op haar website klakkeloos ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ – een poëtische frase die collega-FVD’er Hiddema eerder die avond had ontleend aan de socialistische dichter Herman Gorter, die zich nog urenlang snikkend in zijn graf omdraaide.

Dus dat van die ondermijning door journalisten, daar was ik het wel mee eens.

Als je weet dat het Forum die dag waarschijnlijk de meeste stemmen haalt en je kennelijk op voorhand besluit zo’n overwinningsspeech in z’n geheel uit te zenden, dan zorg je toch dat je mensen hebt klaarzitten die daar naderhand iets degelijks over kunnen zeggen? Als nationale nieuwszender heb je toch een grotere taak dan het leveren van beaat commentaar, dan wel om als naïef kwebbelend doorgeefluik voor een proto-fascistische speech te fungeren?

Foto: LLBG Spotter (cc)

Automatische piloot

COLUMN - ‘Een robot is een prima back-up voor een menselijke bestuurder, maar de mens is een waardeloze back-up voor een robot,’ zei een specialist in zelfrijdende auto’s vorige week, naar aanleiding van de Boeing 737 Max die in Ethiopië was neergestort. Een snedige, maar misleidende quote: het probleem wordt ermee in de schoenen van de piloot geschoven. Mensen zijn gewoon niet goed genoeg meer, ze kunnen de techniek niet aan, suggereerde de man.

Maar juist in afwijkende situaties is een automatische piloot lastiger: hij vereist dan meer werk. Dat verhoudt zich bar slecht tot noodsituaties, zeker omdat dan per definitie weinig gebruikte functies in het geding zijn. Bovendien duurt het tegenwoordig altijd even voor je hebt uitgezocht wat er nu precies faalt: de besturing zelf, of de registratie, dan wel de weergave daarvan? Verliest het vliegtuig echt hoogte? Is er slechts een sensor defect? Faalt misschien het scherm dat de hoogte toont?

Boeing zelf valt meer te verwijten dan zijn piloten, of menselijke capaciteiten in het algemeen. Het bedrijf heeft herhaalde klachten van piloten over de onhandelbaarheid van het systeem consequent genegeerd. De automatische piloot is daarnaast al jaren geleden zo complex geworden – in de woorden van Nadine Sarter, een gerenommeerd industrieel ontwerpster en hoogleraar: bewilderingly baroque – dat allerlei functies en correcties diep in het systeem verscholen zitten, en je de meer ongebruikelijke functies alleen kunt bereiken door eerst een lange serie schermen te doorlopen.

Foto: © Karin Spaink parool_mickey-loulou copyright ok. Gecheckt 08-11-2022

Niets is wat het lijkt

COLUMN - Aan het einde van de gang staat een bankstel voor het raam, geflankeerd door een staande lamp en een kamerplant op een bijzettafeltje. Heel huiselijk. Pas van dichtbij zie je dat het tafereel van verf is en als camouflage voor een deur dient – een deur die vanaf deze kant alleen open kan wanneer je een code intikt op een toetsenbordje dat verstopt zit in de schildering.

Voor de mensen binnen is de deur een bank, niet langer herkenbaar als de uitgang naar hun oude leven. Voor de mensen die de code kennen is dit de gesloten afdeling, het almaar kleiner wordende wereldje waarin hun geliefden langzaam hun oude herinneringen, hun routines en uiteindelijk zichzelf verliezen, en langzaam inert worden.

Ze is dol op haar kat: een grijsbruin tenger diertje met extreem lange poten. Maar ze was hem steeds vaker kwijt.

Toen ze nog boven woonde, buiten het schilderij, bij haar man, wilde ze aldoor weten waar de kat was gebleven. Zelfs als hij opgerold op haar schoot lag te slapen, vroeg ze ongerust: ‘Waar is Mickey eigenlijk?’ We kochten een robotkat voor haar, bedoeld voor wanneer ze naar beneden moest verhuizen. Een pluizige, mollige, oranje-witte knuffel die kon mauwen, snorren, een poot opheffen en op zijn rug rollen. We doopten hem Loulou.

Foto: Jon Connell (cc)

Vrouwelijk

COLUMN - De internationale atletiekfederatie (IAAF) is ten derde male bezig een uiterst succesvolle sportvrouw uit haar gelederen te weren. De Zuid-Afrikaanse korte-baanloopster Caster Semenya moest eerder al een gênante geslachtstest ondergaan. Nadat de IAAF in haar broekje had gekeken – hé ja, toch een vrouw – wilde de bond haar testosteronspiegel weten, en warempel: haar scores werden te hoog geacht. Niet door doping, maar door een aangeboren conditie die vaker voorkomt.

Net als de vrouw die ooit van Fanny Blankers-Koen won, Foekje Dillema, is Semenya zoals dat tegenwoordig heet ‘hyperandrogeen’: haar lichaam maakt meer testosteron aan dan gemiddeld. Semenya moest van de IAAF daarom verplicht aan de testosteronverlagers, anders ze mocht ze nooit meer meedoen. Ze ging aan de medicijnen, vocht onderwijl de regel aan, en won.

Nu probeert de IAAF het opnieuw.

De federatie eist strengere regels: iedere vrouw die meer dan 5 nmol (nanomol per liter bloed) testosteron heeft, moet volgens de IAAF verplicht aan de medicijnen om deel te mogen nemen; dit ‘om een eerlijke en open competitie te waarborgen’. In Nieuwsuur stak voormalig sprintkampioen Ellen van Langen vorige week wreed een dolk in Semenya’s rug: ‘Het is heel precair,’ gaf Van Langen toe, ‘maar ik had ook niet tegen haar willen uitkomen’.

Foto: nolifebeforecoffee (cc)

Wat de camera niet ziet

COLUMN - Het ene toezicht is het andere niet. Er wordt semipermanent gelet op zowat al onze publieke gedragingen: camera’s kijken of iedereen zich aan de snelheidsregels houdt, zich op straat niet agressief gedraagt, geen zakken rolt in winkels of verdacht rondhangt.

Vanmorgen las ik een reportage over de onzalige vorm die cameratoezicht in Dubai heeft aangenomen. Op straat, in taxi’s, in hotels, in winkels: iedereen wordt overal gevolgd, en die camera’s worden steeds slimmer. Ze doen aan gezichtsherkenning, ze kunnen je locatie aan elkaar doorgeven, ze kunnen al wie op een vip-lijst staat een voorkeursbehandeling geven en wie op een zwarte lijst voorkomt meteen bij de politie melden. Wie ergens op betrapt wordt krijgt subiet straf, en met mazzel word je alleen het land uitgebonjourd.

Het resultaat: Dubai oogt superveilig. Je kunt je tas op een terrasje laten liggen als je even naar het toilet bent. Maar voor minder zichtbare groepen is Dubai aanzienlijk minder veilig: voor vrouwen binnenskamers, of voor arbeidsmigranten die afhankelijk zijn van hun werkvergunning.

Die nadruk op zichtbaar gedrag kleurt ook de publieke perceptie (en definitie) van misdaad en criminaliteit. Wat zich publiekelijk en onder het oog van buitenstaanders afspeelt, krijgt meer aandacht (en straf) dan wat moeilijk traceerbaar is. Wat openbaar gebeurt, valt meer afkeuring ten deel dan wat zich binnenskamers, in advocaatkantoren, vijfsterrenhotelsuites of chique directeurskamers voordoet. Corruptie vang je niet met een camera, omkoperij is zelden zichtbaar, witteboordencriminaliteit wordt veelal gedrapeerd in ingenieuze transacties.

Foto: JCT 600 (cc)

Oeps, vergeten: burgerrechten

COLUMN - Het Britse Prospect publiceerde vorige week een artikel over al te slimme steden, naar aanleiding van Googles plannen met een wijk in Toronto. Op circa 50.000 vierkante meter zou een slimme, data driven wijk verrijzen.

Robots voor de vuilnisophaal waren nog het eenvoudigste idee. Winkels en huizen zouden modulair zijn, en konden van dag tot dag van bestemming of functie veranderen; straatplannen werden aanpasbaar, de hele openbare ruimte zou programmeerbaar zijn, met technologie in elk hoekje, gaatje en gootje, en via oneindige datastromen en lerende algoritmes zou alles op rolletjes lopen. Google had al plannen om de wijk ‘downloadable’ te maken en naar andere gebieden te exporteren.

Tot verrassing van het gemeentebestuur en Google kwam de stad in verzet.

Niet alleen had niemand ze gevraagd wat zij wilden, de plannen voorzagen sowieso niet in een menselijke stem. Hoe werd beslist wat er met de publieke ruimte gebeurde? Op welke grondslagen en met welke uitgangspunten zouden de algoritmes van de wijk worden geprogrammeerd? In wiens handen zou de onderliggende digitale architectuur zijn? Wie mocht de buurtdata uitponden? Welke zeggenschap zouden bewoners nog over hun omgeving hebben?

‘From Canada to the Philippines, from Belfast to Bangalore, national governments and civic authorities are convinced that big data can unblock their traffic jams, rationalise their energy use and fix their housing problems, not to mention their benefits systems and even their healthcare.’

Martin Moore, ‘Would you let Google run your city?’, The Prospect

Foto: Avaaz (cc)

Via de achterdeur

COLUMN - Over Mark Zuckerbergs plannen om Facebook, Instagram en Whatsapp volledig te integreren in een groot onderliggend platform, is de afgelopen dagen al veel geschreven. Sommigen zijn enthousiast – de encryptie die Whatsapp gebruikt, zou ook in de andere applicaties welkom zijn – maar de meesten betonen zich bezorgd. Facebook heeft immers een belazerde reputatie op het gebied van privacybescherming, datahandel en datamining.

Ook na het immense schandaal rond Cambridge Analytica – waarbij de gegevens van 87 miljoen gebruikers werden doorverkocht en voor snode politieke doeleinden werden ingezet – houdt het maar niet op. Onlangs werd het bedrijf er alweer op betrapt dat het derden ongegeneerd, via een achterdeur, toegang gaf tot gegevens van haar gebruikers; ditmaal ging het om Netflix en Spotify, die via Facebook nog meer data verwierven dan eerder al werd aangenomen.

Het is voor Facebook echt heel moeilijk om niet creepy te zijn https://t.co/rrvvv1swr2
— Alexander Klöpping (@AlexanderNL) January 30, 2019

Zuckerbergs move lijkt ten doel te hebben Whatsapp eindelijk winstgevend te maken – dat is hem vooralsnog niet gelukt. Maar een gratis dienst winstgevend maken, kun je doorgaans alleen doen door de data van de gebruikers te verkopen.

Dat zowel de oprichters van Instagram als die van Whatsapp vorig jaar onder veel rumoer het Facebook-concern verlieten, is een teken dat Zuckerberg iets anders met beide diensten wil dan de makers ervan voor ogen stond. Met name Whatsapp-ceo’s Brian Acton en Jan Koum legden bijtende verklaringen af over Facebooks plannen, en de privacy-implicaties daarvan.

Foto: Steve Rhodes (cc)

Geldverschuiving

COLUMN - Net voor de start van het World Economic Forum in Davos, waar dik honderd regeringsleiders en ruim duizend hoofden van internationale bedrijven de wereldeconomie bespreken, bracht Oxfam een rapport uit: het jaarlijkse overzicht hoe de verdeling van rijkdommen tussen landen en mensen zich ontwikkelt, zeg maar Oxfams kritische versie van The State of the World Union. Net als vorig jaar zijn de cijfers schokkend.

Afgelopen jaar kwamen er 165 miljardairs bij. Het vermogen van alle miljardairs ter wereld tezamen groeide met 12 procent, omgerekend liefst 2,5 miljard dollar per dag. Het totale bezit van de armste helft van de wereldbevolking daalde intussen 11 procent. Kort gezegd: de superrijken kregen er nog meer geld bij dan de allerarmsten verloren. Nog korter: de kloof tussen arm en rijk verdiept zich fors.

Terecht stelt Oxfam in zijn rapport, ‘Public Good or Private Wealth’, dat deze groeiende kloof tussen arm en rijk de strijd tegen armoede ondermijnt en zelfs vaak teniet doet. Deze almaar schever wordende verdeling schaadt werkelijk alle economieën en is wereldwijd een belangrijke motor voor publieke woede, maatschappelijke onrust en sociale wanhoop.

Want wat gebeurt er? De rijken – zowel individuen als multinationals – worden hoofdzakelijk rijker doordat ze, mede dankzij extensieve lobbies, door overheden worden ‘ontzien’ (want vestigingsklimaat! trickle down! die mensen hebben dat toch zelf verdiend!) en zodoende minder belasting hoeven te betalen. Voorts mijden en ontwijken ze belastingen dat het een aard heeft, plegen ze her en der belastingfraude (CumEx!), en weten ze, door met kapitaal te schuiven, overal gunstige regelingen te benutten. Het netto resultaat is dat bedrijven als Amazon, Shell en Apple amper belasting betalen.

Foto: cc commons.wikimedia.org Xs4alldak copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Merk, media en marketing

COLUMN - Witheet waren ze bij KPN. Die ochtend had de telco bekend gemaakt dat de dochters Telfort en XS4all binnenkort in het moederbedrijf opgingen. Binnen een paar uur vroegen kranten en websites zich verrast af waarom KPN haar raspaard de nek wilde omdraaien, op Twitter meldden tientallen abonnees dat ze dan een compleet andere provider zouden zoeken. Iemand startte een petitie om KPN tot inkeer te bewegen; die was binnen een paar uur duizenden keren getekend. KPN’s afdeling ‘Mediarelaties’ – newspeak voor marketing en PR – was woedend. Dit hadden ze niet meer in de hand.

Dat KPN zo buiten de waard rekende, typeerde de onnozelheid. Niemand met een greintje verstand gelooft dat je een budgetleverancier als Telfort en het superieure XS4all probleemloos kunt laten ‘samengaan’ in het fletse KPN.

Dat was de misvatting. Toen kwam de leugen: XS4all was maar een merk, zei KPN, alsof de dochter eigenlijk hetzelfde leverde als zij, alleen met een sjiekere strik eromheen. Dat is pertinent niet waar: het enige dat XS4all met ze deelt, zijn de glasvezel- en dsl-verbindingen. Al het overige regelt XS4all eigenstandig: netwerkbeheer, e-mail, hosting, verkeer, peering, beveiliging, beleid, service, plus de keuze voor apparatuur en modems. Juist om die excellente diensten en service heeft de Consumentenbond Xs4all al zes jaar op rij verkozen tot ’s lands beste alles-in-1 provider.

Foto: DFID - UK Department for International Development (cc)

Deden we maar niets

COLUMN - De warmste zomer. Droogte die het grondwaterpeil doet zakken, rivieren onbevaarbaar maakt, oogsten in de kiem smoort en het land laat inklinken. Ongekend hevige orkanen. De grootste bosbranden. Overstromingen. Oprukkende woestijnen. Gebieden die tegenwoordig zo heet zijn dat menselijk leven er moeizaam wordt. Steden die in de zomer zonder drinkwater dreigen te komen. De planeet is duidelijk van slag, en het is allang geen griepje meer.

En wat doen we? Deden we maar niets, dat zou al winst zijn. Maar in plaats daarvan gooien we er nog een flinke schep bovenop: de klimaatdoelen van Parijs bereiken is nu alweer minder haalbaar dan toen het akkoord werd gesloten. We stoten nu meer CO2 uit dan ooit tevoren. We maken onderwijl plannen voor extra vliegvelden, en weigeren belasting op kerosine te heffen. Omdat de wegen te vol worden, denken we nu aan drones en vliegtaxi’s – net zolang tot ook het luchtruim vol is?

Het is de hoogste tijd om onszelf minder vaak en minder ver te verplaatsen – Thalia Verkade rekende eerder in De Correspondent akelig inzichtelijk voor dat elk procent meer asfalt tot één procent meer verkeer leidt, en dat onze gemiddelde reistijd, ondanks meer wegen en snellere vervoersmiddelen, maar niet wil afnemen. We rennen harder, maar komen weinig vooruit. Alleen in meer vervuilen slagen we intussen buitengewoon goed. En ook: in doen alsof er eigenlijk niets aan de hand is.

Vorige Volgende