Nepnieuws ‘omdat ik het zeg’
OPINIE - Waarschuwingen voor ‘nepnieuws’ ontberen bewijzen.
Was het een toevallige samenloop van omstandigheden? Zowel in Spanje, Engeland als Nederland waarschuwden ministers de afgelopen week voor nepnieuws, meer in het bijzonder voor nepnieuws dat vanuit Rusland zou worden verspreid. De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren, die over de AIVD gaat, schreef een brief aan de Tweede Kamer op verzoek van CDA-fractieleider Van Haersma Buma. “Nederland staat in het vizier van onder meer Russische inlichtingendiensten,” volgens de minister. “Naast deze klassieke inlichtingenoperaties via inlichtingenofficieren zet Rusland ook digitale middelen in voor beïnvloeding van besluitvormingsprocessen, beeldvorming en de publieke opinie. Ook in Nederland zijn er dossiers en (politieke) processen die voor Rusland van belang zijn en waarbij beïnvloeding en manipulatie een voorstelbare dreiging zijn, bijvoorbeeld het MH-17 proces.”
Dat was een pikant voorbeeld voor Buma, enkele dagen nadat zijn fractiegenoot Omtzigt zijn excuses had moeten aanbieden voor het souffleren van een ‘nepgetuige’ op een hoorzitting over de ramp met de MH-17. Dat nieuws, vorig weekend door de NRC naar buiten gebracht, is door een andere aanwezige bij de hoorzitting overigens gekwalificeerd als ‘nepnieuws’. De suggestie van de krant dat Omtzigt met opzet deze getuige opvoerde wijst VU-docent Erik Denters met klem van de hand. Maar tendentieuze journalistiek is nog geen ‘nepnieuws’.