Christian Jongeneel

1.816 Artikelen
361 Waanlinks
2.092 Reacties
Achtergrond: Christian Jongeneel
Christian Jongeneel is auteur van twee romans en zakelijk leider van twee literaire instellingen in Rotterdam. Op de achtergrond is hij politiek actief voor GroenLinks.
Foto: Partij van de Arbeid (cc)

Politieke partijen en hun stichtinkjes

Financiering van politieke partijen is altijd goed voor gedoe, onlangs ook weer naar aanleiding van de summiere jaarrekening van de PVV en de wirwar van stichtinkjes waarvan de VVD het bestaan openbaarde. Omdat ik wel eens voorzitter van zo’n stichting geweest ben (Stichting Fractiebeheer GroenLinks Rotterdam) kan ik wat licht werpen op hoe dat zit.

Eerst maar landelijk. De onlangs gepubliceerde jaarverslagen zijn die van de verenigingen. Daarnaast hebben partijen een aparte stichting voor het wetenschappelijk bureau en een jongerenvereniging. Die splitsing is wettelijk afgedwongen, om te zorgen dat de bijbehorende subsidies transparant besteed worden. Deze geldstromen onttrekken zich dus aan de partij als vereniging (en zeker de jongerenvereniging laat doorgaans weinig inmenging toe).

Daarnaast kunnen er nog landelijke stichtingen en verenigingen zijn, die wel aan de partij gelieerd zijn maar er geen deel van uitmaken. GroenLinks, om maar weer het voorbeeld dat ik het beste ken uit de kast te halen, kent een platform voor geloof en politiek, De Linker Wang. Die organiseert bijeenkomsten en geeft een eigen blad uit, waarvoor het contributie ophaalt bij sympathisanten. Daarvoor is een vereniging opgericht, waarvan de geldstroom dus buiten GroenLinks om loopt.

Verder heeft iedere Kamerfractie een eigen stichting. Daarin is bijvoorbeeld het PvdA-personeel ondergebracht dat nu in opstand is tegen Khadija Arib. Deze stichting onttrekt zich principieel aan de controle van de partij. De volksvertegenwoordigers zijn immers zonder last of ruggespraak gekozen, dus mogen op geen enkele manier onderhorig zijn aan hun kiesvereniging.

Foto: Jiuguang Wang (cc)

Robots consumeren niet

In de industrialisering die al twee eeuwen aan de gang is, zijn vele banen verloren gegaan. Toch zijn we niet massaal werkloos. Sterker nog, we zijn welvarender dan ooit en kunnen ons een materiële welvaart veroorloven die we nooit gehad hadden als al die spulletjes door mensenhanden gemaakt hadden moeten worden.

Daar is een economische verklaring voor. Investeringen in robots vergen veel kapitaal, dat alleen terugverdiend wordt als iemand de spulletjes die ze maken (of steeds vaker: diensten die ze leveren) koopt. Robots zelf doen dat niet. Kortom, investeren in robots is alleen zinvol als er genoeg consumenten zijn. Toenemende investeringen in robots zijn mogelijk bij de gratie van toenemende (gemiddelde) bestedingskracht bij consumenten.

Niettemin breekt eens in de zoveel tijd maatschappelijke paniek uit rond robots (in de jaren vijftig bijvoorbeeld). Deze keer was het de beurt aan Lodewijk Asscher om robots een zwarte piet toe te schuiven, met als doel een belastingverschuiving van arbeid naar kapitaal voor te sorteren. Daarmee slaat hij de plank had mis, zowel bij de aanduiding van het probleem als van de oplossing.

Eerst maar het probleem. Dat is als gezegd niet een dreigende algehele baanschaarste. Het probleem is dat voor de overblijvende en nieuwe banen een gemiddeld steeds hoger opleidingsniveau nodig is. Wie geen of een lage opleiding heeft, loopt een steeds grotere kans structureel buiten de boot te vallen. Deze mensen maatschappelijk binnen boord houden is een specifieke opgave, waaraan een verlaging van de belasting op arbeid inderdaad kan bijdragen, maar die geen panacee is. Nu de lonen in China hard stijgen, wordt het overigens wel waarschijnlijker dat eenvoudiger banen terug keren van overzee: ergens komt een omslagpunt waar het loonverschil niet meer opweegt tegen de logistieke kosten. Dat begrijpt Asscher gelukkig ook.

Vorige Volgende