Daniël Hoenderdos

118 Artikelen
2 Waanlinks
285 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Geboren: 3/12/1981 te Warnsveld. Een zigeunerin voorspelde mijn dood op 26/2/2085 te Avignon, Frankrijk.

De tussentijd wens ik te vullen met wielrennen, bloggen, lezen en schrijven.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Epiloog

tourdujourLangzaam trok de auto op. Ergens in de verte klonk nog het geroezemoes van het tourcircus waar hij zo aan verslaafd was. Hij keek op zijn horloge en glimlachte. Hij hield niet van terugkijken, maar op momenten als deze had hij zijn gedachten nooit helemaal onder controle en bewandelden zij wegen die hij liever ontkende. Hij dacht aan de zomer, een jaar geleden. Hij had thuis op de bank gezeten, heel eventjes, tussen alle dingen door die hem bezig hielden. Dat waren er veel. Hij had tijd gemaakt, en hij had zich gerealiseerd dat hij nog kans maakte tegen die sukkels ook.

Hij dacht terug aan de zomer, toen hij had gemountainbiked om deze gedachte aan de werkelijkheid te toetsen. Hoe kwam het toch, dat als hij iets vermoedde, dat het altijd leek te kloppen? Na de race deed hij eens een paar belletjes. Naar Bruyneel, naar wat vrienden die hij nog niet had opgebruikt. Hij wilde nog niet het achterste van zijn tong laten zien, maar heel voorzichtig de situatie proeven.

Hij dacht aan de winter, nadat hij zijn comeback had aangekondigd. De maanden ascese, van opoffering, van krachttraining. Uren in het zweethok, ijzervouwen. Uren op de fiets, in regen, in sneeuw, kilometers maken. Hij had eigenlijk geen herinneringen aan die periode, het was een amorf geheel van gewichten, staal, zweet, carbon en pedaalslagen. Hij had getraind alsof hij twintig was, maar zijn lijf was oud. Dat had hij toen al gevoeld. Oud, maar niet versleten.

Hij dacht terug aan de Tour Down Under, de Australische debuutwedstrijd. Er waren geen verwachtingen in de wereld, maar tegelijk waren ze hooggespannen. Niemand durfde er eigenlijk echt iets van te verwachten, hijzelf incluis. Maar niemand onderschatte hem, hijzelf incluis. Hij wist wat hij nog kon. En hij had het gedaan ook. Natuurlijk was hij niet in topconditie, en God wat had hij afgezien. Als een nieuweling had hij tussen de wielen gereden, hij moest alles opnieuw leren. Maar zijn oude lijf leerde snel. En hij had de benen al eens echt getest, gelijk al. Want van je wegsteken hield hij niet. En omdat hij toch niet kon winnen, ging hij maar aanvallen. Afzien. Diepgaan. De beste training en goeie publiciteit. The Boss was back, en de wereld zou het weten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

D974

tourdujourHet is bloedheet. Het is dan al september, maar daar wenst het Provenceklimaat zich geen zier van aan te trekken. Ik zit in de schaduw en drink een petit café. Voor mij strekt het Franse plattelandsleven zich loom uit. Een oudere man met een klak op, struint voor het terras uit met een baguette onder zijn arm en een krantje in zijn andere hand. Een kat strekt zich in de vensterbank van het café uit en geeuwt. Een tractor tuft langs met een aanhanger druiven erop.

Ik vul mijn bidon met ijskoud water in de wetenschap dat het over een half uur lauw zal zijn.
Voor deze dag heb ik mijn strakste wielerkleren aangetrokken, mijn clubkleuren zijn blauw en wit. Helderblauw, de kleur van de lucht waar ik straks in zal verdwijnen. Ik betaal de koffie en eet een banaantje. Ik spoel de resten van het kleffe vruchtvlees weg en kijk de weg af. D974 – Mont Ventoux, 21 kilometer.

De kale berg is ook de eenzame. Het is een bizar gezicht, die grimmige wand die uit het lieflijke landschap van zachte glooiingen en wijnranken omhoogsteekt. Op ansichtkaarten heet hij Le Géant du Provence, een terechte classificatie, van in hoogte hoeft de eenzame rots niet voor L’Alpe D’Huez onder te doen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De toverkunsten van een Spitfirepiloot

tourdujourTom Boonen (inmiddels niet meer in de Tour) wist het al. ‘Mark Cavendish komt nog geen brug over’, zei hij op vooravond van Milaan Sanremo. Cavendish na ruim 280 kilometer nog fris op de Poggio? Neen, Mark was geen kanshebber voor de zege. Daarvoor moest je completer zijn. Zoals Boonen. Of Freire.

Nu weet de hele wereld, waar Tom Boonen in maart dit jaar al achter kwam. Cavendish, die op onnavolgbare wijze wegspoot uit het peloton, de tien, twaalf lengten op Heinrich Haussler dichtte, derop vloog, derover vloog en de lenteklassieker voor het eerst op zijn naam schreef. Cavendish kan wél klimmen, als hij maar wil.

Vandaag was het de beurt aan de sterke Noor Thor Hushovd en de ranke aankomer Freire. Ploegmaat Menchov, toch niet de minste klimmer, reed een strak tempo op de veertien (!) kilometer lange klim op schootsafstand van de finish. Hij decimeerde het peloton. De grote groep werd uitgedund. Als hij in het algemeen klassement niet mee kon doen, kon hij allicht Freire aan een zege helpen en een verder fletse Tour nog enigszins kleuren. Hushovd grimaste, van alle sprinters, klimt hij samen met Freire het beste.

Maar Cavendish beet op de tanden. Hij kraakte zijn glazuur. Hij ging door een muur, en toen door nog een muur. ‘Laat me niet alleen’, beet hij zijn maten toe. ‘Laat me niet alleen op de klim’. En hij trapte, gegangmaakt door ijzervreter Hincapie en verbluffend talent Tony Martin. De wereld keek toe. Eigenlijk hoopte de wereld een beetje dat de Brit zou kraken. Maar de man van het eiland Man brak niet. Hij spurtte, en hij won.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hart en zielig

tourdujourTijdens de tweede pyrreneeënrit gebeurde er iets unieks in de wielerwereld. Iets ongeziens, en iets dat we nooit meer zullen terugzien. Er was een aanval van Cadel Evans. Commentatoren verbaasd, wielervolgers verbaasd. Evans valt aan? Dat hebben we nog nooit gezien. En dat op de eerste klim van de dag! Op de top is het nog ruim 150 kilometer te gaan! Merckxiaans? Of chasse patate?

Cadel Evans heeft de bijnaam Mr. Hubba Bubba gekregen. Dat zit zo: hij plakt aan het wiel, als een roze kauwgumpje onder een voetzool. Hij neemt nooit initiatief en volgt alleen maar. Hij heeft deze manier van koersen tot kunst verheven. Al jaren rijdt hij op deze manier, die hij misschien ‘economisch’, ‘zuinig’ of ‘effectief’ zal noemen, maar in werkelijkheid spuuglelijk is, fraaie ereplekken bij elkaar.

Was het Cadel Evans misschien opgevallen, dat hij ondanks zijn fraaie ereplaatsen geen enkele aansprekende overwinning bij elkaar gerekend had (nou vooruit, eentje misschien: Romandië 2006)? Een etappetje misschien, hier en daar, als de enige drie meter die hij op kop reed, per ongeluk de laatste drie waren. Maar een werkelijk verdiende overwinning, die hem door iedereen werd gegund omdat hij ervoor gereden had? Als een leeuw gevochten en de woedende meute achtervolgers had weerstaan? Nope. Zou hij zich hebben gerealiseerd dat hij de geschiedenis boeken in zou gaan als die man die even vaak won als hij aanviel, de anticoureur Evans?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ontbolsteren

tourdujourElke woensdag in de zomer organiseert de Deventer wielerclub De Zwaluwen een zomeravondcompetitie op hun clubparcours. Iedereen die zin heeft, kan meedoen. Een startnummer voor het hele seizoen kost twintig euro. Op een mooie avond staat er vijftig man aan de start, bij regen misschien twintig. Als er een paar elitejongens komen trainen, rijden we de veertig rondjes van anderhalve kilometer in een uur en twintig minuten.

Samen met een paar ploegmaats vertrekken we om half zes bij de manege in Zwolle-Zuid. De weg naar Deventer voert ons langs Sallandse trekpleisters als Wijhe en Olst. Kleine dorpjes aan de IJsseldijk. Een van de gehuchten heeft de toepasselijke naam ‘Den Nul.’ Een vlek aan de provinciale weg.

Onderweg praten we over koersen. Hoe Jasper B. het in de wedstrijden doet, hoe Thijs V. het NK verteerd heeft. We praten over schone wielersokken, over hoe Oscar Freire Mark Cavendish kan kloppen. We spreken over dopingzondaars en we lachen om onze eigen controles, soms bij de klassiekers.

In Deventer leggen we onze rugzakjes met zoetigheid voor na de koers in de kleedruimte en vullen we onze bidons bij. We maken een babbeltje met de bekende gezichten. Fred K., de Nederlands en Wereldkampioen 50+, Paul de R., de zoon van voormalige prof en ploegmanager Theo. Criteriumspecialist. We kletsen met de jongens van de Deventer wielerschool, die ’s middags al een doorgedreven training hebben gedaan op de heuvelrug.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Flop, o jee, bang

tourdujourHij glijdt. Een mens glijdt.

Het was het Nationaal Clubkampioenschap 2008, een ploegentijdrit in Groningen. Mijn eigen wielermentor smakte neer en terwijl ik hem op een haar na ontweek zag ik zijn ogen wegdraaien. Marco L., de sterkste man van Zwolle en verre omstreken, gereduceerd tot een bewegingsloze, spierwitte, glijdende symbioot van carbon en mens. Ogen wijd opengesperd, maar zonder pupil. Eng. Macaber.

Het vreemde is, dat ik gelijk wist dat het ernstig was. Een diepe, menselijke overtuiging: dit is mis. Geen gewone valpartij, behang eraf. Snel terug op de fiets, en de gaskraan open. Klote, een dekbedhoes die aan je benen plakt, pluizend in het wondserum. Nee, deze is anders. Dit is mis.

Hetzelfde had ik vanmiddag, toen ik de 37-jarige Jens Voigt als een mud aardappelen tegen de grond zag smakken. Head first – levenloos. De vader van drie dochters, hij moet een gelukkig man zijn. Er werd hem eens gevraagd wat hij na zijn wielercarrière wilde doen. Jens lachte en zei hartelijk: ‘Een ijssalon uitbaten.’

Harde Jens, de man van staal. Hij maakt van het Criterium International zijn exclusieve jachtterrein. Als hij gaat stampen, trapt hij niet zijn fiets vooruit over het asfalt, maar trapt hij de wereld onder zijn fiets door. De tanden bloot, in een blik van overgave en verbeten pijn, ieder in zijn wiel als een dolle martelend. Altijd geven, overal sleuren: geen coureur een betere belichaming van grinta – die illustere term die niet valt uit te leggen. Grinta, je hebt het of niet. Voigt heeft het.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Blijven knokken

tourdujour‘Godverdomme man, na tien kilometer was ik al gelost. En ik zei nog tegen Merijn Zeeman, de ploegleider van ons, ik zei: godverr Merijn het heeft geen zin meer zo. En Merijn zei: nee, godverdomme Kenny je blijft knokken.’

Kenny van Hummel. Nederlander. Sprinter van de bescheiden Skill-Shimano formatie, uitgenodigd op een wildcard voor deze tour, liet het allemaal even los gisteren na de finish. Het decorumverlies was tijdelijk: ‘Sorry voor de taal die ik er zo uitgooi hoor, maar ik ben helemaal naar de kloten.’

Dat is een understatement. Zelden zag ik een coureur zo totaal verrot over de streep komen als Kenny van Hummel. Zijn gezicht was grijs van ellende. De camera keek dwars door hem heen, de gruizige botten lagen op het asfalt. Het Zwitserse skidorp Verbier, eindplaats van de etappe, bijna drie kwartier na Alberto Contador.

Met een laatste gebaar van afschuw en woede, met zijn laatste restje kracht, tilde van Hummel op de meet zijn voorwiel op, en smeet het ding erover. Hij grimaste. Wie in zijn ogen keek, zag een combinatie van haat, ellende en verbetenheid. Kenny de ijzervreter. Hij bolde uit. Hij werd opgevangen door een verzorger. Hij boog voorover, verborg zijn gezicht in zijn zongebronsde armen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Als een duivel in een wijwatervat

tourdujourWieleruitdrukkingen zijn er in alle soorten en maten. Ik ken geen ander jargon waar een 404 pagina tellend lexicon van is verschenen. ‘Van asfalteczeem tot Zoetemelk positie’ is de ondertitel van het ‘Groot wielerwoordenboek’, een uitgave van uitgeverij Thomas Rap, onder redactie van Marc de Coster de sportkaternen, wielerverslaggevers en het internet afspeurt, op zoek naar nieuwe woorden en uitdrukkingen.

Ik kan me zelf nog goed herinneren, dat ik zelf voor het eerst mee werd geconfronteerd: die harde, spottende taal. Ook de amateurs kunnen er wel wat van. Het was een avondcriterium ergens op de Veluwe. Ik sneed een van de vele bochten op die achtbaan verkeerd aan, en sneed daardoor een jongen af. Wat deze jongen precies zei weer ik echt niet meer. Ik herinner mij alleen nog de woorden ‘pannenkoek’ (volgens het Groot wielerwoordenboek: sukkel, zwakkeling) en ‘koekwaus’ (niet in het boek opgenomen, maar synoniem voor koekenbakker, mafkees).

De ongekroonde koning van de wielertaal is ongetwijfeld de veel te jong gestorven Gerrie Knetemann. In zijn hoogtijdagen werd hij de ‘Kretenman’ genoemd. Misschien wel zijn mooiste uitdrukking is ‘de martgelgang van Kromme Leendert’, waarmee de Kneet bedoelde dat het een enorm zware onderneming was die dag.

Een andere koning van het vak is de Vlaming Michel Wuyts. Voor de Belgische televisie doet hij fraaie uitspraken, als is zijn taal met de jaren naar mijn mening wat minder poëtisch geworden. Misschien moest dat wel van zijn bazen. Toch zijn er weinig uitdrukkingen mooier dan zijn ‘wriemeldans’ (voorbereiding van de massasprint, ooit geniaal in beeld gebracht door de Duitse regie van de ARD die in de ronde van Duitsland een paar coureurs een klein cameraatje op de fiets hadden meegegeven).

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Waarom Garmin Hincapie zijn feest misgunt

tourdujourPrecies waarom de Garminploeg vandaag George Hincapie zijn gele feestje niet gunde weet ik niet, maar ik mag graag speculeren. Misschien wel omdat het voor de klassementsambities van Garmin beter is, als de druk van het geel morgen in de rit naar Verbier (Zwitserland) bij Astana komt te liggen, en niet bij Columbia.

George Hincapie heeft een bijnaam: no chain. Deze bijnaam stamt uit de tijd dat sterke George nog in de ploeg van Armstrong reed: Hincapie was een vaste waarde in de trein die Armstrong aan zeven tourzeges hield. Op een goede dag voelt Hincapie zijn ketting niet.

In de laatste Tour die Amrstrong won meen ik, ging NOS verslaggever Han Kock bij een paar wielrenners vragen wie de beste knecht was binnen de US Postal formatie van Armstrong. Iedereen wees naar no chain. Kock stelde de vraag ook maar aan No Chain. ‘George, who do you think is the best helper for Armstrong?’ No chain: ‘You’re talkin’ to ‘em.’

No chain houdt van lekker hard over kasseien denderen. Hij heeft zich voorgenomen om Parijs-Roubaix te winnen, maar die wens is nog niet in vervulling gegaan. Hij kan vreselijk hard rammen, maar bergop komt hij toch nét iets tekort om klassementen te rijden. No Chain rijdt dus in ontsnappingen mee, en leek zowaar vandaag een gele trui cadeau te krijgen. Ag2r had de achtervolging al opgegeven en Astana vond het een goede deal om nog niet het volledige gewicht van de wedstrijd te dragen. En wie beter een cadeautje doen, dan good old no chain, ijzervreter van het eerste uur?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Münsterkäse

Of: hoe een kaas de basis is voor een levensles

tourdujourOoit maakte ik als jongen in de Vogezen een kapitale fout. Dat zit zo: ik ben een man van vele zwakten, zwakten waar ik graag aan toegeef. Belgisch bier in alle kleuren behalve rosé, wijn in alle kleuren tevens rosé, vrouwen in alle kleuren en met name rosé. En fietsen, lekker eten en rare talen. De Vogezen is voor mij het paradijs, behalve dan dat het er op de een of andere manier altijd lijkt te regenen. (Er is mij ooit eens geleerd dat de Vogezen na Noorwegen het natste gebied is van Europa. Uit eigen ervaring kan ik zeggen: ja, dat moet haast wel.)

De Vogezen, met in het hart ervan Gerardmer waar Pieter Weening ooit na zeven correcties een Tourrit won in een sprint met Andreas Klöden (het schijnt dat hij 0,0001 seconde eerder op de streep was dan de Duitser, het was zo close dat er op de finishfoto geen verschil zichtbaar was, het verschil was minder dan een haardikte), is een geweldig gebied voor de actieve vakantieganger, de fietser voorop. En zeker de fietser met precies dezelfde zwakten als de mijne, al moet gezegd dat er weinig leuke meisjes waren – waarschijnlijk gevlucht naar Parijs, Nancy, Straatsburg.

Ik laafde mij samen met een kameraad aan de geneugten des levens: ’s ochtends een lekker stuk fietsen, naar de Route des Crêtes bijvoorbeeld, een prachtige weg over een van de belangrijkste bergruggen van de streek, aangelegd in de grote oorlog om uit het zicht van de Duitsers de Franse troepen te kunnen bevoorraden. Crêpes aux Myrtilles op de top van de Grand Ballon. Uitzicht over het Rijndal, overal wijnstokken. ’s Middags zwemmen in het meertje bij de camping, gerund door twee mensen die de eerste Frans-Duitse oorlog nog hadden meegemaakt. Krasser dan in de Vogezen vindt men ze nergens.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wielrennen is politiek

tourdujourDe huidige, vlakke etappes in de Tour saai?
Enerzijds wel, want laten we eerlijk zijn: honderdtwintig kilometer lang kijken naar een kopgroepje dat zal worden teruggepakt, is voor de sportliefhebbers nu niet het summum van spektakel.

Zelfs de grootste wielerliefhebbers vinden het maar lastig. Zelfs Michel Wuyts, de grand old man van het Vlaamse wielercommentaar, beklaagde zich over de lage spektakelwaarde van de wedstrijd. ‘Welgeteld hebben de groten deze hele Tour de France maar twee kilometer gekoerst’, meende hij en hij wist ons te vertellen dat zijn Italiaanse collegae van de Rai zich afvroegen wat ze in Frankrijk bleven doen. ‘Hier gebeurt niets’, schijnen zij te morren, ‘wat zijn wij dit jaar al verwend met de Giro.’

Volgens Hans Prakke is dit gewoon het metier van de fullprof wielrenner. De oud-parlementair journalist versloeg in de jaren zeventig en negentig een aantal maal de Tour de France en ziet heel veel parallellen tussen de politiek en de wielrenner. Sterker nog: volgens Prakke ís wielrennen politiek, en is politiek wielrennen.

‘Op dagen als vandaag is het peloton gewoon bezig met het herstellen van idiote inspanningen. Want ze moeten wel over de Tourmalet en de Aspin, en straks in de Alpen ook weer over talloze zware bergen. Voor klassementsrenners is het niet op te brengen om er elke dag volle bak in te vliegen. En dus worden dagen zoals vandaag gebruikt om te herstellen, en om coalities te smeden.’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Tour 2009, Acte 2 (vervolg)

tourdujour Dramatis Personae

Acte 2, scène 3

EXT – veldslag op de flanken van een berg in Frankrijk, juni
Op: Alberto Contador, Cadel Evans en Luis Leon Sanchez

AC :
De voorbereidende schermutselingen, de tests voor de grote oorlog.

LLS :
Zo is het, dit land, dit grote land, wordt niet gedeeld door koningen.

CE (aan de overzijde van het podium):
Frankrijk is mijn gedroomde geliefde, en nooit was ik dichterbij dan vorig jaar. Ach, en wee! De broeders uit Luxemburg zagen hun kans schoon om de Paus aan de macht te helpen – een slag uit blinde hoek, een nooit verwachte coup.

AC:
Hier nu, hoef ik niet te pieken, dit is enkel aftasten. Laat mijn benen over drie weken pas geweldig zijn – mijn spieren als staalkabels, mijn geest van wit blikkerend marmer, om de hitte van de zon te weerkaatsten, en de afgunstige ogen van hen die mij dwarsbomen te verblinden.

LLS:
Gij zijt een waardig man, maar in uw huis spant men samen tegen u.

AC:
Helaas, zo is ‘t.

CE:
Ik reed, ik reed, ik kon de overwinning ruiken. Doch zij, die twee broeders aan mijn grenzen, zij kaapten mijn titel – dat wat míj toekomt, en schonken het Sastre.

Vorige Volgende